Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[eiser 1] te [woonplaats] ,
[eiser 2]te [woonplaats]
1.[gedaagde 1] te [woonplaats] ,
[gedaagde 2]te [woonplaats] ,
Rechtbank Den Haag
Op 22 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een herstelvonnis uitgesproken in de zaak tussen de eisende partijen en de gedaagde partijen. Dit herstelvonnis betreft een verzoek tot verbetering van een eerdere uitspraak van 30 oktober 2024, waarin een kennelijke verschrijving was geconstateerd. De advocaat van de eisende partijen had op 19 december 2024 verzocht om deze fout te herstellen, omdat in randnummer 5.3 van het eerdere vonnis een verkeerde periode was vermeld voor de schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere veroordeling van de gedaagde partijen tot betaling van hypotheekrente over de periode januari 2021 tot en met februari 2024 onjuist was en dat het correct zou zijn om te verwijzen naar de periode januari 2023 tot en met februari 2024. Dit werd als een kennelijke fout beschouwd die eenvoudig kon worden hersteld volgens artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank heeft besloten om de eerdere uitspraak te wijzigen en de juiste periode in het vonnis op te nemen. De wijziging is op de minuut van het vonnis van 30 oktober 2024 genoteerd met de datum van 22 januari 2025. Het vonnis is openbaar uitgesproken door rechter R.C. Hartendorp.