ECLI:NL:RBDHA:2025:5203

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
C/09/670617 / HA ZA 24-660
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van de mededelingsplicht bij opstalverzekering en afwijzing schadeclaim

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en ASR Schadeverzekering N.V. De eiser had een opstalverzekering afgesloten voor zijn bungalow, maar na een brand op 11 februari 2023 diende hij een schadeclaim in. ASR weigerde dekking te bieden, omdat de eiser zijn mededelingsplicht zou hebben geschonden door te stellen dat de bungalow goed onderhouden was en dat hij binnen drie maanden na de aanvraag permanent in de woning zou wonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bungalow in slechte staat verkeerde en dat de eiser niet daadwerkelijk in de woning woonde. De rechtbank oordeelde dat de eiser zijn mededelingsplicht had geschonden, waardoor ASR zich terecht op het standpunt stelde dat de verzekering niet zou zijn afgesloten als de ware stand van zaken bekend was geweest. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/670617 / HA ZA 24-660
Vonnis van 26 maart 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eiser,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. O.R. van Hardenbroek van Ammerstol,
tegen
ASR SCHADEVERZERKING N.V., in haar hoedanigheid van rechtsopvolger onder algemene titel van
AEGON SCHADEVERZEKERING N.V.,
te Utrecht,
gedaagde,
hierna te noemen: ASR,
advocaten: mr. V.R. Pool, mr. D. Linstra en mr. M. Jongkind.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 26 juli 2024, met producties 1 tot en met 16;
- de conclusie van antwoord, met producties A-1 tot en met A-12;
- het tussenvonnis van 6 november 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- de akte van ASR, met productie A-13.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 februari 2025. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling vragen van de rechtbank beantwoord en de advocaten hebben de zaak toegelicht. De advocaat van [eiser] heeft dat ook middels spreekaantekeningen gedaan. De griffier heeft, voor zover nodig, aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling.
1.3.
Ten slotte is de datum voor het wijzen van vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiser] kocht op 23 december 2020 een houten bungalow aan de [adres 1] in [plaats 1] (hierna: de bungalow). Voor de bungalow had hij een opstalverzekering bij Centraal Beheer Achmea gesloten.
2.2.
Ten behoeve van de aankoop van de bungalow heeft [eiser] een taxatierapport laten opstellen. In dit taxatierapport van 30 november 2020 staat, voor zover relevant, het volgende:

I. ONDERHOUDSTOESTAND, NIEUWBOUW, VERBOUWING EN/OF VERBETERING
2.
2. Bestaande bouw
a. In zijn algemeenheid kan de onderhouds- en bouwkundige staat van het object aldus worden
omschreven:
- binnenonderhoud voldoende
- buitenonderhoud voldoende
- bouwkundige constructie voldoende
- aanvullende toelichting op de onderhouds-
en bouwkundige staat van het object: Ja, de onderhoudsstaat uitwendig is matig tot deels slecht. Het schilderwerk aan de buitenzijde is van matige kwaliteit met op enkele plekken houtrot). Het dak is volgens opgave eigenaar 10 jaar geleden vernieuwd. De woning heeft inwendig een gedateerde afwerking en beschikt nog over enkele beglazing.
(…)
K. EIGEN BEWONING EN/OF BEWONING DOOR DERDEN (anderen dan de eigenaar)
1.
1. Eigen gebruik
Volgens opgave van: Taxateur en verkopend makelaar.
wordt het object
a. thans volledig bewoond door de eigenaar: Nee, het taxatieobject is ten tijde van de inspectie bewoond door 2 bewoners, in de vorm van tijdelijke bruikleen (anti-kraak).
(...)
L. ONDERBOUWING WAARDEOORDEEL
(…)
Onderhoudssituatie:
Matige conditie
De onderhoudssituatie is zowel in- als uitwendig voldoende tot matig, en op enkele onderdelen slecht (schilderwerk achterstallig).
Mate van luxe en doelmatigheid:
Woonkamer met toegang tot slaapkamer en zijkamer met opstelplaats C.V-ketel (VR-ketel, Intergas). Eenvoudig keukenblok, eenvoudige/standaard badkamer met wastafel en douche. Twee slaapkamers gesitueerd aan de achterzijde. Eenvoudige/gedateerde afwerking (zoals plafond-, wand- en vloerafwerking). Verwarming en warm water v.v. VR-ketel. De tuin is verwilderd en dient te worden aangelegd.
Kwaliteit en conditie:
De woning verkeert in een matige conditie. De kwaliteit van de gebruikte materialen is eenvoudig en zou volledig moeten worden gerenoveerd c.q. gemoderniseerd.
Toelichting taxateur:
Vrijstaand woonhuis, type bungalow, met tuin rondom en berging, gelegen aan de prestigieuze zeer gewilde ’s-Gravenweg. De afwerking van de woning is eenvoudig en gedateerd.
(…)”
2.3.
Op 11 januari 2021 heeft [eiser] de gemeente Rotterdam geïnformeerd over zijn plannen om de bungalow te slopen.
2.4.
Op 10 maart 2022 heeft [eiser] de bungalow te koop aangeboden voor € 995.000,00 k.k. Daarna heeft hij de bungalow nogmaals te koop aangeboden – ditmaal voor een lager bedrag: € 865.000,00 k.k. In de voor de verkoop gemaakte brochure staat, voor zover relevant, het volgende:
“Altijd al je droomhuis willen bouwen, maar nooit dat ene plekje in Rotterdam kunnen vinden? Daar komt nu verandering in. Aan de [straatnaam] bieden wij een perceel aan van maar liefst 1.050 m². Het perceel is een schiereiland voorzien van nieuwe beschoeiing en een brug. Tevens staat er een 4-kamer bungalow welke wat aandacht verdient, of uiteraard ruimte kan maken voor een droomhuis. Binnen het bestemmingsplan van Prinsenland zijn er diverse mogelijkheden om op dit schiereiland iets moois te realiseren.”
2.5.
Op 1 januari 2023 heeft [eiser] een (digitale) verzekeringsaanvraag bij Aegon ingediend voor een pakketpolis (het zogeheten ‘Aegon Woon- & Vrije Tijdpakket’) die dekking biedt voor de opstal en inboedel van de bungalow. Voor deze verzekeringsaanvraag moest hij een aanvraagformulier invullen. [eiser] heeft bevestigd dat de bungalow goed is onderhouden en dat hij de bungalow binnen drie maanden na het aanvragen van de verzekering permanent zou bewonen.
2.6.
Aegon heeft vervolgens de verzekeringsaanvraag van [eiser] automatisch geaccepteerd. Hierdoor hebben [eiser] en Aegon op diezelfde dag een verzekeringsovereenkomst gesloten, welke het polisblad van de pakketpolis en de polisvoorwaarden omvat. In het polisblad staat, voor zover relevant, het volgende:

Belangrijk: Toelichting op de reikwijdte van de mededelingsplicht
Als u niet volledig aan uw mededelingsplicht heeft voldaan, kan dit ertoe leiden dat het recht op uitkering of het recht op het verlenen van rechtsbijstand wordt beperkt of zelfs vervalt. De verzekeraar heeft het recht de verzekering op te zeggen als u hem met opzet heeft misleid. Dit geldt ook als de verzekeraar bij echte kennis van de stand van zaken de verzekering nooit zou hebben gesloten.
Daarom bent u als aanvrager/kandidaat-verzekeringnemer verplicht de gestelde vragen in dit aanvraagformulier zo volledig mogelijk te beantwoorden. (…)”
Daarnaast staan in de polisvoorwaarden, voor zover relevant, nog het volgende:

Wij volgen de gedragscode
Aegon houdt zich bij de uitvoering van haar werkzaamheden aan het Protocol Verzekeraars en Criminaliteit. Het melden en opnemen van uw gegevens vindt plaats in overeenstemming met de Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen en het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen.
De volledige tekst van de protocollen en de gedragscode kunt u raadplegen via de website van het Verbond van Verzekeraars (www.verzekeraars.nl). U kunt de gedragscode ook opvragen bij het Verbond van Verzekeraars (Postbus 93450, 2509 AL Den Haag, telefoonnummer 070-333 85 00).”
2.7.
Op 11 februari 2023 heeft er een brand gewoed in de bungalow.
2.8.
[eiser] diende op 13 februari 2023 een schadeclaim in bij Aegon. Vervolgens heeft Aegon I-TEK B.V. (hierna te noemen: I-TEK) ingeschakeld voor het opstellen van een expertiserapport.
2.9.
Tijdens het onderzoek van I-TEK heeft [eiser] een verklaring afgelegd. Bij deze verklaring van 15 maart 2023 verklaarde [eiser] het volgende:
“Mijn vriendin wordt op het adres ’ [adres 2] in [plaats 1] . Ik verblijf vaak bij haar. Ik sta ingeschreven op het adres ’ [adres 1] in Rotterdam, op het risicoadres dus. Ik woon daar niet. Ik heb mijn inboedel daar weggehaald medio december 2022 en opgeslagen op het adres [adres 3] [plaats 2] .
Ik heb de inboedel weggehaald en opgeslagen, omdat ik de woning wilde gaan laten verbouwen.
(…)
Sinds de aankoop zijn er in de woning zijn er enkel kleine reparaties in de woning verricht. Daarmee bedoel ik een reparatie aan de vloer, een nieuwe deur in de woning gehangen, een scharnier vervangen etc.
Er zijn nog geen verbouwingswerkzaamheden uitgevoerd. Ik zit midden in de offertes en ik heb u enkele offertes getoond. U hebt daar met mijn toestemming foto’s van gemaakt.
Ik heb wel de houten brug, die over de sloot lag om de woning vanaf de openbare weg te kunnen bereiken, vervangen voor een nieuwe. (…)
Nadat ik mijn inboedel in de woning heb gezet, kwam ik er wel elke dag maar ik heb daar nooit een periode van meerdere weken achter elkaar gewoond. Het uiteindelijke doel was wel om er zelf te gaan wonen.
U vraagt mij wanneer ik daadwerkelijk in de woning zou gaan wonen.
Die vraag is eigenlijk niet gepast, want ik woonde daar eigenlijk al. Ik zit echter in de voetbalwereld en ik heb niet altijd tijd om mij bezig te houden met de verbouwing van de woning.
(…)
Na de aankoop heb ik met een paar spijkers de toegangsdeur van de bergruimte dichtgespijkerd. Die deur heeft toegang tot de bergruimte, waar de cv-ketel hangt.
In de toegangsdeur, van het schuurtje dat tegen de achtergevel van de woning is gesitueerd, was geen slot aanwezig. Die deur kon worden vergrendeld met een houten balk; een soort balksluiting.
In het schuurtje hebben wel eens kinderen verbleven en volgens mij heeft er ook een zwerver verbleven. Ik heb namelijk wel eens gezien dat er reen blik in de schuur lag. Ik kwam daar zelf eigenlijk vrij weinig, want er is geen doorgang vanuit de woning naar het schuurtje toe.
(…)
De elektriciteits- en gasaansluiting waren ten tijde van de brand nog steeds werkend, maar ik heb nooit een energiecontract afgesloten bij een energieleverancier. Alles werkt dus gewoon: er is elektriciteit, gas en water maar ik heb daar vanaf de aankoopdatum nog nooit een factuur voor ontvangen van een energieleverancier.
(…)
U zegt mij dat ook in de woning een bierblik en waxinelichtjes zijn aangetroffen.
Dan vermoed ik dat er een zwerver in de woning heeft verbleven en dat zou kunnen, omdat ik de hele maand januari (2023) niet in de woning ben geweest, omdat ik druk ben geweest met de aardbeving in Turkije. Daarbij zijn diverse familieleden van mij om het leven gekomen.
Ik heb zelf wel eens kinderen en ook een zwerver bij de woning gezien en die heb ik toen weggestuurd. Dat is zelfs een paar keer gebeurd. Iedereen kan namelijk vrijelijk het perceel betreden, omdat er geen hek om het perceel staat.”
2.10.
In een brief van 3 april 2023 schreef Aegon aan [eiser] :

Schending van de mededelingsplicht
U sloot de verzekeringsovereenkomst online af bij Aegon. Bij aanvraag van de verzekering stelden wij enkele vragen. Bij de aanvraag van de verzekering wordt gevraagd of uw woning goed onderhouden is en of u binnen drie maanden na het aanvragen van de verzekering permanent in de woning gaat wonen. Uit de beschikbare informatie blijkt beide niet het geval te zijn. De woning is niet goed onderhouden en de woning was niet bewoond en dat zou binnen die drie maanden praktisch ook niet mogelijk zijn. De verzekeringsaanvraag zou niet door ons zijn geaccepteerd als u ons wel de juiste informatie had verstrekt.
(…)
Dit zijn de mogelijke gevolgen voor u
Op grond van het Burgerlijk Wetboek bent u verplicht ons bij aanvraag van uw verzekering naar waarheid te informeren, zodat wij een goede inschatting kunnen maken van het risico en uw moraliteit. Op grond van art. 7:929 van het Burgerlijk Wetboek dienen wij u er binnen twee maanden na ontdekking van het niet voldoen aan de mededelingsplicht op te wijzen wat de mogelijke gevolgen hiervan zijn.
 Het is mogelijk dat wij uw persoonsgegevens opnemen in interne- en externe registers.
De persoonsgegevens die wij in externe registers opnemen, kunnen door andere financiële instellingen worden geraadpleegd.
 De polis loopt onveranderd door als de informatie niet van belang is voor de beoordeling van uw
aanvraag.
 De polis loopt door maar met gewijzigde voorwaarden in de vorm van een uitsluitingsclausule.
Eventuele gedane uitkeringen in het verleden die onder deze clausule vallen moeten worden terugbetaald.
 Wij hadden de polis niet laten ingaan als wij alle informatie hadden gehad. In die situatie stopt de
polis. Als er in het verleden al eens uitkeringen zijn gedaan dan moeten die worden terugbetaald.
 Als wij van mening zijn dat u informatie niet heeft gemeld met opzet om ons te misleiden,
ontvangt u geen uitkering, worden verleende uitkeringen en gemaakte kosten teruggevorderd en wordt uw polis beëindigd.”
2.11.
Aegon heeft vervolgens haar eigen schade-expert naar de bungalow gestuurd. Deze expert heeft op 13 april 2023 het volgende geconstateerd:
“Verzekeringnemer is eigenaar van een bungalow in Rotterdam. De bungalow is opgetrokken uit hout en bedekt met bitumen. De woning stamt uit 1926.
Het pand verkeerde afgezien van de schade in slechte staat. De economische levensduur van het pand was reeds voor de brand verstreken. Het houtwerk aan de buitenzijde was door onvoldoende onderhoud op delen aangetast. Het schilderwerk was op alle delen onvoldoende. Aan de buitenzijde waren 7 ramen met planken gebarricadeerd. Ook de zijdeur was vastgeschroefd.
In de woning bevonden zich afgezien van 1 tafel en vloerbedekking geen inboedel. In de woning was de elektriciteit in de meterkast uitgeschakeld. Door de roet aanwezig op de automaten moet de stroom voor de brand zijn uitgeschakeld. Het tegelwerk van de douch was gescheurd. De woning was onbewoond.
Door de brand is de gehele bungalow onherstelbaar beschadigd geraakt.
De schade wordt geraamd op € 120.000,00.”
2.12.
In een brief van 10 mei 2023 stuurde Aegon naar [eiser] :

Wij wijzen de dekking af
De schade valt niet onder de dekking, omdat de woning niet goed was onderhouden en niet binnen drie maanden permanent bewoond. Bij de aanvraag van de verzekering gaf u aan dat de woning goed was onderhouden en binnen drie maanden permanent bewoond. Dit blijkt nu niet het geval te zijn. Omdat dit niet is doorgegeven, bieden wij geen dekking en ontvangt u geen vergoeding voor de schade. Als wij wel op de juiste wijze waren geïnformeerd over de staat van de woning en de bewoning, dan hadden wij de verzekering niet gesloten.
Onderzoek door Speciale Zaken
Wij zetten het dossier over naar de afdeling Speciale Zaken. Zij zullen verder onderzoek doen naar uw schadeclaim en de mededelingsplicht. Dit zal door de afdeling Speciale Zaken verder worden beoordeeld en zodra er vragen zijn of een beslissing wordt genomen over de mogelijke gevolgen, zullen zij u hierover informeren of benaderen.”
2.13.
I-TEK heeft in haar rapport van 16 mei 2023, voor zover relevant, het volgende vastgesteld:

6 RESUMÉ
Aan de hand van het hierboven omschreven onderzoek is het navolgende vastgesteld:
 Op 11 februari 2023 is brand ontstaan op het risicoadres.
 Het risicoadres betrof een leegstaande woning.
 Gelet op de afwezigheid van braakschade, anders dan de aangetroffen voorafgaande aan de brand aanwezig of veroorzaakt tijdens de brand of de bluswerkzaamheden van de brandweer en de in de woning aangetroffen lege halve liters blikken bier en waxinelichtjes, is bij onderzoeker Werkmeester het ernstige vermoeden ontstaan dat voorafgaande aan de brand de woning door middel van de flippermethode is betreden door een derde en waarna de brand in de woning stond.
 Verzekerde verklaarde de voordeur op slot te hebben gedraaid bij zijn laatste vertrek uit de woning, hetgeen technisch echter niet mogelijk was middels de nachtschoot.
 Gelet op de aangetroffen restanten van waxinelichtjes en het ontbreken van sporen die anderzijds impliceren, lijkt het dan ook aannemelijk dat de brand is ontstaan als gevolg het al dan niet opzettelijk achterlaten en/of bijbrengen van open vuur in welke vorm dan ook. Waarbij vermoedelijk de brand is ingeleid door een waxinelichtje.
 Mogelijk kwam de vlam van één van de aangetroffen waxinelichtjes in contact met brandbaar materiaal. Echter is het ook mogelijk dat het aluminium houdertje als gevolg van warmtegeleiding van het houdertje op onderliggend brandbaar materiaal de brand heeft doen inleiden, echter kan zulks niet worden vastgesteld c.q. aangetoond.
 Een niet-afdoende gedoofde sigarettenpeuk, kan niet geheel worden uitgesloten in verband met het aantreffen hiervan in de schuur. Echter in de woning trof onderzoeker geen dergelijke sporen hiervan aan.
 Volgens opgave van buurtbewoners hadden er in het verleden zwervers in de woning verbleven.
 Door de politie is bevestigd dat tenminste eenmaal een zwerver uit de woning is verwijderd.
 Verzekerde verklaarde dat hij de hele maand januari (2023) niet in de woning was geweest, omdat hij druk was geweest met de aardbeving in Turkije. Daarbij waren diverse familieleden van hem om het leven gekomen.
 Die aardbeving vond plaats op 6 februari 2023.
(…)”
2.14.
In een brief van 6 juli 2023 heeft Aegon aan [eiser] de voorlopige uitkomst van haar onderzoek naar de claim van [eiser] gestuurd. Aegon heeft als voorlopig standpunt ingenomen dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan het schenden van de mededelingsplicht. Door een verkeerde voorstelling van zaken te geven, met name bij de aanvraag van de verzekering, misleidde [eiser] Aegon. Als [eiser] de toestand van de bungalow had opgegeven zoals deze was, in slechte staat, was Aegon de verzekeringsovereenkomst niet aangegaan. Omdat [eiser] de mededelingsplicht schond, heeft Aegon zijn persoonsgegevens opgenomen in het intern verwijzingsregister voor een periode van acht jaar.
2.15.
[eiser] heeft Adviesbureau J. Vriesema (hierna: Vriesema) ingeschakeld voor een technische keuring. In het rapport van 28 augustus 2023 heeft dat adviesbureau in verband met de staat van onderhoud van de bungalow het volgende vastgesteld:

04. Conclusie.
(…)
De woning is vanuit het locatiebezoek en de overige informatie in redelijke staat te noemen. Periodiek onderhoud op buitenschilderwerk was voorafgaand aan de brand noodzakelijk. Wandafwerking douchehoek diende ook vervangen te worden. De overige onderdelen zijn van solide kwaliteit en ogen onderhouden."
2.16.
Aegon heeft vervolgens Dekra Experts (hierna te noemen: Dekra) ingeschakeld om ook onderzoek naar het incident te verrichten. In haar (concept)rapport van 1 december 2023 staat, voor zover relevant, het volgende:

Conclusie DEKRA Experts
Tijdens ons bezoek op locatie op 25 oktober 2023 stelden wij vast dat de woning door de brand ernstig is aangetast. Met name in het gebied van de berging annex techniekruimte en de aangrenzende slaapkamers zijn door hitte aangetast. De overige ruimtes zijn ernstig verontreinigd.
Gelet op de door ons aangetroffen situatie voor de brand is sprake van een matige staat van onderhoud. Indien de woning weer in een redelijke tot goede staat moet worden teruggebracht dan dienen ten minste de volgende werkzaamheden te worden uitgevoerd:
  • Vervangen door houtrot aangetaste boeidelen;
  • Plaatselijk herstel houtrot kozijnen door houtrotstop;
  • Vervangen buitendeur in verband met houtrot;
  • Herstel geveldelen door nieuwe geveldelen te plaatsen en-of houtrotstop toe te passen;
  • Alle gevel/boeidelen schuren en opnieuw schilderen;
  • Fundering berging(en) aanbrengen/herstellen dan wel afbreken en beide bergingen opnieuw gefundeerd opbouwen;
  • Elektra aanpassen in verband met ontbreken aarding
  • Douchehoek voorzien van nieuw tegelwerk of andersoortige waterkerende laag en herstel sanitair.
De conclusie van Adviesbureau J. Vriesema dat de woning in redelijke staat verkeert is, mede gelet op te maken investeringen, in onze optiek niet correct.”
2.17.
In mei 2024 heeft [eiser] zijn penthouse aan de [adres 4] in [plaats 1] , dat met een vraagprijs van € 1.150.000 te koop stond, verkocht.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, samengevat, dat de rechtbank:
I. voor recht verklaart dat Aegon [eiser] ten onrechte heeft opgenomen in het interne verwijzingsregister en ASR veroordeelt die registratie ongedaan te maken;
II. voor recht verklaart dat ASR de schade van [eiser] geleden als gevolg van de brand in zijn bungalow dient te vergoeden, welke schade nader bij staat dient te worden opgemaakt en dient te worden vereffend volgens de wet, verhoogd, met rente over het schadebedrag;
een en ander met veroordeling van ASR in de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
[eiser] legt aan vordering I ten grondslag dat Aegon hem ten onrechte in het registratiesysteem heeft opgenomen. ASR verwijt hem ten onrechte dat hij een mededelingsplicht heeft geschonden. Er is ten minste twijfel over de stelling van ASR dat de bungalow slecht was onderhouden. Verder is de veronderstelling dat [eiser] niet, of niet permanent, in de bungalow woonde, onjuist. [eiser] heeft op 23 december 2022 zijn spullen uit de bungalow gehaald in verband met een kleine verbouwing. Hij stond op het adres [adres 5] ingeschreven en ontving daar ook zijn post. Het opnemen van [eiser] in het intern verwijzingsregister voor de duur van acht jaar is niet proportioneel en vond ten onrechte plaats.
3.3.
[eiser] legt aan vordering II ten grondslag dat in voldoende mate vaststaat dat hij schade heeft geleden als gevolg van de brand. De bungalow is door de brand dermate ernstig beschadigd dat hij deze heeft moeten laten slopen en afvoeren. Bovendien dient de grond te worden gesaneerd en er moet een woning worden herbouwd. [eiser] heeft verder vanaf de schadedatum tot eind juni 2024 een bedrag van € 19.542,24 aan hypotheek betaald voor de bungalow zonder dat hij in de woning heeft kunnen wonen. Maandelijks komt daar een aanvullend bedrag van € 1.221,39 bij.
3.4.
ASR voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid
4.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 26 juli 2024 Aegon Schadeverzekering N.V. (hierna te noemen: Aegon) gedagvaard. Aegon was toen al gefuseerd met ASR, waarbij Aegon met ingang van 2 oktober 2023 is opgehouden te bestaan. Hierdoor zijn alle rechten en verplichtingen van Aegon van rechtswege overgegaan op ASR. In deze procedure is ASR verschenen en heeft zij de rechtbank verzocht om de tenaamstelling van de gedaagde partij overeenkomstig te veranderen. De rechtbank honoreert dit verzoek.
4.2.
Aangezien ASR gevestigd is in Utrecht en het hier gaat om een zaak over een consumentenovereenkomst, moet de rechtbank ambtshalve beoordelen of zij relatief bevoegd is (artikel 110 lid 1, gelezen in samenhang met artikel 101 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). Nu ASR in de procedure is verschenen en geen van de partijen de bevoegdheid van deze rechtbank betwist, gaat de rechtbank ervan uit dat partijen instemmen met de (relatieve) bevoegdheid van deze rechtbank bij de behandeling van de vorderingen.
Geen schending van artikel 21 Rv
4.3.
Artikel 21 Rv verplicht partijen om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Als deze verplichting niet wordt nageleefd, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. [eiser] stelt in zijn dagvaarding dat ASR artikel 21 Rv heeft geschonden doordat zij de bevindingen van de expert van Dekra heeft gemanipuleerd. Hij verwijst hierbij naar de rode opmerkingen die in het (concept)rapport van Dekra zijn opgenomen. Bij conclusie van antwoord heeft ASR betwist dat zij artikel 21 Rv heeft geschonden. ASR heeft toegelicht dat de expert zelf in het (concept)rapport opmerkingen en/of aanvullingen in het rood en cursief heeft verwerkt. Uit het rapport blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de expert deze rode passages zelf heeft toegevoegd zodat geen sprake is van een schending van artikel 21 Rv.
Heeft [eiser] zijn mededelingsplicht geschonden?
4.4.
ASR voert als verweer dat [eiser] zijn mededelingsplicht heeft geschonden, waardoor zijn schade niet voor vergoeding onder de verzekering in aanmerking komt. Zo heeft hij bij het invullen van de vragenlijst aangegeven dat de bungalow goed was onderhouden, terwijl later bleek dat dit niet het geval was. Bovendien heeft [eiser] zijn mededelingsplicht geschonden door op de vragenlijst te bevestigen dat hij binnen drie maanden na de aanvraag van de verzekering de bungalow permanent zou bewonen, terwijl dit achteraf niet het geval bleek te zijn, aldus ASR.
4.5.
Op grond van artikel 7:928 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is de verzekeringnemer verplicht vóór het sluiten van de overeenkomst aan de verzekeraar alle feiten mede te delen die hij kent of behoort te kennen, en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of, en zo ja, op welke voorwaarden, hij de verzekering zal willen sluiten, afhangt of kan afhangen. Deze mededelingsplicht betreft geen feiten die de verzekeraar kent of behoort te kennen, en evenmin feiten die niet tot een voor de verzekeringnemer ongunstiger beslissing zouden hebben geleid (lid 4 van dat artikel). Lid 6 van dat artikel bepaalt dat als de verzekering is gesloten op de grondslag van een door de verzekeraar opgestelde vragenlijst, de verzekeraar zich niet kan beroepen op vragen die niet zijn beantwoord, of feiten waarnaar niet was gevraagd, niet zijn medegedeeld, en evenmin dat een in algemene termen vervatte vraag onvolledig is beantwoord, tenzij is gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden.
4.6.
Op het aanvraagformulier voor de verzekering is aan [eiser] de volgende vraag voorgelegd:
‘Uw woning:
  • Is goed onderhouden;
  • Is binnen drie maanden na het aanvragen of wijzigen van deze verzekering permanent bewoond;
  • Wordt niet gebruikt voor kamerverhuur;
  • Gebruikt u als particulier en alleen voor particuliere bewoning;
  • Is geen monument;
Er zijn geen afwijkende omstandigheden’.
Hij heeft deze vraag met ‘ja’ beantwoord.
4.7.
Vaste rechtspraak is dat een verzekeringnemer een vraag van de verzekeraar mag opvatten zoals hij deze onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs begrijpt (HR 1 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1902,
NJ1996/707). De rechtbank is van oordeel dat [eiser] zijn mededelingsplicht heeft geschonden door deze vraag met ‘ja’ te beantwoorden. De rechtbank licht dit oordeel als volgt toe.
Vraag of de bungalow goed is onderhouden
4.8.
Op 23 december 2020 heeft [eiser] de bungalow gekocht. Volgens het taxatierapport van 30 november 2020 ten behoeve van de aankoop van de bungalow (zie 2.2) was sprake van een bungalow van houtskeletbouw uit 1926 met enkel glas, was de onderhoudssituatie ‘zowel in- als uitwendig voldoende tot matig, en op enkele onderdelen slecht (schilderwerk achterstallig)’ en verkeerde de onderhoudssituatie van de bungalow in ‘Matige conditie’. Uit de SWOT-analyse blijkt als zwakte: ‘oudere bouwperiode (nauwelijks tot geen energiebesparende voorzieningen)’ en ‘onderhoud op onderdelen matig tot slecht’. Ook uit de bij het rapport gevoegde foto’s blijkt dat geen sprake is van een bungalow die goed onderhouden was.
4.9.
Ter zitting heeft [eiser] erkend dat het zijn bedoeling was om op het perceel een nieuwe woning neer te zetten. Uit een brief van de gemeente Rotterdam van 11 januari 2021 (bijlage 8 bij productie 2 bij dagvaarding) blijkt dat hij op 11 januari 2021 een sloopmelding voor de bungalow heeft gedaan. Ook is er een offerte voor een bodemsanering van 5 november 2021 en een factuur met een richtprijs van € 1.316.176,29 voor een nieuwbouwwoning.
4.10.
Volgens [eiser] zijn de plannen vanwege de Covid-pandemie (geen aannemers te vinden en stijgende kosten) niet gerealiseerd en hij het perceel om die reden in 2022 te koop heeft gezet. In de in verband daarmee opgestelde (ongedateerde) verkoopbrochure staat: ‘tevens staat er een 4-kamer bungalow welke wat aandacht verdient, of uiteraard ruimte kan maken voor een droomhuis’ (zie 2.4). Op de foto’s van de verkoopbrochure, is zichtbaar dat de staat van de bungalow, zowel in- als uitwendig, verder achteruit is gegaan sinds de foto’s van het taxatierapport uit 2020. Uit de foto’s blijkt ook dat sprake is van een incomplete keuken en badkamer.
4.11.
Het is [eiser] niet gelukt de bungalow in 2022 te verkopen. Vervolgens heeft hij in 2022 diverse offertes aangevraagd voor het realiseren van nieuwbouw op het perceel, waarbij de bungalow zou worden gesloopt. Zo is er een offerte van 2 september 20202 voor de bouw van een landelijke woningen een offerte van 26 januari 2023 voor heiwerkzaamheden.
4.12.
Uit het voorgaande blijkt dat toen [eiser] op 1 januari 2023 een (digitale) verzekeringsaanvraag bij Aegon ingediend geen sprake was van een goed onderhouden bungalow. Daarmee staat vast dat [eiser] de onder 4.6 genoemde vraag, die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat, ten onrechte met ‘ja’ heeft beantwoord. Van [eiser] mocht worden verwacht dat hij wist dat de bungalow niet goed onderhouden was, zeker gezien zijn eigen standaarden die blijken uit de foto’s op Funda van het zeer luxueuse penthouse waarvan hij destijds eigenaar was. Ook wist hij en had hij ten minste behoren te weten dat deze informatie relevant was voor de beslissing van Aegon om al dan niet de verzekering af te sluiten en zo ja, onder welke voorwaarden.
4.13.
In dit verband is van belang dat [eiser] tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij aan de bungalow sinds hij eigenaar is geworden geen relevante verbouwings- of herstelwerkzaamheden heeft laten uitvoeren – behalve dan wat kleine reparaties. Dit wordt bevestigd door de rapporten die na de brand van 11 februari 2023 zijn opgesteld. Uit het I-TEK rapport volgt onder andere dat vóór de brand al ruiten gebroken waren, de raamkozijnen afgeschermd waren met houten beplating en deuren dichtgespijkerd waren, zoals de deur naar de bergruimte met de cv-ketel. Ook het (concept)rapport van Dekra toont aan dat de woning in een slechte staat verkeerde.
4.14.
Voor zover [eiser] ter onderbouwing van zijn stelling dat de bungalow goed onderhouden is nog een beroep heeft gedaan op een in zijn opdracht door Vriesema opgemaakt rapport van 28 augustus 2023 (zie 2.15), kan dit beroep hem in het licht van al het voorgaande en het rapport van Dekra (zie 2.16) niet baten. Dit nog os van het feit dat Vriesema niet stelt dat de woning goed onderhouden is maar “in redelijke staat” verkeerd.
Vraag of de bungalow binnen drie maanden na sluiten verzekering permanent bewoond wordt
4.15.
[eiser] heeft de onder 4.6 genoemde vraag ook ten onrechte met ‘ja’ beantwoord voor zover het betreft de permanente bewoning binnen drie maanden na de verzekeringsaanvraag. Uit niets blijkt dat [eiser] daadwerkelijk van plan was om de bungalow permanent te bewonen. Opvallend is in dit verband dat hij – zoals blijkt uit zijn verklaring – geen antwoord heeft willen geven op de vraag wanneer hij in de bungalow zou gaan wonen. [eiser] heeft namelijk verklaard dat hij op 23 december 2022 al zijn inboedel uit de bungalow heeft verwijderd, terwijl de bungalow ten tijde van de brand ook leegstond. Dat hij er al woonde, zoals hij verklaart, is dus in strijd met de waarheid. Bovendien blijkt uit de stukken dat [eiser] op 9 november 2022 aangifte van vernieling van de bungalow heeft gedaan, hetgeen ook iets zegt over de staat van de bungalow. Op 22 december 2022 heeft de politie een zwerver in de woning heeft aangetroffen, terwijl dat de dag zou zijn waarop [eiser] zijn spullen zou hebben verhuisd. Ook verbleven in de bungalow, volgens de buren, vaker zwervers, zo volgt uit het rapport van I-TEK. Daar komt nog bij dat [eiser] geen energiecontracten had afgesloten voor de bungalow.
4.16.
De stelling van [eiser] dat hij daadwerkelijk van plan was in de bungalow te gaan wonen waar regelmatig zwervers verbleven, terwijl hij op dat moment beschikte over een riant en zeer luxueus ingericht penthouse dat hij pas op 3 april 2024 te koop heeft gezet, is ongeloofwaardig. Dat [eiser] op het adres van de bungalow was ingeschreven, doet hier niet aan af.
Tussenconclusie: schending mededelingsplicht
4.17.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [eiser] zijn mededelingsplicht heeft geschonden door de vraag of de bungalow goed onderhouden was en de vraag of hij binnen drie maanden na het sluiten van de verzekering permanent in de bungalow zou gaan wonen.
Gevolgen schending mededelingsplicht
4.18.
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] zijn mededelingsplicht heeft geschonden, ligt de vraag voor of het recht op uitkering van [eiser] vervalt vanwege deze schending.
4.19.
ASR beroept zich op artikel 7:930 lid 4 BW, waarin wordt bepaald dat het recht op uitkering vervalt, indien de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken de verzekering in het geheel niet zou hebben gesloten. Bij beantwoording van de vraag of ASR (destijds Aegon) bij bekendheid met de ware stand van zaken de verzekering niet zou hebben gesloten, komt het aan op hetgeen een redelijk handelend verzekeraar zou hebben gedaan (HR 5 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1841).
4.20.
ASR stelt dat zij bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten met [eiser] . Volgens ASR levert een woning in de staat waarin de in het geding zijnde bungalow zich bevond ten tijde van de verzekeringsaanvraag, en die bovendien leegstond en ook niet door [eiser] binnen drie maanden na het sluiten van de verzekering zou worden bewoond, een aanmerkelijk verhoogd risico op schade op. Deze omstandigheden verhogen sterk de kans op inbraak, kraak en/of brand, wat zich ook daadwerkelijk heeft gerealiseerd, aldus ASR. Volgens [eiser] worden zulke woningen ook verzekerd. Daarbij wijst hij op het feit dat hij jaren daarvoor ook voor de bungalow verzekerd was bij Centraal Beheer Achmea.
4.21.
De rechtbank is van oordeel dat ASR voldoende heeft aangetoond dat zij onder de gegeven omstandigheden en op basis van haar acceptatiebeleid geen verzekering met [eiser] zou hebben afgesloten als hij de onder 4.6 genoemde vraag naar waarheid had beantwoord. Dat hij – zoals hij stelt, maar verder niet onderbouwd – in het verleden voor de bungalow een verzekering bij Centraal Beheer Achmea zou hebben afgesloten doen hier niet aan af. Nog los van het feit dat onbekend is of, en zo ja op welke wijze, die verzekering tot stand is gekomen, geldt dat wanneer hij bij die verzekeringsaanvraag ook zijn mededelingsplicht heeft geschonden, Centraal Beheer Achmea, zoals ook ASR heeft gedaan, de verzekering zal hebben gesloten. Dat hij eerder een verzekering heeft afgesloten bij Centraal Beheer Achmea is dan ook niet relevant.
4.22.
Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank vordering II van [eiser] zal afwijzen.
Registraties in de Gebeurtenissenadministratie en het Intern Verwijzingsregister (IVR)
4.23.
Aegon heeft de persoonsgegevens van [eiser] opgenomen in de gebeurtenissenadministratie en het IVR. ASR zal deze gegevens verwijderen op 23 mei 2023, acht jaar na opneming van de gegevens in het register. [eiser] stelt dat ASR geen gerechtvaardigd belang heeft bij het opnemen van zijn persoonsgegevens voor de duur van acht jaar in het IVR, noch dat het proportioneel is. Hij betoogt met name dat hij ten onrechte als fraudeur is opgenomen in het registratiesysteem. ASR betwist dat.
4.24.
Het IVR is een intern systeem van ASR, waarin persoonsgegevens worden opgeslagen. Deze persoonsgegevens bevatten identificerende gegevens van personen die een zeker risico vormen. Het IVR is raadpleegbaar door medewerkers van de verzekeraar zelf en binnen de groep waartoe de verzekeraar behoort. Partijen zijn het erover eens dat de Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Verzekeraars van toepassing is voor de verwerking van de persoonsgegevens van [eiser] in het IVR. Volgens deze gedragscode mogen verzekeraars uitsluitend persoonsgegevens opnemen van personen die een risico vormen voor de veiligheid en/of integriteit van de verzekeraar of de groep waartoe de verzekeraar behoort. Voor een dergelijke registratie is het voldoende dat er sprake is van een gebeurtenis die de aandacht van de verzekeraar behoeft vanwege mogelijk effect op de veiligheid en integriteit. Schending van de mededelingsplicht kan aanleiding geven tot registratie in het IVR.
4.25.
De rechtbank is van oordeel dat Aegon de persoonsgegevens van [eiser] in het IVR mocht opnemen en ASR deze mag behouden voor de duur van acht jaar. Daarbij neemt de rechtbank tot uitgangspunt dat elke verwerking van persoonsgegevens behoorlijk en rechtmatig moet zijn. Bij de aanvraag van de verzekering is [eiser] akkoord gegaan met de verwerking van persoonsgegevens – ook voor integriteitsbewaking. ASR heeft ter zitting toegelicht dat [eiser] niet als fraudeur in het IVR is opgenomen, maar dat zijn gegevens zijn opgenomen in het IVR vanwege het schenden van de mededelingsplicht. Volgens ASR is dat in dit geval noodzakelijk omdat [eiser] door het schenden van zijn mededelingsplicht een risico vormt voor de veiligheid en integriteit van de verzekeraar of de groep waartoe de verzekeraar behoort. Nu vaststaat dat [eiser] zijn mededelingsplicht heeft geschonden, door een vraag die van belang was voor het sluiten van de verzekering onjuist te beantwoorden, mocht ARS de persoonsgegevens van [eiser] voor de duur van acht jaar in het IVR registreren. De rechtbank zal daarom vordering I van [eiser] afwijzen.
Proceskosten
4.26.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van ASR worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.094,00
4.27.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 2.094,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 en 5.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.
3418