In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt een beroep behandeld van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft eerder in een uitspraak van 27 september 2024 (NL24.14851) geoordeeld dat de minister van Asiel en Migratie een termijn van acht weken had om een besluit te nemen, maar tot op heden is er geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, wat betekent dat de minister verplicht is om binnen vier weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast worden de proceskosten van eiser vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.