ECLI:NL:RBDHA:2025:4989
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland
In de zaak met zaaknummer NL25.9095 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. Ceylan, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovacs, had op 18 februari 2025 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat de Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 maart 2025 behandeld, maar de verzoeker is niet verschenen. De minister was wel vertegenwoordigd. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL25.9094, behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 maart 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.