ECLI:NL:RBDHA:2025:4858

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
C/09/673207 / KG ZA 24-894
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot administratie en e-mailaccounts van een vennootschap onder firma in kort geding

In deze zaak, die op 5 maart 2025 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee vennoten van een vennootschap onder firma (vof) die betrokken zijn in een echtscheidingsprocedure. De eiseres, die feitelijk niet meer bij de vof betrokken is, vordert toegang tot de zakelijke bankrekening en e-mailaccounts van de vof, nadat de gedaagde haar toegang had geblokkeerd. De rechtbank oordeelt dat zolang de vof nog bestaat, beide vennoten recht hebben op onbeperkte toegang tot de administratie van de vof, inclusief de bankrekening en e-mailaccounts. De rechtbank wijst de vordering van de eiseres toe en verplicht de gedaagde om binnen een week na betekening van het vonnis toegang te verlenen tot de bankrekening en e-mailaccounts, met een dwangsom voor het geval hij hier niet aan voldoet. De proceskosten worden toegewezen aan de eiseres, omdat de gedaagde zonder goede redenen heeft geweigerd medewerking te verlenen.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel - voorzieningenrechter
Zaaknummer: C/09/673207 / KG ZA 24-894
Vonnis in kort geding van 5 maart 2025
in de zaak van
[eiseres]te [woonplaats 1] ,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaten: mr. G.Z. Khalilova en mr. H. Bulut-Yazir te Amsterdam,
tegen
[gedaagde]te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 oktober 2024, met producties en aanvullende producties;
- de akte uitlaten, tevens wijziging van eis van [eiseres] ;
- de e-mail van 14 oktober 2024 van de rechtbank, waarin de griffier een samenvatting heeft gegeven van het verhandelde ter zitting;
- het verweer van [gedaagde] , met producties;
- de akte uitlaten van [eiseres] , met producties;
- de brief van 3 februari 2025 van de rechtbank, waarin aan partijen is meegedeeld dat de mondelinge behandeling op een nader te bepalen datum wordt voortgezet;
- het exploot van 14 februari 2025 waarmee [eiseres] [gedaagde] heeft opgeroepen voor de voortgezette mondelinge behandeling.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2024. De zaak is vervolgens pro forma aangehouden tot uiteindelijk 21 december 2024 om partijen in de gelegenheid te stellen een minnelijke regeling te treffen. Partijen zijn hierin gedeeltelijk geslaagd, waarna [eiseres] haar eis heeft gewijzigd. Naar aanleiding hiervan en de vervolgens door partijen ingediende nieuwe stukken heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de mondelinge behandeling wordt voortgezet. De voortgezette mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 februari 2025. Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd. Tussen hen is een echtscheidingsprocedure aanhangig.
2.2.
Partijen zijn de twee vennoten van de vennootschap onder firma “ [bedrijf 1] ” (hierna: de vof), een schoonmaakbedrijf. De vof staat sinds 1 juli 2020 ingeschreven in het handelsregister.
2.3.
Voor de bedrijfsvoering van de vof werd gebruik gemaakt van een zakelijke bankrekening bij ABN AMRO en van de e-mailaccounts [e-mail account 1] en [e-mail account 2] (hierna: de e-mailaccounts).
2.4.
Sinds ongeveer maart 2023 is [eiseres] feitelijk niet meer bij de vof betrokken. Kort nadien heeft [gedaagde] de toegang van [eiseres] tot de zakelijke bankrekening en de e-mailaccounts geblokkeerd.
2.5.
Bij e-mail van 28 november 2024 heeft [eiseres] [gedaagde] verzocht om de wachtwoorden van de beide e-mailaccounts en voorts om de door ABN AMRO aan het woonadres van [gedaagde] toegezonden pinpas, activatiecode en pincode aan haar te verstrekken.
2.6.
Bij e-mail van 3 december 2024 heeft [gedaagde] aan [eiseres] meegedeeld dat hij de bankpas en pincode van [eiseres] retour heeft gestuurd aan de bank. Verder heeft [gedaagde] meegedeeld dat hij het wachtwoord van [e-mail account 2] zal verstrekken, maar dat dit account gaat sluiten omdat hij zich de kosten van onderhoud niet kan veroorloven. Met betrekking tot het e-mailadres [e-mail account 1] heeft [gedaagde] medegedeeld dat hij het wachtwoord niet gaat verstrekken, omdat dit een privé-e-mailadres van hem zou zijn.

3.Het geschil

3.1.
Na wijziging van eis vordert [eiseres] , samengevat:
I. [gedaagde] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis [eiseres] volledige toegang te verlenen tot de zakelijke e-mailaccounts
[e-mail account 2] en [e-mail account 1] ;
II. [gedaagde] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis volledige en onvoorwaardelijke toegang te verlenen aan [eiseres] tot de zakelijke bankrekening van ABN AMRO, dan wel alle noodzakelijke medewerking te verlenen om deze toegang te realiseren;
een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Juridisch kader
4.1.
Een vennootschap onder firma is een bij overeenkomst aangegane rechtsverhouding strekkende tot de uitoefening van een bedrijf onder gemeenschappelijke naam in een duurzaam samenwerkingsverband (vgl. artikel 16 WvK j° artikel 7A:1655 BW). Uitgangspunt van een vennootschap onder firma is dat zij is gericht op samenwerking met een gemeenschappelijk doel.
4.2.
Hoewel partijen hun samenwerking feitelijk hebben beëindigd en de man heeft verklaard dat hij de activiteiten van de vof heeft overgeheveld naar zijn eenmanszaak ( [bedrijf 2] ), heeft de vof niet opgehouden te bestaan. De vof houdt pas op te bestaan wanneer deze is ontbonden en vereffend.
4.3.
In zijn verweer heeft [gedaagde] gevorderd de vof te ontbinden en om de onderneming aan hem toe te wijzen. Nog daargelaten dat in een kort geding bij Team Handel tegenvorderingen alleen door een advocaat kunnen worden ingesteld, leent deze vordering zich niet voor toewijzing in kort geding. Uitgangspunt is daarom dat de vof nog altijd bestaat, dat beide partijen vennoot zijn en dat zij afspraken moeten maken over de afwikkeling (of voortzetting) ervan.
4.4.
Zolang de vof nog bestaat, zijn beide vennoten over en weer verplicht om zich als goed vennoot te gedragen en hebben de vennoten recht op onbeperkte toegang tot de administratie van de vof in de ruimste zin van het woord. Beide partijen hebben dan ook in beginsel recht hebben op toegang tot de zakelijke bankrekening en tot de door de vof gebruikte e-mailaccounts.
De bankrekening
4.5.
Bij de mondelinge behandeling van 11 oktober 2024 zijn partijen overeengekomen dat [eiseres] toegang krijgt tot de zakelijke bankrekening van de vof. Na die mondelinge behandeling heeft [eiseres] ten minste tweemaal bij ABN AMRO een bankpas, activatiecode en pincode aangevraagd, die naar het adres van [gedaagde] zijn verzonden. [gedaagde] heeft verklaard dat hij deze bescheiden heeft teruggestuurd aan de bank, omdat [eiseres] volgens hem haar eigen zaken moet regelen en haar adres moet wijzigen bij de bank. Hiertegenover heeft [eiseres] , onder verwijzing naar informatie van de bank, aangevoerd dat zij de adreswijziging niet kan doorvoeren zonder eerst in het bezit te zijn van de zakelijke bankpas en inloggegevens en dat deze naar het adres van [gedaagde] worden gestuurd, omdat de vof op zijn adres staat geregistreerd. Hoewel dat wel op zijn weg lag, heeft [gedaagde] niet aannemelijk gemaakt dat [eiseres] de toegang tot de bank kan regelen zonder dat de bankpas en codes naar zijn adres worden gestuurd. Om de toegang van [eiseres] tot de bankrekening mogelijk te maken, dient [gedaagde] dus – zoals al door de advocaat van [eiseres] verzocht – de bankpas en codes die naar zijn huisadres worden verzonden aan (de advocaat van) [eiseres] te verstrekken. Als vennoot is hij daartoe jegens zijn medevennoot verplicht. Aangezien [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling van 26 februari 2025 heeft volhard in zijn standpunt dat [eiseres] haar adreswijziging buiten hem om dient te regelen, zal de voorzieningenrechter [gedaagde] veroordelen om alle noodzakelijke medewerking te verlenen om [eiseres] toegang te verlenen tot de bankrekening. Onder deze medewerking valt dus ook het verstrekken aan de advocaat van [eiseres] van de aan zijn adres toegezonden bankpas en codes.
De e-mailaccounts
4.6.
Zoals hiervoor is overwogen, heeft [eiseres] in beginsel recht op toegang tot de voor de bedrijfsvoering van de vof gebruikte e-mailaccounts. Tussen partijen staat vast dat [e-mail account 2] gebruikt is voor het zakelijke e-mailverkeer van de vof. Begin december 2024 heeft [gedaagde] inloggegevens van dat e-mailaccount aan [eiseres] doen toekomen. Tijdens de mondelinge behandeling van 26 februari 2025 hebben partijen geconstateerd dat het niet mogelijk is om met die inloggegevens toegang te krijgen tot het betreffende account. Hierop heeft [gedaagde] verklaard dat de website en het bijbehorende e-mailadres waarschijnlijk zijn opgeheven, omdat de kosten voor de hosting niet langer zijn voldaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat de opheffing van de website er niet aan in die weg dat [gedaagde] zich maximaal moet inspannen om [eiseres] alsnog toegang te geven tot dit e-mailaccount en de van en naar dit e-mailadres verzonden berichten. Indien [gedaagde] hierin niet slaagt, dient hij aan de advocaat van [eiseres] aan te tonen welke stappen hij heeft ondernomen om tot herstel van het e-mailaccount te komen en door middel van een schriftelijke verklaring van een deskundige of de provider aan te tonen dat dat herstel niet mogelijk is.
4.7.
Met betrekking tot het e-mailadres [e-mail account 1] heeft [gedaagde] zich op het standpunt gesteld dat dit een privé-e-mailadres van hem betreft en dat hij de inloggegevens van dit adres niet zal verstrekken. Hiertegenover heeft [eiseres] verklaard dat dit e-mailadres adres bij de start van de vof is gebruikt en dat partijen later het e-mailadres [e-mail account 2] zijn gaan gebruiken. Aangezien [gedaagde] niet heeft weersproken dat dit e-mailadres voor de bedrijfsvoering van de vof is gebruikt en het de bedrijfsnaam thecleanbuster als bestanddeel heeft, is [gedaagde] naar het oordeel van de voorzieningenrechter verplicht om aan zijn medevennoot toegang te verschaffen tot dit account. De voorzieningenrechter zal [gedaagde] hiertoe veroordelen.
Termijn, dwangsom en proceskosten
4.8.
De termijn waarbinnen [gedaagde] [eiseres] toegang moet verlenen tot de bankrekening en de e-mailaccounts wordt bepaald op een week na betekening van dit vonnis.
4.9.
De op te leggen veroordelingen worden versterkt met een dwangsom. Deze dwangsom wordt gematigd en gemaximeerd.
4.10.
Hoewel in zaken tussen (ex)echtelieden de proceskosten gewoonlijk worden gecompenseerd, ziet de voorzieningenrechter in dit geval aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat [gedaagde] zonder goede redenen heeft geweigerd (volledige) medewerking te verlenen aan het verstrekken van toegang tot de bankrekening en de e-mailadressen. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- kosten exploot
145,45
- griffierecht
320,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.887,17

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen een week na betekening van dit vonnis [eiseres] volledige toegang te verlenen tot de zakelijke e-mailaccounts [e-mail account 2] en [e-mail account 1] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen een week na betekening van dit vonnis [eiseres] volledige en onvoorwaardelijke toegang te verlenen tot de zakelijke bankrekening van ABN AMRO, dan wel alle noodzakelijke medewerking te verlenen om deze toegang te realiseren;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan enige veroordeling onder 5.1. of 5.2 voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt;
5.4.
bepaalt dat [gedaagde] voor het verstrekken van toegang tot het e-mailaccount [e-mail account 2] geen dwangsom verbeurt, indien hij uiterlijk binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan de advocaat van [eiseres] aantoont welke stappen hij heeft ondernomen om tot het herstel van het account en uit het schriftelijk oordeel van een deskundige, dan wel de provider, blijkt dat deze toegang blijvend onmogelijk is;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.887,17, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2025.
WJ