ECLI:NL:RBDHA:2025:4978
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met verlenging overdrachtstermijn
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Khalaf, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, waarbij de overdrachtstermijn was verlengd vanwege onderduiken. De minister, vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovacs, had een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 11 maart 2025 is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL25.8680).
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 maart 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.