ECLI:NL:RBDHA:2025:4837

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
NL25.6683
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake asielaanvraag

Op 25 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verzoek om proceskostenvergoeding. De zaak betreft een verzoekster die, mede namens haar minderjarige kinderen, de minister van Asiel en Migratie heeft aangesproken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister aan verzoekster tegemoet is gekomen door alsnog een beslissing te nemen op haar aanvraag van 1 maart 2024, nadat het beroep was ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister in de proceskosten van verzoekster moet worden veroordeeld, conform de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.6683

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. N. Imminga),
mede namens haar minderjarige kinderen:

[naam],

V-nummer: [nummer],

[naam],

V-nummer: [nummer],
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het verzoek om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten.
2. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

3. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
4. De rechtbank stelt vast dat de minister aan verzoekster tegemoet is gekomen door tijdens het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag van verzoekster van 1 maart 2024.

Conclusie en gevolgen

5. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. Dat betekent dat verzoekster gelijk krijgt.
6. De rechtbank veroordeelt de minister in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).