ECLI:NL:RBDHA:2025:4864
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis inzake medewerking verkoop voormalig echtelijke woning
In deze zaak gaat het om een kort geding waarin de vrouw verzet heeft ingesteld tegen een verstekvonnis dat haar verplichtte om medewerking te verlenen aan de verkoop van de voormalig echtelijke woning. De voorzieningenrechter heeft op 3 maart 2025 uitspraak gedaan. De vrouw was eerder in gemeenschap van goederen gehuwd met de man en had een beschikking ontvangen waarin was bepaald dat de woning voor een bedrag van € 415.000,- aan haar zou worden toebedeeld, mits zij binnen drie maanden kon aantonen dat zij de woning kon overnemen. De vrouw heeft echter niet aan deze voorwaarde voldaan, waardoor de woning verkocht moest worden aan een derde. De vrouw heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de man bij de tenuitvoerlegging van de beschikking zwaarder weegt dan het belang van de vrouw bij uitstel. De voorzieningenrechter verklaarde het verzet ongegrond en bekrachtigde het verstekvonnis, waarbij de proceskosten werden gecompenseerd.