ECLI:NL:RBDHA:2025:4969
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met verlengde overdrachtstermijn
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die in beroep is gegaan tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, waarin de overdrachtstermijn werd verlengd vanwege het onderduiken van de verzoeker. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.M.G.M. Raafs, heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De minister, vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovacs, heeft een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 11 maart 2025 zijn beide partijen gehoord.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL25.6963) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 maart 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.