ECLI:NL:RBDHA:2025:481

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
645670
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake kennelijke verschrijving in eerdere uitspraak over schadevergoeding en hypotheekrente

Op 22 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een herstelvonnis uitgesproken in de zaak tussen de eisende partijen en de gedaagde partijen. Dit herstelvonnis betreft een verzoek tot verbetering van een eerdere uitspraak van 30 oktober 2024, waarin een kennelijke verschrijving was geconstateerd. De advocaat van de eisende partijen had op 19 december 2024 verzocht om deze fout te herstellen, omdat in randnummer 5.3 van het eerdere vonnis een verkeerde periode was vermeld voor de schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere veroordeling van de gedaagde partijen tot betaling van hypotheekrente over de periode januari 2021 tot en met februari 2024 onjuist was en dat het correct zou zijn om te verwijzen naar de periode januari 2023 tot en met februari 2024. Dit werd als een kennelijke fout beschouwd die eenvoudig kon worden hersteld volgens artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank heeft besloten om de eerdere uitspraak te wijzigen en de juiste periode in het vonnis op te nemen. De wijziging is op de minuut van het vonnis van 30 oktober 2024 genoteerd met de datum van 22 januari 2025. Het vonnis is openbaar uitgesproken door rechter R.C. Hartendorp.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Handel
Zaaknummer: C/09/645670 / HA ZA 23-321
Vonnis van 22 januari 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] te [woonplaats] ,

2.
[eiser 2]te [woonplaats]
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
advocaat: mr. H.A. van Beilen te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] te [woonplaats] ,

2.
[gedaagde 2]te [woonplaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
advocaat: mr. A.P. van Dijk te Den Haag.
Partijen worden hierna ‘ [eisende partijen] c.s.’ respectievelijk ‘ [gedaagde partijen] c.s.’ genoemd.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 19 december 2024 heeft de advocaat van [eisende partijen] c.s. aangevoerd dat in randnummer 5.3 van het vonnis van 30 oktober 2024 een kennelijke verschrijving staat. Hij heeft de rechtbank verzocht om die kennelijke verschrijving te herstellen.
1.2.
De griffie van de rechtbank heeft het verzoek van [eisende partijen] c.s. doorgestuurd naar mr. Van Dijk. Mr. van Dijk heeft in een e-mailbericht van 20 december 2024 te kennen gegeven niet langer op te treden als raadsman van [gedaagde partijen] c.s. maar het verzoek om herstel door te leiden naar de nieuwe advocaat van [gedaagde partijen] c.s.. De rechtbank heeft van de nieuwe advocaat van [gedaagde partijen] c.s. geen reactie ontvangen op het verzoek om herstel.

2.De beoordeling

De rechtbank is met [eisende partijen] c.s. van oordeel dat in randnummer 5.3. van het vonnis van 30 oktober 2024 [gedaagde partijen] c.s. abusievelijk veroordeeld worden tot betaling van een vergoeding van betaalde hypotheekrente over de periode januari 2021 tot en met februari 2024. In de beslissing onder 5.3. wordt voortgebouwd op hetgeen overwogen is in randnummer 4.43. Uit dat randnummer blijkt dat het gaat om de periode januari 2023 tot en met februari 2024. Dit is een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel in de zin van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering leent. De rechtbank zal tot dit herstel overgaan.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat het op 30 oktober 2024 tussen [eisende partijen] c.s. en [gedaagde partijen] c.s. gewezen vonnis als volgt wordt gewijzigd:
“5.3. veroordeelt [gedaagde partijen] c.s. tot betaling aan [eisende partijen] c.s. een bedrag van
€ 18.993,61 aan schadevergoeding, vanwege over de periode januari 2021 tot en met februari 2024 door [eisende partijen] c.s. betaalde dubbele woonlasten, te vermeerderen met de door [eisende partijen] c.s. betaalde hypothecaire rente voor de financiering van hun woning aan de [adres] in [plaats] over de periode maart 2024 tot en met november 2024, aan te tonen met betalingsbewijzen”
wordt gewijzigd in:
5.3. veroordeelt [gedaagde partijen] c.s. tot betaling aan [eisende partijen] c.s. van een bedrag van € 18.993,61 aan schadevergoeding, vanwege over de periode januari2023tot en met februari 2024 door [eisende partijen] c.s. betaalde dubbele woonlasten, te vermeerderen met de door [eisende partijen] c.s. betaalde hypothecaire rente voor de financiering van hun woning aan de [adres] in [plaats] over de periode maart 2024 tot en met november 2024, aan te tonen met betalingsbewijzenen
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 22 januari 2025 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 30 oktober 2024.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Hartendorp en in het openbaar uitgesproken op
22 januari 2025.