In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [partij A] en SolMar Designe SL over een overeenkomst van aanneming van werk. [partij A] vorderde schadevergoeding van SolMar, omdat hij meende dat SolMar tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen een regieovereenkomst zijn aangegaan, waarbij de prijs afhankelijk was van de werkelijke kosten. De rechtbank oordeelde dat [partij A] in schuldeisersverzuim was geraakt door het niet betalen van een factuur van SolMar, waardoor SolMar niet in verzuim kon zijn geraakt. De vorderingen van [partij A] zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten. In reconventie heeft SolMar ook vorderingen ingesteld, maar deze zijn eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.