6.3.De minister verleent eiser geen reguliere vergunning op grond van artikel 8 van het EVRM, omdat eiser onvoldoende concreet heeft gemaakt dat hij een relatie in Nederland heeft.
De geloofwaardigheidsbeoordeling van asielmotief 3
7. Eiser voert aan dat de minister in het bestreden besluit gelooft dat eiser niet kon toelichten waarom hij als landverrader wordt gezien, omdat hij dit niet weet. Eiser stelt dat, nu de minister een onderdeel gelooft, de andere elementen ook worden geloofd. Dit asielmotief is daarom geloofwaardig.
8. De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt vast dat de minister het asielmotief ongeloofwaardig vindt. In het bestreden besluit staat weliswaar dat de minister meegaat in de toelichting van eiser dat hij niet weet waarom hij als landverrader wordt gezien, maar er
staat ook duidelijk dat dit niet opweegt tegen de overige punten waarom dit asielmotief als ongeloofwaardig wordt beschouwd. De minister heeft eiser namelijk ook tegengeworpen dat hij dit asielmotief pas in de correcties en aanvullingen heeft aangedragen, dat hij heeft verklaard voor niemand te vrezen en heeft verklaard dat hij geen problemen heeft gehad met de Turkse autoriteiten. De gemachtigde van eiser heeft bovendien op zitting desgevraagd niet nader kunnen toelichten waarom de beoordeling van de geloofwaardigheid gelet op deze tegenwerpingen niet juist zou zijn. De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister niet ten onrechte heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als landverrader wordt gezien.
De risicobeoordeling en zwaarwegendheid van asielmotief 1 en 2
9. Eiser stelt dat hij meer naar voren heeft gebracht dan het enkel zijn van Koerd. Hij heeft voorbeelden genoemd over de discriminatie en heeft ook gezegd dat hij sympathiseert met [A]. Eiser stelt dat hij een politiek bewuste Koerd is en daarom meer risico loopt dan een regeringsgezinde Koerd. Op de zitting heeft (de gemachtigde van) eiser toegelicht dat het eiser erom gaat te onderstrepen dat hij zich niet vrij voelt als Koerd in Turkije. Verder voert eiser aan dat hij een risico loopt op vervolging, omdat hij in Nederland verblijft en omdat de Turkse autoriteiten weten dat hij hier asiel heeft aangevraagd, aangezien hij zich heeft gemeld bij het consulaat om huwelijksdocumenten te verkrijgen waarbij hij zijn W- document heeft laten zien. Ook voert eiser aan dat de problemen van zijn vader onvoldoende meegewogen.
10. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser zijn gestelde vrees voor vervolging en voor een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Turkije niet aannemelijk heeft gemaakt. De minister heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat, hoewel eiser als Koerd is gediscrimineerd, niet is gebleken dat de door eiser ondervonden discriminatie een dusdanig ernstige beperking van de leefomstandigheden opleverde of het onmogelijk maakte voor eiser om op maatschappelijk en sociaal gebied te kunnen functioneren. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij toegang had tot onderwijs, hij had tot zijn vertrek uit Turkije werk, een woning en toegang tot medische zorg. Ook heeft eiser verklaard dat hij voor niemand heeft te vrezen. De rechtbank overweegt verder dat eiser tijdens het gehoor heeft verklaard dat hij nooit problemen heeft gehad vanwege zijn politieke overtuiging en nooit politieke activiteiten heeft bedreven. De rechtbank stelt vast dat nergens uit blijkt dat eiser sympathiseert met [A]. De enkele stelling van eiser in beroep dat hij sympathiseert met [A] is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende. Dat geldt ook voor de niet onderbouwde stelling van eiser dat hij vanwege het verleden van zijn vader een risico loopt op vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer. Dat eiser vanwege het tonen van zijn W-document in de negatieve belangstelling zou staan heeft eiser ook geenszins aannemelijk gemaakt.
Verblijfsvergunning regulier
11. Eiser stelt dat de minister ten onrechte zijn relatie niet aannemelijk acht. Eiser heeft toegelicht waarom hij niet over zijn relatie heeft verklaard. Hij wilde eerst met zijn partner overleggen en heeft daarna de gevraagde informatie gegeven. Eiser wil graag trouwen. Hij heeft documenten aangevraagd bij de Turkse autoriteiten en hij heeft contact gehad met de gemeente om het huwelijk in te plannen. Eiser en zijn partner zijn in afwachting van eisers
geboorteakte. Eiser heeft in beroep afspraakbevestigingen van de gemeente en het consulaat overgelegd.
12. De rechtbank volgt het standpunt van de minister dat eiser onvoldoende informatie heeft overgelegd om vast te stellen dat hij daadwerkelijk een relatie heeft. De minister heeft zich op zitting op het standpunt gesteld dat ook met het overleggen van de afspraakbevestigingen van de gemeente en het consulaat niet kan worden vastgesteld of eiser daadwerkelijk een relatie heeft. Het enkele feit dat eiser zich samen met iemand anders heeft aangemeld om te gaan trouwen is daartoe onvoldoende. Eiser heeft geen andere bewijsstukken, zoals foto’s, conversaties of een bewijs van een gezamenlijke huishouding, ter onderbouwing overgelegd. De rechtbank volgt de conclusie van de minister dat eiser met het overleggen van de afspraakbevestigingen niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een daadwerkelijke relatie. De minister heeft er op zitting nog op gewezen dat het eiser vrij staat om een reguliere aanvraag in te dienen indien hij beschikt over meer bewijsstukken.
Inreisverbod
13. De rechtbank stelt vast dat de minister op de zitting het besluit voor zover dat ziet op het inreisverbod heeft ingetrokken, omdat de in het terugkeerbesluit van 5 juni 2023 opgelegde vertrektermijn van vier weken nog niet is verstreken in verband met de schorsende werking van het indienen van de asielaanvraag binnen deze vertrektermijn en de huidige procedure. Omdat het besluit voor zover dat ziet op het inreisverbod is ingetrokken, heeft eiser geen (proces)belang meer bij een inhoudelijk oordeel hierover. Dat betekent dat wat eiser hierover had aangevoerd, niet meer hoeft te worden besproken en dat de rechtbank het beroep voor zover dat ziet op het inreisverbod niet-ontvankelijk verklaart vanwege het ontbreken van het procesbelang.