ECLI:NL:RBDHA:2025:4907

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
NL25.3844
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. De minister had de aanvraag op 17 januari 2025 afgewezen, waarbij het besluit als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. De verzoeker heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De zitting vond plaats op 12 maart 2025, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. M.K. Bulthuis. De minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, J. Albarda. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL25.3843). De voorzieningenrechter heeft op basis van de uitspraak in die andere zaak geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er al een uitspraak was gedaan op het beroep.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van griffier mr. J. Dijkstra, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.3844

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: J. Albarda).

Procesverloop

Bij besluit van 17 januari 2025 (de bestreden besluiten) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker geeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL25.3843, op 12 maart 2025 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.3843, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. Dijkstra, griffier en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.