ECLI:NL:RBDHA:2025:4886

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
10798460 / RL EXPL 23 – 19050
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door AirHelp voor vertraging van vlucht OR 379

Op 1 april 2025 heeft de kantonrechter in Den Haag uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen AirHelp Germany GmbH en TUI Airlines Nederland B.V. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 600 per passagier voor een vertraging van vlucht OR 379 op 13 september 2022. De vlucht had een vertraging van meer dan zes uur, wat volgens de EU-verordening 261/2004 recht geeft op compensatie. TUI voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk lange wachttijden bij de veiligheidscontroles op Schiphol, die niet konden worden voorkomen. De kantonrechter oordeelde dat TUI zich terecht op deze buitengewone omstandigheden kon beroepen, aangezien het tekort aan beveiligingspersoneel op de luchthaven niet inherent was aan de normale bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappij. Hierdoor werd de vordering van AirHelp afgewezen en werd AirHelp veroordeeld in de proceskosten van TUI, begroot op € 813,00. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen en de impact van externe factoren op vluchtvertragingen.

Uitspraak

RECHTBANKDEN HAAG
Kantonrechter, zittingsplaats 's-Gravenhage
CB/c
Rolnummers: 10798460 / RL EXPL 23 – 19050, 107598472 RL / EXPL 23 – 19051, 10802811 RL / EXPL 23 – 19176, 10832357 RL / EXPL 23 – 20469, 10843937 RL / EXPL 23 – 21008, 10896431 RL / EXPL 24 – 1636
1 april 2025
Vonnis van de kantonrechter in de gevoegde zaken van:
De vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH,
gevestigd te Berlijn, Duitsland,
eisende partij,
hierna te noemen: AirHelp,
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services),
tegen
de besloten vennootschap
TUI Airlines Nederland B.V.,
(statutair) gevestigd te Rijswijk,
gedaagde partij,
hierna te noemen: TUI,
gemachtigde: mevr. mr. M. Lustenhouwer (AKD).

1.Het procesverloop

1.1
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 24 oktober 2023 met vijf producties (bijlagen nrs. 1 tot en met 5) in de zaak van de passagiers [naam 1] en [naam 2] (zaaknummer: 10798460 / RL EXPL 23 – 19050);
  • de dagvaarding van 24 oktober 2024 met zes producties in de zaak van passagiers [naam 3] en [naam 4] (zaaknummer: 107598472 RL / EXPL 23 – 19051);
  • de dagvaarding van 30 oktober 2023 met zes producties (bijlagen nrs 1 tot en met 6) in de zaak van passagier [naam 5] (zaaknummer: 10802811 RL / EXPL 23 – 19176);
  • de dagvaarding van 16 november 2023 met zes producties (bijlagen nrs. 1 tot en met 6) in de zaak van passagiers [naam 6] en [naam 7] (zaaknummer: 10832357 RL / EXPL 23 – 20469)
  • de dagvaarding van 30 november 2023 met vijf producties (bijlagen nrs. 1 tot en met 5) in de zaak van passagiers [naam 8] en [naam 9] (zaaknummer: 10843937 RL / EXPL 23 – 21008);
  • de dagvaarding van 4 januari 2024 met vijf producties (bijlagen nrs. 1 tot en met 5) in de zaak van passagiers [naam 10] en [naam 11] (zaaknummer: 10896431 RL / EXPL 24 – 1636).
  • de incidentele conclusies tot voeging ex art. 220 jo. 222 Rv met het verzoek de voeging te gelasten van alle onderhavige zaken;
  • de antwoordaktes in het incident;
1.2
Bij brief van 4 februari 2024 heeft de griffie partijen op de hoogte gesteld dat de kantonrechter op 1 april 2025 vonnis zou wijzen. Partijen hebben zich daarop niet gemeld met het verzoek tot het houden van een mondelinge behandeling, zodat op basis van de gewisselde processtukken vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1
Alle passagiers, die hun vordering op TUI hebben gecedeerd aan AirHelp hadden een boeking voor TUI-vlucht OR 379 van Amsterdam Schiphol Airport naar Hato International Airport, Curaçao dan wel naar Flamingo International Airport, Bonaire of vice versa op 13 september 2022.
2.2
Vlucht OR 379 is op 13 september 2022 om 16:53 uur UTC met een vertraging van 6:18 uur uit Amsterdam vertrokken en met een vertraging van 4:55 uur in Curaçao en met een vertraging van 4:48 uur in Bonaire gearriveerd.
2.3
De vlucht is uitgevoerd met het vliegtuig met registratie PH-TFL. Dat vliegtuig heeft voorafgaand aan de betreffende vlucht op 12/13 september 2022 een rotatievlucht met vluchtnummer OR 377 uitgevoerd Amsterdam – Curaçao – Bonaire – Amsterdam. Deze vlucht is ten opzichte van de schemavertrektijd met een vertraging van 4:54 uur uit Amsterdam vertrokken en ten opzichte van de schema-aankomsttijd met een vertraging van 4:17 uur weer in Amsterdam gearriveerd om 13:13 uur UTC.
2.4
De in rechtsoverweging 1.1 genoemde passagiers hebben hun vorderingen op TUI gecedeerd aan AirHelp.
2.5
De vluchtafstand van Amsterdam naar Curaçao bedraagt 7.834 km..

3.De vordering

3.1
AirHelp vordert TUI te veroordelen: (1.) tot betaling van € 600,00 per passagier, in totaal € 6.600,00 voor elf passagiers vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van betaling; (2.) tot betaling van de kosten van het geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, een en ander, voorzover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad.
3.2
Aan haar vorderingen legt AirHelp ten grondslag dat Europese regelgeving en jurisprudentie, meer in het bijzonder de EU-verordening 261/2004 (hierna; ‘de Verordening’) en (onder meer) de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 22 december 2008 (C-549/07, Wallentin-Hermann-arrest), van 19 november 2009 (C-402/07, Sturgeon-arrest) hen recht geven op een vergoeding van € 600,00 per persoon in verband met de vertraging van hun vlucht van Amsterdam-Schiphol Airport naar Curaçao en Bonaire op 13 september 2023.

4.Het verweer

4.1
TUI voert gemotiveerd verweer tegen de vordering van AirHelp. Het verweer komt erop neer dat bij de uitvoering van de vlucht een vertraging is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Hierdoor is TUI niet gehouden AirHelp een vergoeding voor de vertraging die de passagiers hebben ondervonden te betalen.

5.De beoordeling

5.1
De Verordening en de daarop gebaseerde jurisprudentie beoogt de passagier als consument van door een luchtvaartmaatschappij aangeboden diensten bescherming te bieden tegen annulering van vluchten en de met annulering gelijkgestelde vertragingen, die een bepaalde tijdsduur overschrijden. Deze bescherming vertaalt zich in bepaalde gefixeerde schadevergoedingen en andere verplichtingen, zoals verzorging en, indien aan de orde, overnachtingen. Als uitgangspunt is de luchtvaartmaatschappij gehouden een bepaalde aan de vluchtafstand gerelateerde vergoeding aan de passagier te betalen in geval van een annulering van een vlucht of een vertraging van meer dan drie uur. Deze verplichting lijdt uitzondering, indien de luchtvaartmaatschappij zich met succes op een bijzondere omstandigheid kan beroepen, die als oorzaak voor de vertraging heeft te gelden.
5.2
De achtergrond van de vertraging van het betreffende vliegtuig, zowel wat betreft de rotatievlucht op de voorgaande dag en de onderhavige vlucht waren de lange wachtrijen op de luchthaven Schiphol in de zomer van 2022, die het gevolg waren van een ernstig tekort aan beveiligingspersoneel. Hierdoor ontstonden lange wachtrijen voor de veiligheidscontrole, wachtrijen die zich zelfs tot ver buiten het luchthavengebouw van Schiphol uitstrekten. Ook op de datum van de onderhavige vlucht ontstonden er lange wachtrijen voor de veiligheidscontrole.
5.3
Het gevolg van de lange wachtrijen was tweeërlei. In de eerste plaats bereikten passagiers hun vliegtuigen ver na de schemavertrektijd van hun vlucht, en dat zelfs als zij zich tijdig in de rij voor de veiligheidscontrole hadden gemeld. En in de tweede plaats moesten luchtvaartmaatschappijen de keuze maken om hun vliegtuigen zonder dat alle passagiers waren ingestapt te laten vertrekken, zulks vanwege het feit dat de luchtvaartmaatschappijen ook rekening hadden te houden met de passagiers voor de terugvluchten met de betreffende vliegtuigen.
5.4
Onweersproken heeft TUI gesteld dat passagiers [naam 5] , [naam 10] , [naam 11] , [naam 8] en [naam 9] waarschijnlijk hun vlucht hadden gemist, indien TUI niet zo lang had gewacht met vertrek naar Curaçao resp. Bonaire.
5.5
Bij conclusie van repliek heeft AirHelp naar voren gebracht dat het wachten op verlate passagiers de reden was van de vertraging, terwijl het vliegtuig operationeel gereed was voor vertrek. Het was dus een operationele beslissing van TUI om het vertrek uit te stellen en dat kwalificeert niet als een buitengewone omstandigheid in de zin van de Verordening. Immers, die beslissing was een beslissing die TUI zelf kon nemen en ook heeft genomen, zodat TUI invloed kon uitoefenen op het tijdstip van vertrek en dus ook op de mate van vertraging. Bovendien beroept AirHelp zich op enkele uitspraken van de rechtbank Noord-Holland waarin dat standpunt is overgenomen.
5.6
Bij conclusie van dupliek heeft TUI gereageerd op de stellingen van AirHelp in haar conclusie van repliek. In de eerste plaats stelt TUI dat dezelfde rechtbank Noord-Holland in latere uitspraken is teruggekomen op de uitspraken, waarnaar AirHelp in haar conclusie van repliek verwijst. Daarnaast stelt TUI dat AirHelp niet heeft betwist dat sprake is van buitengewone omstandigheden en dat, als daarvan al sprake is, TUI daarop geen beroep toekomt.
5.7
Wat er ook zij van de stellingen van partijen over en weer na het nemen van de conclusies van re- en dupliek, de kantonrechter is van oordeel dat sprake was van buitengewone omstandigheden. Het volgende is daarvoor redengevend.
5.8
Bij de uitoefening van het luchtvaartbedrijf bedient een luchtvaartmaatschappij zich van een (groot) aantal dienstverleners, noem het ‘onderaannemers’, die alle tezamen genomen het de luchtvaartmaatschappij mogelijk maken haar geplande vluchten tijdig en veilig uit te voeren. Een van die dienstverleners is de onderneming, die de luchthaven exploiteert vanwaar de vluchten van een luchtvaartmaatschappij vertrekken, of waar deze vluchten arriveren. Een van de diensten die de luchthaven, of weer een onderaannemer van de luchthaven, uitvoert zijn de vereiste veiligheidscontroles met betrekking tot de passagiers en hun bagage.
5.9
In de jurisprudentie is uitgemaakt dat de luchtvaartmaatschappij heeft in te staan voor de diensten van dergelijke dienstverleners, voor zover die diensten noodzakelijkerwijs verbonden zijn met de kernverplichting van een luchtvaartmaatschappij, namelijk het vervoer van de passagier van de plaats van vertrek naar de eindbestemming [1] . Met betrekking tot zogenaamde ‘interne gebeurtenissen’ kan een luchtvaartmaatschappij zich niet achter de dienstverlener verschuilen [2] .
5.1
In zekere zin zijn ook de veiligheidscontroles inherent aan de uitoefening van het luchtvaartbedrijf. Zonder deugdelijke veiligheidscontroles kunnen luchtvaartmaatschappijen immers niet op een veilige wijze vluchten uitvoeren. Luchtvaartmaatschappijen kunnen de veiligheidscontroles niet zelf uitvoeren en noodzakelijkerwijs zijn zij daarvoor afhankelijk van de betreffende luchthaven(s).
5.11
Algemeen bekend is dat als gevolg van de coronapandemie in 2020 het aantal vliegtuigpassagiers en het aantal vliegbewegingen in 2020 en 2021 drastisch is verminderd. Ook is algemeen bekend dat het aantal vliegtuigpassagiers in het jaar nadat de pandemie onder controle was gebracht, dat wil zeggen het jaar 2022, het aantal vliegtuigpassagiers weer sterk steeg. Zo sterk dat ook luchthavens, waaronder de luchthaven Schiphol, daardoor verrast waren en dat zij de grootst mogelijk moeite moesten doen om het beveiligingspersoneel, dat zij als gevolg van de pandemie hadden ontslagen of waarvan zij het contract niet hadden verlengd of dat uitzendbureaus bij andere opdrachtgevers hadden ingezet, weer in dienst te krijgen. Een extra handicap hierbij was dat beveiligingspersoneel over bepaalde (geldige) certificaten of diploma’s dient te beschikken.
5.12
Zoals eerder overwogen kan een luchtvaartmaatschappij zich in beginsel niet achter een dienstverlener, die zijn diensten niet, niet tijdig of niet op de juiste wijze uitvoert kan verschuilen. In het geval van de situatie dat de luchthaven Schiphol ten tijde van de betreffende vlucht OR 379 op 13 september 2022 over onvoldoende beveiligingspersoneel beschikte, als gevolg waarvan vele vluchten vertraging opliepen, waaronder deze vlucht, is de kantonrechter niettemin van oordeel dat het ontbreken daarvan in het voorliggende geval als een buitengewone omstandigheid is aan te merken, waarop TUI zich kan beroepen. Het tekort aan beveiligingspersoneel staat in een zover verwijderd verband staat van de normale situatie, dat een luchthaven wel over voldoende beveiligingspersoneel beschikt, dat een en ander niet meer als inherent aan de uitoefening van het luchtvaartbedrijf is aan te merken.
5.13
Omdat sprake is van een buitengewone omstandigheid heeft de kantonrechter vervolgens te beoordelen of TUI redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging voor de passagiers te beperken.
5.14
Daarbij neem de kantonrechter in overweging dat TUI een keuze moest maken tussen vertrekken met achterlating van een zeker aantal passagiers (die dan later alsnog vervoerd zouden moeten worden), waarbij de bagage van deze passagiers niettemin uit het ruim verwijderd moest worden (hetgeen ook tijd in beslag neemt), terwijl TUI ook rekening diende te houden met de passagiers van de terugvlucht van de betreffende rotatievlucht. Ook speelde in het voorliggende geval nog een rol dat de luchthaven van Bonaire tijdens de nachtelijke uren gesloten is.
5.15
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft TUI een afgewogen keuze gemaakt door op missende passagiers te wachten en vervolgens de rotatievlucht zodanig uit te voeren dat ook voor de passagiers met bestemming Bonaire, alsmede voor de passagiers op de retourvlucht vanuit Curaçao en Bonaire de vertraging beperkt bleef tot slechts iets meer dan 4 uur.
5.16
Tenslotte overweegt de kantonrechter nog dat in het voorliggende geval de late terugkeer van het vliegtuig van de voorgaande rotatievlucht geen factor is geweest bij de vertraging, die is ontstaan als gevolg van de lange wachtrijen bij de veiligheidscontrole. Daardoor kan die omstandigheid buiten beschouwing blijven.
5.17
De slotsom van het voorgaande is dat de vorderingen van AirHelp zullen worden afgewezen en dat AirHelp, als de partij die in het ongelijk wordt gesteld, zal worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van TUI, die de kantonrechter begroot op
€ 813,00.

6.De beslissing

De kantonrechter:
- wijst de vorderingen van AirHelp af;
- veroordeelt AirHelp in de proceskosten aan de zijde van TUI, begroot op een bedrag van € 813,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als AirHelp niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
- verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling van AirHelp uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. C.W.D. Bom en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 april 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van 14 november 2014, ECLI:EU:C:2014:2377.
2.Zie ook de ‘Interpretatieve richtsnoeren’ van de (Europese) Commissie, documentnr. C/2024/5687 van 25 september 2024, blz. 25 – 27.