Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Syrische nationaliteit, heeft op 19 september 2024 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Slovenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Dit is gebaseerd op de Dublinverordening, die bepaalt dat de eerste EU-lidstaat waar een asielzoeker zich meldt, verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat zijn gezondheidssituatie, waaronder kanker, een overdracht naar Slovenië onwenselijk maakt.
De rechtbank heeft de zaak op 27 maart 2025 behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en heeft medische documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn beroep. De rechtbank overweegt dat het aan eiser is om aan te tonen dat een overdracht naar Slovenië zou leiden tot een aanzienlijke en onomkeerbare verslechtering van zijn gezondheid. Hoewel eiser ernstige medische problematiek heeft aangetoond, heeft hij niet overtuigend bewijs geleverd dat zijn situatie bij overdracht zal verslechteren. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat Slovenië verantwoordelijk is voor de asielaanvraag en dat de medische zorg daar beschikbaar is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser de mogelijkheid heeft om een afzonderlijke aanvraag in te dienen voor toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet, indien hij dat wenst. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser kan binnen een week na verzending van de uitspraak een beroepschrift indienen bij de Raad van State als hij het niet eens is met de beslissing.