ECLI:NL:RBDHA:2025:4962

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
NL25.7958
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Polen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen. De minister heeft zich beroepen op de Dublinverordening, waarbij Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.

De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 maart 2025 behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de minister zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL25.7957, behandeld, die verband houdt met het beroep van de verzoeker.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft hij het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 maart 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.7958
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker
(gemachtigde: mr. A.E. Martinez Linnemann),
en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister
(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

Bij besluit van 12 februari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL25.7957, op 11 maart 2025 op zitting behandeld. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.7957, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
R.A. Oelen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
21 maart 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.