ECLI:NL:RBDHA:2025:5088

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
9403918 \ RL EXPL 21-13935, 9406961 \ RL EXPL 21-13972, 9405933 \ RL EXPL 21-13966, 9403948 \ RL EXPL 21-13940 en 9406190 \ RL EXPL 21-13967
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vertraging van vluchten door blikseminslag en operationele beslissingen van TUI

In deze zaak vorderden passagiers van TUI Airlines Nederland B.V. een schadevergoeding wegens vertraging van hun vluchten op 6 juni 2019. De passagiers, vertegenwoordigd door Stichting Achmea Rechtsbijstand, stelden dat de vertraging van meer dan vier uur niet het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar van operationele beslissingen van de luchtvaartmaatschappij. TUI had een vliegtuig gewisseld na een blikseminslag, wat leidde tot vertragingen. De kantonrechter oordeelde dat de blikseminslag op zich een buitengewone omstandigheid kan zijn, maar dat de operationele keuzes van TUI niet rechtvaardigden dat de passagiers geen schadevergoeding ontvingen. De rechter concludeerde dat TUI onvoldoende maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen, en wees de vorderingen van de passagiers toe. De rechter bepaalde dat TUI de passagiers moest vergoeden voor de vertraging, evenals voor buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Den Haag
NvE/c
Zaaknummers: 9403918 \ RL EXPL 21-13935, 9406961 \ RL EXPL 21-13972, 9405933 \ RL EXPL 21-13966, 9403948 \ RL EXPL 21-13940 en 9406190 \ RL EXPL 21-13967
Vonnis van 1 april 2025 (bij vervroeging)
in de zaken van
21-13935, 21-13972 en 21-13940
1. STICHTING ACHMEA RECHTSBIJSTAND,
gevestigd te Tilburg,
21-13966
2. [eiser 1] ,wonende te [woonplaats 1] ,
3. [eiser 2]wonende te [woonplaats 1] ,
4. [eiser 3]wonende te [woonplaats 2] ,
5. [eiser 4]wonende te [woonplaats 2] ,
6. [eiser 5]wonende te [woonplaats 3] ,
7. [eiser 6]wonende te [woonplaats 3] ,
8. [eiser 7]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind
[minderjarige 1], beiden wonende te [woonplaats 4] ,
9. [eiser 8]wonende te [woonplaats 4] ,
10. [eiser 9]wonende te [woonplaats 5] ,
11. [eiser 10]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kind
[minderjarige 2], beiden wonende te [woonplaats 5] ,
12. [eiser 11]wonende te [woonplaats 6] (de Verenigde Staten),
13. [eiser 12]wonende te [woonplaats 6] (de Verenigde Staten),
14. [eiser 13]wonende te [woonplaats 7] ,
15. [eiser 14]wonende te [woonplaats 7] ,
16. [eiser 15]wonende te [woonplaats 8] ,
17. [eiser 16]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kind
[minderjarige 3], beiden wonende te [woonplaats 8] ,
18. [eiser 17]wonende te [woonplaats 8] ,
19. [eiser 18]wonende te [woonplaats 8] ,
20. [eiser 19]wonende te [woonplaats 9] ,
21. [eiser 20] ,wonende te [woonplaats 10] ,
22. [eiser 21]wonende te [woonplaats 10] ,
23. [eiser 22]wonende te [woonplaats 11] ,
24. [eiser 23]wonende te [woonplaats 11] ,
25. [eiser 24]wonende te [woonplaats 5] ,
26. [eiser 25]wonende te [woonplaats 9] ,
27. [eiser 26]wonende te [woonplaats 12] ,
28. [eiser 27]wonende te [woonplaats 12] ,
29. [eiser 28]wonende te [woonplaats 13] ,
30. [eiser 29]wonende te [woonplaats 13] ,
31. [eiser 30]wonende te [woonplaats 14] ,
32. [eiser 31]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind
[minderjarige 4], beiden wonende te [woonplaats 14] ,
33. [eiser 32]wonende te [woonplaats 15] ,
34. [eiser 33]wonende te [woonplaats 15] ,
35. [eiser 34]wonende te [woonplaats 16] ,
36. [eiser 35]wonende te [woonplaats 16] ,
37. [eiser 36]wonende te [woonplaats 17] ,
38. [eiser 37]wonende te [woonplaats 18] ,
39. [eiser 38]wonende te [woonplaats 18] ,
40. [eiser 39]wonende te [woonplaats 19] ,
41. [eiser 40]wonende te [woonplaats 20] ,
42. [eiser 41]wonende te [woonplaats 21] ,
43. [eiser 42]wonende te [woonplaats 21] ,
44. [eiser 43]wonende te [woonplaats 22] ,
45. [eiser 44]wonende te [woonplaats 22] ,
46. [eiser 45]wonende te [woonplaats 23] ,
47. [eiser 46]wonende te [woonplaats 23] ,
48. [eiser 47]wonende te [woonplaats 24] ,
49. [eiser 48]wonende te [woonplaats 24] ,
50. [eiser 49]wonende te [woonplaats 25] ,
51. [eiser 50]wonende te [woonplaats 25] ,
52. [eiser 51]wonende te [woonplaats 26] ,
53. [eiser 52]wonende te [woonplaats 26] ,
54. [eiser 53]wonende te [woonplaats 27] ,
55. [eiser 54]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kind
[minderjarige 5], beiden wonende te [woonplaats 27] ,
21-13967
56. [eiser 55]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kind
[minderjarige 6], beiden wonende te [woonplaats 28] ,
57. [eiser 56] ,wonende te [woonplaats 28] ,
58. [eiser 57]wonende te [woonplaats 29] ,
59. [eiser 58]wonende te [woonplaats 29] ,
60. [eiser 59]wonende te [woonplaats 29] ,
61. [eiser 60]wonende te [woonplaats 29] .
62. [eiser 61] ,wonende te [woonplaats 30] ,
63. [eiser 62]wonende te [woonplaats 31] ,
64. [eiser 63]wonende te [woonplaats 32] ,
65. [eiser 64]wonende te [woonplaats 33] ,
66. [eiser 65]wonende te [woonplaats 33] ,
67. [eiser 66]wonende te [woonplaats 34] ,
68. [eiser 67]wonende te [woonplaats 34] ,
69. [eiser 68]wonende te [woonplaats 35] ,
70. [eiser 69]wonende te [woonplaats 35] ,
71. [eiser 70]wonende te [woonplaats 35] ,
72. [eiser 71]wonende te [woonplaats 35] ,
73. [eiser 72]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind
[minderjarige 7]en
[minderjarige 8], allen wonende te [woonplaats 36] ,
74. [eiser 73]wonende te [woonplaats 36] ,
75. [eiser 74]wonende te [woonplaats 37] ,
76. [eiser 75]wonende te [woonplaats 37] ,
77. [eiser 76]wonende te [woonplaats 37] ,
78. [eiser 77]wonende te [woonplaats 37] ,
79. [eiser 78]wonende te [woonplaats 38] ,
80. [eiser 79]wonende te [woonplaats 39] ,
81. [eiser 80]wonende te [woonplaats 40] ,
82. [eiser 81]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kinderen
[minderjarige 9]en
[minderjarige 10], allen wonende te [woonplaats 41] ,
83. [eiser 82]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kind
[minderjarige 11], beiden wonende te [woonplaats 40] ,
84. [eiser 83]wonende te [woonplaats 41] ,
85. [eiser 84]wonende te [woonplaats 5] ,
86. [eiser 85]wonende te [woonplaats 5] ,
87. [eiser 86]wonende te [woonplaats 42] ,
88. [eiser 87]wonende te [woonplaats 32] ,
89. [eiser 88]wonende te [woonplaats 32] ,
90. [eiser 89]wonende te [woonplaats 43] ,
91. [eiser 90]wonende te [woonplaats 43] ,
92. [eiser 91]wonende te [woonplaats 44] ,
93. [eiser 92]wonende te [woonplaats 44] ,
94. [eiser 93]wonende te [woonplaats 45] ,
95. [eiser 94]wonende te [woonplaats 45] ,
96. [eiser 95]wonende te [woonplaats 45] ,
97. [eiser 96]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind
[minderjarige 12]en
[minderjarige 13], allen wonende te [woonplaats 46] ,
98. [eiser 97]wonende te [woonplaats 46] ,
99. [eiser 98]wonende te [woonplaats 47] ,
100. [eiser 99], wonende te [woonplaats 47] ,
101. [eiser 100], wonende te [woonplaats 35] ,
102. [eiser 101], wonende te [woonplaats 35] ,
103. [eiser 102], wonende te [woonplaats 47] ,
104. [eiser 103], pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kinderen
[minderjarige 14]en
[minderjarige 15], allen wonende te [woonplaats 47] ,
105. [eiser 104], wonende te [woonplaats 48] ,
106. [eiser 105], wonende te [woonplaats 48] ,
107. [eiser 106], wonende te [woonplaats 48] ,
108. [eiser 107], wonende te [woonplaats 48] ,
109. [eiser 108], wonende te [woonplaats 46] ,
110. [eiser 109], pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kind
[minderjarige 16], beiden wonende te [woonplaats 46] ,
111. [eiser 110], wonende te [woonplaats 49] ,
112. [eiser 111], wonende te [woonplaats 49] ,
113. STICHTING ACHMEA RECHTSBIJSTAND, gevestigd te Tilburg,
eisende partijen,
hierna te noemen: de Passagiers,
gemachtigde: EuClaim B.V.,
tegen
TUI AIRLINES NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rijswijk,
gedaagde partij,
hierna te noemen: TUI,
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de afzonderlijke incidentele vonnissen van 31 mei 2022 en de daarin genoemde stukken,
- de conclusie van antwoord van 13 december 2022 met producties,
- de conclusie van repliek van 9 januari 2024 met producties,
- de conclusie van dupliek van 4 maart 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers van
21-13966hebben op 6 juni 2019 een vlucht gemaakt met TUI van Amsterdam naar Orlando dan wel naar de vervolgbestemming Miami met vlucht OR 317. Deze vlucht is zowel in Orlando als in Miami met een vertraging van meer dan vier uur gearriveerd.
2.2.
De passagiers van
21-13935, 21-13972, 21-13940 en 21-13967hebben een vlucht geboekt om op 6 juni 2019 vervoerd te worden van Orlando dan wel Miami naar Amsterdam met vlucht OR 318. Deze vlucht is zowel in Miami als in Amsterdam met een vertraging van meer dan vier uur gearriveerd.
2.3.
Het vliegtuig met registratienummer PH-TFL stond ingepland voor de vluchten OR 317 en OR 318. Het vliegtuig met registratienummer PH-TFM stond ingepland voor de vlucht naar Holguin.
2.4.
Op 6 juni 2019 rond 02:15 uur is het vliegtuig met registratienummer PH-TFM gedurende de landing op Schiphol getroffen door bliksem. TUI is na een dergelijke inslag verplicht het vliegtuig te controleren op schade. TUI heeft de geplande vliegtuigen gewisseld, zodat het vliegtuig met registratienummer PH-TFL ingezet werd voor de vlucht naar Holguin en het getroffen vliegtuig met registratienummer PH-TFM gepland stond voor de rotatievlucht Amsterdam -Orlando-Miami- Amsterdam .
2.5.
Tijdens de inspectie aan het getroffen vliegtuig is gebleken dat de ernst van de schade zodanig was dat het vliegtuig na reparatie niet met een geringe vertraging zou kunnen vertrekken. TUI heeft daarop een vervangend vliegtuig van Wamos Air geregeld dat vanuit Madrid moest komen naar Amsterdam .
2.6.
De vlucht OR 318 is voor de passagiers (
21-13967) [eisers 69 t/m 72] (eisers 69 t/m 72) en [eisers 75 t/m 78] (eisers 75 t/m 78) geannuleerd. Hun vlucht is omgeboekt en zij zijn teruggevlogen naar Amsterdam via Spanje dan wel Marokko.
2.7.
De passagiers van
21-13972( [naam 1] en [naam 2] ),
21-13935( [naam 3] en [naam 4] ),
21-13940( [naam 5] ) en
21-13967( [naam 6] en [naam 7] ), hebben hun vordering gecedeerd aan Stichting Achmea Rechtsbijstand (SAR).

3.Het geschil

3.1.
De Passagiers vorderen - samengevat – om uitvoerbaar bij voorraad TUI te veroordelen:
1. tot betaling van € 600,00 per passagier, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 juni 2019 tot aan de dag van betaling,
2. tot betaling van € 206,62 aan passagiers [eisers 105 t/m 108] c.s. (eisers 105 t/m 108),
3. tot betaling van de respectievelijk gemaakte buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2019 tot aan de dag van betaling
4. tot betaling van de kosten van het geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
De Passagiers leggen aan de vordering ten grondslag dat Europese regelgeving en jurisprudentie, meer in het bijzonder de EU-verordening 261/2004 (hierna; ‘de Verordening’) en (onder meer) de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 22 december 2008 (C-549/07, Wallentin-Hermann-arrest), van 19 november 2009 (C-402/07, Sturgeon-arrest) hen recht geven op een vergoeding van € 600,00 per persoon in verband met de vertraging van hun vlucht op 6 juni 2019. Er is geen sprake van een buitengewone omstandigheid maar juist van operationele afwegingen van de luchtvaartmaatschappij waardoor de vertraging is ontstaan. De passagiers [eisers 105 t/m 108] c.s. hebben daarnaast extra kosten gemaakt ter zake eten en drinken en vervoer van het vliegveld naar huis.
3.3.
TUI voert verweer. TUI concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de Passagiers, dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de Passagiers in de kosten van deze procedure. Het verweer komt er kortgezegd op neer dat bij de uitvoering van de vlucht een vertraging is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Hierdoor is TUI niet gehouden de Passagiers een vergoeding voor de vertraging die de Passagiers hebben ondervonden te betalen. Dit geldt niet voor de acht passagiers (genoemd onder 2.6) voor wie de vlucht is geannuleerd. TUI is bereid aan hen een compensatie aan te bieden.

4.De beoordeling

Te late indiening conclusie van antwoord?
4.1.
De Passagiers hebben bij repliek als verweer aangevoerd dat TUI haar conclusie van antwoord te laat heeft genomen. De kantonrechter zal dat verweer passeren, omdat de Passagiers miskennen dat op grond van artikel 220 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) TUI de incidentele vordering van voeging van zaken voor alle weren op de voor het nemen van de conclusie van antwoord bepaalde roldatum dient in te stellen. Niet ongewoon is dat de conclusie van antwoord dan nog achterwege blijft in afwachting van de beslissing op het voegingsincident. De rolrechter heeft ambtshalve uitstel verleend voor het nemen van de conclusie van antwoord. Indien de Passagiers het daarmee niet eens waren had het op hun weg gelegen om een akte niet dienen te nemen. Dit hebben zij nagelaten. De conclusie van antwoord wordt daarom toegelaten.
4.2.
Bij dupliek heeft TUI ten aanzien van drie passagiers,
21-13967:[naam 8] , [naam 9] en [naam 10] , gesteld dat voor hen geen zitplaatsen zijn geboekt gelet op hun leeftijd en daarom niet in aanmerking komen voor enige vergoeding. De kantonrechter zal dit verweer passeren omdat het te laat is aangevoerd. Dit verweer had bij conclusie van antwoord al gevoerd kunnen en moeten worden, zodat de Passagiers daarop hadden kunnen reageren. Nu die mogelijkheid daartoe niet meer bestaat is het verweer te laat ingenomen.
Buitengewone omstandigheid?
4.3.
De Verordening en de daarop gebaseerde jurisprudentie beoogt de passagier als consument van door een luchtvaartmaatschappij aangeboden diensten bescherming te bieden tegen annulering van vluchten en de met annulering gelijkgestelde vertragingen, die een bepaalde tijdsduur overschrijden. Deze bescherming vertaalt zich in bepaalde gefixeerde schadevergoedingen en andere verplichtingen, zoals verzorging en, indien aan de orde, overnachtingen. Als uitgangspunt is de luchtvaartmaatschappij gehouden een bepaalde aan de vluchtafstand gerelateerde vergoeding aan de passagier te betalen in geval van een annulering van een vlucht of een vertraging van meer dan drie uur. Deze verplichting lijdt uitzondering, indien de luchtvaartmaatschappij zich met succes op een bijzondere omstandigheid kan beroepen, die als oorzaak voor de vertraging heeft te gelden.
4.4.
Partijen houdt niet verdeeld dat een blikseminslag bij een vliegtuig onder omstandigheden een buitengewone omstandigheid kan opleveren voor de luchtvaartmaatschappij, maar juist of de onderhavige vertraging op de vluchten OR 317 en OR 318 het directe gevolg is van de blikseminslag op 6 juni 2019 in het vliegtuig of dat operationele afwegingen de vertraging hebben veroorzaakt. De kantonrechter is van oordeel dat de vertraging in beginsel het directe gevolg is geweest van de blikseminslag. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.5.
Anders dan de Passagiers stellen leidt de operationele keuze van TUI om de vliegtuigen te wisselen er niet toe dat daarmee de buitengewone omstandigheid komt te vervallen. Het is en blijft aan de luchtvaartmaatschappij om de vliegtuigen in haar vloot zodanig in te zetten, dat haar bedrijfsbelangen het beste worden gediend. Daaronder vallen ook last-minute beslissingen met betrekking tot de inzet van de beschikbare vliegtuigen voor de vluchten die zij op een bepaalde dag dient uit te voeren. In het onderhavige geval heeft TUI ervoor gekozen om de passagiers met bestemming Holguin te vervoeren met het vliegtuig dat zij tot kort daarvoor nog bestemd had om de vlucht naar Orlando uit te laten voeren. De consequentie daarvan is inderdaad dat de passagiers met bestemming Orlando met een vertraging werden geconfronteerd en dat de passagiers met bestemming Holguin min of meer op tijd konden vertrekken.
4.6.
Wel is het zo dat een luchtvaartmaatschappij maar één keer een beroep kan doen op buitengewone omstandigheden met betrekking tot een bepaald vliegtuig en/of een bepaalde vlucht op een bepaalde dag. Maar de keuze voor welk vliegtuig of welke vlucht is aan de luchtvaartmaatschappij. In het voorliggende geval heeft TUI ervoor gekozen om het vliegtuig met registratie PH-TFM, dat voor de landing van de voorgaande vlucht in Amsterdam was getroffen door bliksem, na de landing in te zetten voor de vlucht naar Orlando met als doel extra tijd te creëren voor de controle en reparatie. Daarmee kan TUI in beginsel de blikseminslag als buitengewone omstandigheid jegens de Passagiers inroepen om hun aanspraak op vergoeding voor hun vertraging af te weren, mits TUI alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen.
Voldoende redelijke maatregelen getroffen?
4.7.
Vervolgens moet beoordeeld worden of TUI alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. Uit de stukken blijkt dat de vertraging naast de blikseminslag mede is veroorzaakt doordat TUI een vliegtuig van Wamos Air heeft moeten inhuren die eerst nog vanuit Madrid naar Amsterdam gevlogen moest worden. Daarnaast heeft de verplichte rusttijd van de bemanning in Orlando voor vertraging gezorgd.
4.8.
De kantonrechter is van oordeel dat TUI voldoende heeft onderbouwd dat zij met het inhuren van een vliegtuig van Wamos Air er alles aan heeft gedaan om de vertraging voor de vlucht van Amsterdam naar Orlando te beperken. Dit betekent dat de vorderingen van de passagiers van
21-13966die tot Orlando zijn gevolgen zullen worden afgewezen.
4.9.
Dit ligt anders voor de passagiers van
21-13966die als eindbestemming Miami hadden en voor de overige passagiers die een vlucht via Orlando of Miami naar Amsterdam hadden geboekt. Anders dan TUI stelt is de kantonrechter van oordeel dat de vertraging als gevolg van de wettelijk voorgeschreven rusttijd van de bemanning niet een complicatie is die voortvloeit uit de buitengewone omstandigheid. De in het Eglitis-arrest genoemde bijkomende omstandigheden zijn hiermee niet vergelijkbaar. Die omstandigheden liggen immers buiten de invloedsfeer van de luchtvaartmaatschappij, zoals de sluitingstijd van een luchthaven of de herschikking van de toegewezen luchtwegen. Met de Passagiers is de kantonrechter van oordeel dat het overschrijden van de werk- en rusttijden tot de normale bedrijfsrisico’s van een luchtvaartmaatschappij behoren en daarmee dus inherent is aan de uitoefening van het luchtvaartbedrijf. Op het moment dat een vliegtuig wordt ingehuurd dat nog vanuit Madrid naar Amsterdam moet worden gevlogen is voorzienbaar dat de huidige bemanning niet de vlucht van Orlando naar Miami zou kunnen aanvangen, dan na het in acht nemen van een rusttijd. TUI had deze situatie kunnen voorkomen door andere bemanning voor het vliegtuig aan te wijzen, die zonder rusttijd de volledige vlucht zou kunnen uitvoeren. TUI heeft geen verklaring gegeven waarom zij dat niet heeft gedaan, terwijl de Passagiers daarop wel hebben gewezen.
4.10.
Het voorgaande leidt daarom tot de conclusie dat TUI onvoldoende heeft aangetoond dat zij voor wat betreft de vlucht Orlando-Miami- Amsterdam redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. De vorderingen zullen daarom worden toegewezen zoals in het dictum bepaald.
4.11.
Tegen de extra kosten van € 206,62, gevorderd door passagiers [eisers 105 t/m 108] c.s. , is geen verweer gevoerd en zal daarom worden toegewezen.
Buitengerechtelijke kosten
4.12.
De Passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. TUI betwist dat er buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt. Er is per passagier slechts een automatisch gegenereerde brief verzonden en een enkele gestandaardiseerde herhaling.
4.13.
Vastgesteld kan worden dat de vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke
incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De passagiers hebben voldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Zij hebben ook daadwerkelijk inhoudelijk verweer gevoerd tegen de eerste afwijzing van de vordering en nader overleg gevoerd om tot een schikking te komen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente vanaf datum dagvaarding) zal daarom worden toegewezen.
Wettelijke rente
4.14.
Anders dan TUI heeft aangevoerd, is de vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade gelet op artikel 6:83 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) terstond opeisbaar en treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in op het moment waarop de schade geacht wordt te zijn geleden. De gevorderde wettelijke rente is dan ook toewijsbaar vanaf de afgesproken datum waarop de vlucht niet is uitgevoerd, te weten 6 juni 2019.
Proceskosten in alle zaken
4.15.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal TUI worden veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten) aan de zijde van de Passagiers. Deze worden als volgt vastgesteld: € 507,00 griffierecht per zaak, € 103,83 explootkosten per zaak en 1 punten salaris per afzonderlijke dagvaarding en 1 punt salaris voor de gezamenlijke conclusie van repliek, alsmede de nakosten (0,5 salarispunt tot een maximum van € 135,00).

5.De beslissing

De kantonrechter:
in de zaak 21-13935
5.1.
veroordeelt TUI tot betaling aan de Passagiers van het totaalbedrag van € 1.200,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf woensdag 6 juni 2019 tot aan de dag van algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt TUI tot betaling aan de Passagiers van de buitengerechtelijke kosten van
€ 181,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening,
in de zaak 21-13972
5.3.
veroordeelt TUI tot betaling aan de Passagiers van het totaalbedrag van € 1.200,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf woensdag 6 juni 2019 tot aan de dag van algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt TUI tot betaling aan de passagiers van de buitengerechtelijke kosten van
€ 181,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening,
in de zaak 21-13940
5.5.
veroordeelt TUI tot betaling aan de passagier van het bedrag van € 600,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf woensdag 6 juni 2019 tot aan de dag van algehele voldoening,
5.6.
veroordeelt TUI tot betaling aan de passagier van de buitengerechtelijke kosten van
€ 181,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening,
in de zaak 21-13966
5.7.
veroordeelt TUI tot betaling aan de Passagiers (eisers 2, 3, 16 t/m 24, 29, 30, 35 t/m 39 en 48 en 49) van het totaalbedrag van € 12.600,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf woensdag 6 juni 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.8.
veroordeelt TUI tot betaling aan de Passagiers (eisers 2, 3, 16 t/m 24, 29, 30, 35 t/m 39 en 48 en 49) van de buitengerechtelijke kosten van € 968,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
in de zaak 21-13967
5.9.
veroordeelt TUI tot betaling aan de Passagiers van het totaalbedrag van € 42.206,62 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf woensdag 6 juni 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.10.
veroordeelt TUI tot betaling aan de Passagiers van de buitengerechtelijke kosten van
€ 1.815,00, te vermeerderen met de wettelijke rente 3 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
in alle zaken
5.11.
veroordeelt TUI in de proceskosten aan de zijde van de Passagiers, begroot op een bedrag van € 5.630,15, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als TUI niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.12.
verklaart de veroordelingen tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.13.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.F.H. van Eijk en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2025.