ECLI:NL:RBDHA:2025:5117
Rechtbank Den Haag
- Op tegenspraak
- W.R. van Hattum
- E.C. Kole
- S.S. Buisman
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verkrachting wegens gebrek aan bewijs van dwang
Op 28 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting. De tenlastelegging betrof incidenten die zich zouden hebben voorgedaan tussen 1 september 2022 en 8 januari 2023, waarbij de verdachte de vermeende slachtoffers zou hebben gedwongen tot seksuele handelingen. Tijdens de zitting op 14 maart 2025 heeft de officier van justitie, mr. S. Sleeswijk-Visser, gevorderd dat de verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.P.C.M. van Es, pleitte voor vrijspraak van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en het vermeende slachtoffer een relatie hadden en dat er regelmatig seksueel contact was. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de verdachte dwang had uitgeoefend tijdens de seksuele handelingen. De verklaringen van het vermeende slachtoffer waren inconsistent en er was geen steunbewijs voor de beschuldigingen. De rechtbank concludeerde dat het primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.