Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam],
[naam],
[naam],
[naam],
[naam],
de minister van Asiel en Migratie, de minister.
Inleiding
19 oktober 2023 (NL23.15668) en 1 mei 2024 (NL24.6691) beroepen tegen het niet tijdig beslissen gegrond verklaard en daarbij aan de minister een beslistermijn van in beginsel acht weken opgelegd. Op 10 februari 2025 hebben eisers opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag.
Beoordeling door de rechtbank
10 februari 2025 was ook de aan de uitspraak verbonden rechterlijke dwangsom van
€ 7.500,- verbeurd. Verder zijn wederom meerdere weken verstreken en heeft de minister nog geen besluit op de aanvraag van eisers bekend gemaakt.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt de minister op om binnen zes weken alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken;
- bepaalt dat de minister aan eisers een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee zij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 194,- aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50.