ECLI:NL:RBDHA:2025:5244

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
NL24.51345
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Somalië afkomstige eiseres wegens ongeloofwaardig asielrelaas

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 28 maart 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiseres, een Somalische vrouw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister op 25 november 2024 was afgewezen. De rechtbank heeft op 21 februari 2025 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. De minister heeft de aanvraag van eiseres terecht afgewezen, omdat de verklaringen van eiseres over haar asielmotieven niet geloofwaardig zijn. Eiseres heeft problemen ondervonden vanwege haar huwelijk met een man van een andere stam, wat volgens haar heeft geleid tot bedreigingen en geweld door haar familie. De rechtbank concludeert echter dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar claims te onderbouwen. De minister heeft terecht opgemerkt dat eiseres vaag en summier heeft verklaard over de aanvallen en de betrokkenheid van haar neven.

De rechtbank stelt vast dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in Somalië een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer, en dat zij niet eerder een veilig heenkomen heeft gezocht. De rechtbank wijst erop dat het ongerijmd is dat eiseres, ondanks dertig jaar problemen, niet eerder heeft geprobeerd te vluchten. De rechtbank bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag en verklaart het beroep ongegrond, zonder dat eiseres recht heeft op proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.51345

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 maart 2025 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. R.P.M. Ngasirin)
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. J.R. Vreijssen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 25 november 2024 waarmee de minister de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft afgewezen.
1.1.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 21 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister

Beoordeling door de rechtbank

2. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de minister de aanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen. Aan de hand van de beroepsgronden van eiseres legt de rechtbank hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Asielrelaas
3. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1972, heeft de Somalische nationaliteit en behoort tot de [naam stam]. Op jonge leeftijd heeft eiseres geweigerd om te trouwen met [persoon a], die tot haar stam behoort. Eiseres is vervolgens gehuwd met haar huidige man, die tot een andere stam behoort die lager in de hiërarchie staat. De familie van eiseres, specifiek haar neven [persoon b] en [persoon c] van vaderskant, was het niet eens met dit huwelijk omdat dit een belediging en aantasting van de eer van de familie vormde. Als gevolg daarvan heeft eiseres sindsdien gedurende 30 jaar problemen ondervonden. Eiseres werd in opdracht van haar neven meermaals bedreigd en mishandeld. Aanvankelijk is eiseres binnen Somalië verhuisd om aan deze problemen te ontkomen. Toen de problemen voor eiseres en haar gezin aanhielden, heeft eiseres besloten om Somalië te verlaten. Bij terugkeer naar Somalië vreest eiseres te worden vermoord door of in opdracht van haar neven en/of [persoon a].

Besluit tot afwijzing van de asielaanvraag

4. De minister wijst de asielaanvraag van eiseres af als ongegrond. [1] De verklaringen van eiseres over de asielmotieven identiteit, nationaliteit en herkomst en vrouwenbesnijdenis in Somalië, acht de minister geloofwaardig. Aan de verklaringen van eiseres over het asielmotief dat gaat over de problemen met haar familie vanwege haar huwelijk, hecht de minister geen geloof. Daaraan ligt ten grondslag dat eiseres dit asielmotief niet onderbouwt met objectieve documenten en niet voldoet aan de voorwaarde dat haar verklaringen een samenhangend en aannemelijk geheel vormen. [2] De reden hiervoor is dat eiseres volgens de minister vaag verklaart over de reden van de aanvallen, dat eiseres vaag en summier verklaart over haar belagers, over de aanvallen zelf en over het inschakelen van hulp van de plaatselijke autoriteiten en dat gelet op de verklaringen van eiseres niet valt in te zien dat zij Somalië niet eerder heeft verlaten. De geloofwaardig geachte asielmotieven leiden niet tot de conclusie dat eiseres kan worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en leiden er ook niet toe dat het aannemelijk is dat zij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Daarom komt eiseres niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000, aldus de minister.
Beroepsgronden van eiseres
5. Eiseres is het niet met het bestreden besluit eens. Eiseres betwist dat zij vaag heeft verklaard over de reden van de aanvallen. Aan eiseres is in dit kader ten onrechte tegengeworpen dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de reden voor haar problemen is gelegen in discriminatie door haar familie omdat zij tegen de wil van haar familie in stand omlaag is getrouwd. [3] Verder is aan eiseres ten onrechte tegengeworpen dat zij niet duidelijk en eenduidig heeft verklaard over wanneer haar problemen zijn begonnen. Ook betwist eiseres dat zij vaag en summier heeft verklaard over het inschakelen van hulp van de plaatselijke autoriteiten. Tot slot betoogt eiseres dat de minister ten onrechte in haar nadeel bij de beoordeling betrekt dat zij geen mogelijkheid heeft gevonden om Somalië eerder te ontvluchten of te vertrekken naar een ander gebied binnen Somalië waar zij zonder problemen kon wonen. Hierbij is het volgens eiseres van belang dat zij meermaals is verhuisd binnen Somalië om aan haar problemen te ontkomen, en zij dan een periode zonder problemen heeft kunnen leven. Daarnaast had zij hier eerder de financiële middelen niet voor. Tot slot voert eiseres aan dat de minister niet betwist dat zij in Somalië meerdere keren slachtoffer is geworden van fysiek geweld, zodat het aannemelijk is dat zij bij terugkeer wederom voor geweldpleging te vrezen zal hebben. Eiseres betoogt in dit kader dat geen sprake is van een binnenlands beschermingsalternatief en zij ook niet beschermd zal worden door de Somalische autoriteiten of internationale organisaties. [4]
Oordeel van de rechtbank
6. De rechtbank stelt allereerst vast dat de minister de tegenwerping dat eiseres tegenstrijdig verklaart over het moment waarop haar problemen zijn ontstaan op de zitting heeft laten vallen.
6.1.
Desondanks slagen de beroepsgronden van eiseres niet. De minister heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het asielrelaas van eiseres ongeloofwaardig is.
Uit de verklaringen van eiseres volgt dat zij door verschillende mensen zou zijn aangevallen en via-via zou hebben vernomen dat deze zijn ingehuurd door haar neven, maar ook dat zij nooit rechtstreeks is benaderd door deze neven en ook niet van haar belagers heeft vernomen dat zij belaagd werd vanwege het huwelijk met haar huidige man. De minister heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres aldus vaag verklaart over de reden van de aanvallen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de reden van de aanvallen is gelegen in discriminatie door haar familie omdat zij is getrouwd met een man van een lagere sociaal-economische klasse. De minister wijst er terecht op dat eiseres slechts het vermoeden heeft geuit dat de reden van de aanvallen is gelegen in discriminatie om deze reden. De minister verwacht niet ten onrechte van eiseres, die verklaart een lange periode te zijn bedreigd en aangevallen, dat zij inzichtelijk(er) kan maken wat de oorzaak daarvan is. In dit verband heeft de minister niet ten onrechte betekenis gehecht aan het gegeven dat haar neven haar dertig jaar na haar huwelijk nog steeds zouden (laten) bedreigen. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij is aangevallen en daar is zij niet in geslaagd.
6.1.1.
De minister betrekt verder niet ten onrechte in het nadeel van eiseres bij de beoordeling van het asielrelaas dat het ongerijmd is dat, wanneer eiseres sinds 1987 serieuze problemen ondervindt in Somalië, zij niet eerder dan in 2022 binnen of buiten Somalië een veilig heenkomen heeft gezocht. Het is geen onredelijke verwachting dat wanneer eiseres vreest voor haar leven, zij in de afgelopen dertig jaar een mogelijkheid had gevonden om Somalië te ontvluchten of te vertrekken naar een ander, veilig gebied in Somalië. Hoewel de minister eiseres erin volgt dat zij meerdere keren is verhuisd binnen Somalië, acht de minister het niet ten onrechte ongerijmd dat eiseres dan verhuisde naar locaties waar zij al eerder woonde en de vermeende problemen ondervond. De verklaring van eiseres dat zij eerder de financiële middelen niet had om Somalië te ontvluchten, heeft de minister bovendien onvoldoende mogen achten.
6.2.
Omdat de minister voldoende deugdelijk motiveert dat hij in zijn geheel geen geloof hecht aan de verklaringen van eiseres dat zij in Somalië het slachtoffer is geworden van aanvallen en andere problemen, behoeft de vraag of het aannemelijk is dat eiseres bij terugkeer om die reden wederom te vrezen zal hebben voor geweldpleging en of zij dan voor bescherming terecht kan bij de Somalische autoriteiten of internationale organisaties, geen bespreking. Dat geldt ook voor dat wat eiseres aanvoert over het niet voorhanden zijn van een binnenlands beschermingsalternatief.
6.3.
Eiseres heeft nog verzocht dat wat zij eerder in de zienswijze heeft aangevoerd, als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Omdat de minister hier in het bestreden besluit voldoende op is ingegaan en eiseres deze gronden in beroep, anders dan hiervoor besproken, niet nader heeft onderbouwd, kan de enkele verwijzing niet leiden tot het daarmee door eiseres nagestreefde resultaat.
6.4.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt stelt dat het asielrelaas van eiseres ongeloofwaardig is. Daarom wijst hij de asielaanvraag van eiseres terecht af.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Raat, rechter, in aanwezigheid van S. Voolstra, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Artikel 31, zesde lid, onder c, van de Vw 2000.
3.Hiervoor verwijst eiseres naar een e-mail van het Landelijk Bureau van VluchtelingenWerk Nederland, van 7 november 2024.
4.Hiervoor verwijst eiseres naar het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 1 april 2022, nummer WBV 2022/9, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000, Staatscourant 12 april 2022, nr. 9877.