Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsbeslissing
(hierna: [naam 1] ) is gebeld door iemand die zich voordeed als een medewerker van de ABN AMRO Bank. Deze persoon vertelde dat er fraude werd gepleegd met zijn bankrekening en dat hij een collega van hem langs zou sturen. Kort daarna kwam er een man bij de woning van [naam 1] . Deze man controleerde de router van [naam 1] en gaf aan dat die in orde was. De man zei dat hij de bankpas van [naam 1] zou meenemen en dat hij de dag erna een nieuwe bankpas zou ontvangen. [naam 1] heeft toen zijn bankpas afgegeven, waarna de man is vertrokken. Kort daarna werden met de bankpas meerdere zogenaamde Paysafe-kaarten afgerekend in combinatie met levensmiddelen, bij een Albert Heijn supermarkt in de buurt.
- twaalf oplichtingen, waarbij hij middels babbeltrucs/(bank)helpdeskfraude bankpassen, creditcards, pincodes, telefoons, toegangscodes van die telefoons, een iPad, goud, zilver en sieraden van diverse slachtoffers afhandig zou hebben gemaakt (feit 1);
- twaalf diefstallen met een valse sleutels door met middels oplichting verkregen bankpassen en/of pincodes en/of telefoons en/of toegangscodes tot die telefoon geld te pinnen (feit 2).
[kenteken] betrokken is geweest bij de oplichtingen. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in deze auto reed op de dagen waarop de pintransacties plaatsvonden. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op de betreffende dagen één of meer anderen met de auto heeft opgehaald, daarna samen naar de woonplaats van de slachtoffers is gereden en aldaar de passagier heeft afgezet.Vervolgens heeft de verdachte gewacht tot de passagier terugkeerde naar de auto en heeft hij diegene weer laten instappen. Met die persoon reed de verdachte vervolgens naar een in de buurt gevestigde Albert Heijn supermarkt en de verdachte rekende aldaar volgens zijn eigen verklaring Paysafe kaarten af met de bankpassen die op naam van een ander waren gesteld.
enhet ter beschikking stellen van gegevens, te weten
en/of
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
- gedragsinterventie cognitieve vaardigheden;
- dagbesteding;
- meewerken aan schuldhulpverlenging.
7.De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
8.De inbeslaggenomen goederen
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (ZESENDERTIG) MAANDEN;
9 (NEGEN) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde: