Zelfstandige verzoeken van de moeder
Tot slot ligt een drietal verzoeken van de moeder voor, waarin zij – kort samengevat – verzoekt om een onderzoek door de Jeugdbeschermingstafel en om de vader op last van een dwangsom te gelasten mee te werken aan de hulpverlening via het CJG en de uitvoering van de zorgregeling.
De rechtbank zal het verzoek tot het gelasten van een jeugdbeschermingstafel afwijzen, nu dit verzoek niet op de wet is gegrond en er al een onderzoek door de Raad heeft plaatsgevonden. De rechtbank ziet evenmin ruimte om de vader te veroordelen tot medewerking aan de hulpverlening, die immers op vrijwillige basis plaatsvindt. De rechtbank gaat er evenwel vanuit dat de geadviseerde hulpverlening doorgang zal vinden en dat beide partijen zich tot het maximale zullen inspannen om dit mogelijk te maken. De rechtbank wijst ook in dit kader op de mogelijkheid van een melding bij de Raad door de betrokken hulpverlenende instantie(s) indien de hulpverlening wederom niet van de grond zal komen.
In afwachting van de inzet van de hulpverlening en het eventueel opstarten van contact tussen de moeder en [de minderjarige] zal de rechtbank het verzoek van de moeder ten aanzien van nakoming van de zorgregeling en de daaraan gekoppelde dwangsom aanhouden, zodat daarover op een later moment alsnog een beslissing kan worden genomen.
Brief aan [de minderjarige]
Tot slot hecht de rechtbank eraan de ouders te laten weten dat zij weer in een aparte brief aan [de minderjarige] heeft uitgelegd wat haar beslissing is. Hierna volgt de integrale tekst van die brief, zodat beide ouders weten welke boodschap [de minderjarige] heeft ontvangen.
Beste [de minderjarige] ,
Ik schreef je eerder een brief omdat wij toen met elkaar hadden gepraat en ik je wilde laten weten hoe het verder was gegaan nadat ik ook met je ouders had gepraat. Nu heb ik weer met je ouders gepraat en ik vind het daarom belangrijk om je te laten weten wat ik daarna heb besloten.
Voordat ik daarover vertel, vind ik het eerst belangrijk om je te laten weten waarom ik je niet weer heb uitgenodigd voor een gesprek. Dat is omdat ik vind dat je in een heel erg ingewikkelde situatie zit. En ik vind het daarom beter dat er niet teveel momenten zijn waarop je met vreemde onbekende mensen over je situatie moet praten. Ik weet hoe je over het contact met je moeder denkt en dat heeft je vader me ook nog een keer duidelijk laten weten. Daar heb ik dus geen enkele twijfel over.
Ik heb daarom beslist dat er voorlopig niets verandert aan je situatie. Je woont gewoon bij je vader en dat heb ik nu ook in een officiële beslissing opgeschreven. En je hoeft voorlopig ook geen contact met je moeder te hebben.
Maar ik heb niet besloten dat dat altijd zo blijft. Ik schreef je namelijk eerder dat je ouders hadden afgesproken dat ze met begeleiding gaan werken aan het verbeteren van hun contact. En dat ze ook zouden kijken of er hulp kan komen om jou en je moeder te helpen bij het contact. Maar dat is allemaal nog niet gebeurd. En ik vind het belangrijk dat dat wel zal gebeuren. Jij zult daar hopelijk weinig van merken, je hoort het vanzelf wel van je vader als je met iemand zult gaan praten.
Ik hoop dat dit allemaal je een beetje rust geeft en dat je de komende tijd dus even niet meer bezig bent met al het gedoe. Ik hoorde van je vader dat het heel goed met je gaat op school en ik hoop dat dat zo blijft. Veel succes!
Met vriendelijke groet,
de kinderrechter
Beslissing
De rechtbank – met wijziging van de beschikking van deze rechtbank van 4 maart 2024 –:
bepaalt dat de minderjarige:
- [de minderjarige] op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] ;
de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de vader;
stelt vast dat er
voorlopiggeen zorgregeling geldt tussen de moeder en [de minderjarige] , in afwachting van het verloop van de hulpverlening;
bepaalt de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie op nihil;
bepaalt dat partijen de rechtbank vóór na te melden pro formadatum informeren over het verloop van de hulpverleningstrajecten;
bepaalt dat de uitvoerende hulpverleningsinstantie(s) de rechtbank rapporteert over het verloop van de hulpverleningstrajecten, met kopie aan beide ouders en daarvan gelijktijdig een afschrift aan de Raad voor de Kinderbescherming stuurt;
houdt iedere verdere
beslissing ten aanzien van de (definitieve) verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de nakoming van de zorgregeling op last van een dwangsom aan tot 15 januari 2026 pro forma;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.L. Strop, kinderrechter, bijgestaan door mr. S.B. Boekema als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 16 januari 2025.