In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 april 2025, wordt het beroep van eiser, een horecagelegenheid, tegen de invordering van een dwangsom van € 3.000,- behandeld. De dwangsom is opgelegd vanwege het niet tijdig voldoen aan een last onder dwangsom, die was opgelegd op 26 januari 2022. Eiser had maatwerkvoorschriften gekregen om te voldoen aan de geluidsnormen, maar verweerder constateerde op 10 juni 2022 een overschrijding van deze normen. Eiser betwistte de juistheid van de geluidsmeting en stelde dat de geluidsbegrenzer correct was geïnstalleerd. De rechtbank oordeelt dat de last onder dwangsom in rechte onaantastbaar is geworden, omdat eiser geen rechtsmiddelen heeft aangewend. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiser de geluidsnormen heeft overschreden en dat de dwangsom van rechtswege is verbeurd. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.