ECLI:NL:RBDHA:2025:4753

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
09/138500-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens medeplichtigheid aan drugshandel en aanwezig hebben van drugs

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992, die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan de drugshandel van haar partner en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. De verdachte heeft gezwegen tijdens het proces, maar uit bewijs zoals WhatsApp-gesprekken en observaties bleek dat zij betrokken was bij de drugshandel door drugs voor haar partner klaar te leggen en af te leveren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van medeplegen, gezien haar beperkte rol, maar veroordeelde haar wel voor het aanwezig hebben van harddrugs in de woning waar zij met haar partner verbleef. De rechtbank legde een taakstraf op van 140 uren op, met een vervangende hechtenis van 70 dagen. De rechtbank overwoog dat de verdachte een beperkte rol had in de drugshandel en dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe samenwerking met haar partner. De rechtbank baseerde haar beslissing op de tenlastelegging, het onderzoek ter terechtzitting en de bewijsbeslissingen, waarbij de relevante artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht werden toegepast.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/138500-24
Datum uitspraak: 7 maart 2025
Tegenspraak (279 Sv)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting 21 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B Verheesen en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. A. Aïssal naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
zij in de periode van 1 januari 2022 tot en met 22 november 2023 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam en/of 's-Gravenzande en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (telkens) heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (telkens) een gebruikers hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[mededader 1] en/of [mededader 2] en/of zijn/haar mededader(s) op of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 22 november 2023 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam en/of 's-Gravenzande en/of in Nederland, opzettelijk (telkens) heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (telkens) een gebruikers hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op/in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 22 november 2023 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam en/of 's-Gravenzande en/of in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- een materiaal bevattende cocaïne, althans een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, af te geven en/of klaar te leggen, en/of
- ponypacks te prepareren;
2
zij op of omstreeks 22 november 2023 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam en/of 's-Gravenzande, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 36,2 gram cocaïne (Kia Rio)
- 286,9 gram cocaïne (Hoek van Holland) en
- 47,4 gram cocaïne ('s-Gravenzande)
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde en tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat dit enkel bewezen kan worden verklaard ten aanzien van de 47,4 gram cocaïne die is aangetroffen in 's-Gravenzande.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak bepleit van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
3.3.
Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs is om te kunnen vaststellen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte [mededader 1] . De verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 primair ten last gelegde feit.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de
bijlage Iopgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 (subsidiair)
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte medeplichtig is geweest aan de handel in drugs gepleegd door medeverdachte [mededader 1] , tevens haar partner. Door de raadsman van de verdachte is aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat zijn cliënte de (enige) gebruiker van de telefoon was. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu niet aannemelijk is gemaakt dat de telefoon (ten tijde van de tenlastegelegde periode) door een ander dan de verdachte is gebruikt. Bovendien wijzen zowel de naam waaronder de medeverdachte [mededader 1] is opgeslagen (‘ [bijnaam 1] ♥’) als de inhoud van de chatberichten erop dat deze telefoon bij haar in gebruik was.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 22 november 2023 samen met een of meer anderen opzettelijk 47,4 gram cocaïne aanwezig heeft gehad. De cocaïne is aangetroffen in de woning aan de Anjerstraat in 's-Gravenzande. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in deze woning verbleef en dat zij – zoals bewezen zal worden verklaard onder feit 1 – wel eens drugs klaar legde voor de medeverdachte. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de aangetroffen drugs in de woning en dat deze drugs zich ook in haar machtssfeer bevonden.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het aanwezig hebben van de hoeveelheden drugs die zijn aangetroffen in de woning in Hoek van Holland en in het voertuig van de medeverdachte (de Kia Rio). Het dossier bevat geen aanwijzingen dat de verdachte wist van die cocaïne.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
[mededader 1] op de periode van 1 januari 2022 tot en met 22 november 2023 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam en 's-Gravenzande en in Nederland, opzettelijk (telkens)
heeftverkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, (telkens) een
gebruikershoeveelheidcocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode
30 september 2023tot en met 22 november 2023 te 's-Gravenzande opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een materiaal bevattende cocaïne, althans een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, af te geven en klaar te leggen;
2
zij op 22 november 2023 te 's-Gravenzande, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 47,4 gram cocaïne ('s-Gravenzande)
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt – bij bewezenverklaring van de feiten – een lagere straf aan de verdachte op te leggen dan door de officier van justitie gevorderd.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich gedurende bijna twee maanden schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan de drugshandel van haar partner. Dit deed zij door drugs voor hem klaar te leggen of voor hem af te leveren. Ook is tijdens de doorzoeking in de woning waar de verdachte en haar partner vaak verbleven een handelshoeveelheid cocaïne aangetroffen.
Het gebruik van en de handel in verdovende middelen vormt vanwege de schadelijke neveneffecten en het risico op verslaving een gevaar voor de volksgezondheid. De handel in drugs gaat veelal gepaard met verschillende vormen van criminaliteit, geweldsdelicten en illegale geldstromen, waarbij de drugshandel een belangrijke schakel vormt in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ontwrichten.
De verdachte heeft met haar handelen bijgedragen aan de hierboven beschreven schadelijke gevolgen. Met het plegen van deze feiten is de verdachte daaraan volledig voorbij gegaan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het blanco strafblad van de verdachte van 21 januari 2025.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (hierna: LOVS-oriëntatiepunten). Daarin is als uitgangspunt vermeld voor het verkopen van harddrugs op straat gedurende meer dan één maand en minder dan drie maanden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Het vertrekpunt voor medeplichtigheid is daarbij volgens de LOVS-oriëntatiepunten twee derde deel van het vertrekpunt voor de pleger. Verder is als uitgangspunt vermeld voor het voorhanden hebben van 10 tot 50 gram harddrugs een taakstraf van tachtig uren, en is het uitgangspunt voor het verkopen van dergelijke hoeveelheden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Een (voorwaardelijke) gevangenisstraf – zoals door de officier van justitie is gevorderd – acht de rechtbank niet op zijn plaats. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking de relatief korte periode die bewezen is verklaard, het blanco strafblad van de verdachte en de beperkte rol die zij in het geheel heeft gehad. De rechtbank overweegt hierbij dat de verdachte enkel hand- en spandiensten lijkt te hebben verricht.
De rechtbank acht, alles afwegende, een taakstraf van 140 uren, subsidiair 70 dagen hechtenis, passend en geboden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 47, 48, 49 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
140 (HONDERDVEERTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
70 (ZEVENTIG) DAGEN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.R. Aaron, voorzitter,
mr. P. van Essen, rechter,
mr. P. Burgers, rechter,
in tegenwoordigheid van mrs. S. ten Voorde en L.C. Vos, griffiers.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 maart 2025.
Bijlage I
Gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het onderzoeksnummer DH5R023075, van de politie eenheid Den Haag, district Westland-Delft, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 1007).
Ten aanzien van feit 1:
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 588-590).
Onderzoek telefoon verdachte N. ben Moussa.
Contacten
Ik zag dat het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] onder een contact was ondergebracht genaamd .... (vier punten). Het is bekend binnen het onderzoek Alblasserd dat bovenstaande telefoonnummers gebruikt werden door verdachte [mededader 1] .
Chats
Ik zag dat een gesprek tussen de verdachte en telefoonnummer + [telefoonnummer 1] (contact: .... (vier puntjes)) was waarin gesproken wordt over B-tjes. Uit het onderzoek Alblasserd is vastgesteld dat met B-tjes (blanco) verdovende middelen wordt bedoeld.
Ik zag dat het gesprek plaats vond op 12-1-2022 14:00 (UTC+0)
+ [telefoonnummer 1] : 1b
+ [telefoonnummer 1] : Nog eentje komt daar witte combo busje ook 1b Ze betAlen
[telefoonnummer 2] : Isg
+ [telefoonnummer 1] : Ga er van uit dat iedereen betaald tot ol zeg pof dan weetje ze betalen niet zolang ik dat niet zeg weet je ze betalen.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 november 2023, voor zover inhoudende (p. 346-348):
Op 2 november 2023, omstreeks 18:12 uur, bevond ik, verbalisant [verbalisant 1] , mij op de Houtmanstraat te Hoek van Holland. Aldaar zag ik de Zaarte Mercedes voorzien van kenteken [kenteken 1] , langs de kant van de weg stilstaan. Ik zag dat een onbekend persoon vanuit het portiek in een rechte lijn op de Mercedes afliep. Ik zag dat het raam van het bestuurdersportier van de Mercedes geopend was. Ik zag dat de persoon uit het portiek contact maakte met de bestuurder en voorover boog in het portier van de bestuurder. Ik zag daarbij dat hij zijn rechterarm verder naar binnen stak. Direct daarna draaide hij zich om en liep terug richting het portiek. Ik zag dat de persoon het portiek binnen liep en uit mijn zicht verdween.
Op 2 november 2023, omstreeks 18:30 uur, zag ik, verbalisant [verbalisant 2] , de Mercedes met kenteken [kenteken 1] de carpoolplaats aan de Klaas Engelbrechtsweg te Schipluiden oprijden. Ik zag dat de Mercedes naast een VW Polo parkeerde. Ik zag een man uit de bestuurderszijde van Polo stappen en in de Mercedes gaan zitten aan de bijrijderszijde. Ongeveer na 2 minuten zag ik de man weer uit de bijrijderszijde van de Mercedes stappen en aan de bestuurderszijde van de grijze Polo stappen.
Omstreeks 18:50 uur diezelfde dag zag ik, verbalisant [verbalisant 3] , dat de zwarte Mercedes met kenteken [kenteken 1] aan de achterzijde van het behandelcentrum Westland te Naaldwijk op de parkeerplaats wordt geparkeerd door [mededader 1] . Vervolgens zag ik verbalisant dat er twee personen kort na elkaar in het voertuig stappen om vervolgens na korte tijd weer uit te stappen.
Op 2 november 2023, omstreeks 18:52 uur, bevond ik, verbalisant [verbalisant 2] , mij in Naaldwijk. Ik zag een zwarte Mercedes met kenteken [kenteken 1] geparkeerd staan. Ik zag een man op een fiets aankomen fietsen. Ik zag dat de man zijn fiets naast de Mercedes neerzette en instapte bij de Mercedes. Binnen 1 minuut zag ik de man weer uitstappen en op zijn fiets stappen en weg fietsen.
3. Het proces-verbaal van observatie woensdag 22 november 2023, opgemaakt op 23 november 2023, voor zover inhoudende (p. 403-404):
Wij hebben op 22 november 2023 geobserveerd.
13:24 uur [mededader 1] parkeert de [kenteken 1] te 's-Gravenzande. [mededader 1] stapt uit de [kenteken 1] en maakt contact met de bestuurder van de bestelbus voorzien van het kenteken [kenteken 2] [mededader 1] geeft iets kleins over aan de bestuurder en deze geeft briefgeld aan [mededader 1] . Na kort te hebben gepraat wordt er afscheid genomen en vertrekt [mededader 1] in de [kenteken 1] . Ook de bestelauto voorzien van kenteken [kenteken 2] vertrekt.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 22 november 2023, voor zover inhoudende (p. 619):
Op, woensdag 22 november 2023, was ik belast met het doorzoeken van een bestelbus. De bestelbus was voorzien van kenteken: VB056J.
Onder de zonneklep aan de bestuurderszijde trof ik drie witte envelopjes met de letter P aan.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 26 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 626-627):
Op 26 januari 2024 werd door ons een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet. Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen die aan ons ter beschikking werd gesteld door de afdeling sporenbeheer van de Forensische Opsporing Eenheid Den Haag.
SIN monster: AARH5058NL
Omschrijving: Een blauwe plastic handschoen met daarin 3 wikkels, opschrift: letter 'P' met daarin witte brokken en poeder
Gewicht netto: 2,2 gram
6. Het geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut,
opgemaakt op 29 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 629):
AARH5058NL poeder en brokjes, wit, uit 2,2 gram; bevat cocaïne
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 december 2023, voor zover inhoudende (p. 548):
Ik zag dat er een gesprek tussen telefoonnummer + [telefoonnummer 3] ( [bijnaam 2] ), welke op naam stond van verdachte [mededader 1] , en telefoonnummer + [telefoonnummer 4] ( [bijnaam 3] ), welke op naam stond van verdachte [medeverdachte] , bevond in Whatsapp.
Ik zag dat de gesprekken plaats vonden tussen 4 november 2023 en 22 november 2023.
Resume gesprekken in Whatsapp:
In de chat is te lezen dat [bijnaam 2] verdachte [medeverdachte] opdrachten geeft om naar adressen toe te rijden om aldaar P en B af te leveren. Te lezen is dat de afnemer dan wel of niet zou betalen en hoeveel er betaald zou worden na aflevering.
Ik zag dat er tussen dat datum 4 november 2023 en 22 november 2023, 67 maal gesproken werd van adressen waar P’s, B’s of Rook afgeleverd moest worden.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 december 2023, voor zover inhoudende (p. 710, 714):
Dit onderzoek is in aanvulling op het initiële onderzoek van de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Om vast te stellen met hoeveel verschillende afnemers dagelijks gemiddeld contact is geweest heb ik één representatieve week uit de gevorderde periode onderzocht. Ik heb hiervoor de laatste volledige week voor de aanhouding van de verdachte [mededader 1] op 22 november 2023 genomen te weten van woensdag 15 november 2023 tot en met dinsdag 21 november.
Woensdag 15 november 2023: 12 potentiële contacten
Donderdag 16 november 2023: 14 potentiële contacten
Vrijdag 17 november 2023: 13 potentiële contacten
Zaterdag 18 november 2023: 12 potentiële contacten
Zondag 19 november 2023: 12 potentiële contacten
Maandag 20 november 2023: 14 potentiële contacten
Dinsdag 21 november 2023: 14 potentiële contacten
Gemiddeld is dat 12+14+13+12+12+14+14 / 7 = 13 per dag.
Tussen 17 juli 2023 en 22 november 2023 is het beeld van het aantal contacten soortgelijk als in de hierboven onderzochte periode. Gesteld kan dus worden dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] dagelijks gemiddeld 13 unieke contacten per dag had, waarbij contacten van medeverdachten en/of familie niet zijn meegenomen. Een groot deel van deze unieke contacten komen bij de politie voor in
registratie(s) voor bezit of gebruik van verdovende middelen. Een flink aantal (veelvoorkomende) contacten bleken daadwerkelijk als harddrugverslaafde bekend te staan bij de politie.
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 december 2023, voor zover inhoudende (p. 489-507):
Tijdens de doorzoeking van de [adres 2] te ’s-Gravenzande op 22 november 2023 werd de mobiele telefoon van [de verdachte] , in beslag genomen voor onderzoek.
Gegevens telefoon: Iphone 14 pro max
Telefoonnummer: + [telefoonnummer 5]
Om vast te kunnen stellen dat [de verdachte] de gebruiker is van bovenstaande mobiele toestel heb ik verschillende data bekeken. In het “Preliminary Device Report” zag ik dat het email adres [e-mailadres] gekoppeld stond aan de Apple ID. Ook zag ik dat het email adres [e-mailadres] 12 keer aan een account gekoppeld stond. Verder zag ik nog een chatbericht tussen “ [bijnaam 4] ” en de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 5] . In het chatbericht zegt de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 5] “ [gebruikersnaam] ”. Onder het kopje “Calender” zag ik op [datum] -2022 een bericht met “Gefeliciteerd met je verjaardag!”
Ik zag dat ertussen de gebruiker van het nummer + [telefoonnummer 5] , welke op naam staat van [de verdachte] en de gebruiker van het nummer + [telefoonnummer 6] een chatgesprek had plaatsgevonden. Ik zag dat het nummer + [telefoonnummer 6] geregistreerd stond onder de naam “ [bijnaam 1] ”. Gebleken is dat [mededader 1] de gebruiker is van het nummer + [telefoonnummer 6] .
30-09-2023 11:19 ik: waar is die porto
4-10-2023 18:01 [bijnaam 1] ♥: 2 blauwe zakjes
4-10-2023 18:02 ik: appp als tie er is
4-10-2023 18:02 [bijnaam 1] ♥: Staat in de tuin
4-10-2023 18:04: ja heb vedaan
29-10-2023 20:56 [bijnaam 1] ♥: Die porto is daar ken je m 4 blauwe en 4 doorzichtige zakjes geven
29-10-2023 21:00 ik: oke
29-10-2023 21:02 ik: heb gegeve
02-11-2023 13:52 [bijnaam 1] ♥: Ken je 1b brengen naar [adres 3] sgravenzande ze betaald 100 euro
02-11-2023 13:56 ik: oke
02-11-2023 14:16 [bijnaam 1] ♥: [adres 4] sgravenzande-!:: die doorzichtige zakje
02-11-2023 19:26 [bijnaam 1] ♥: Ben je beneden
02-11-2023 19:26 ik: ja hoezo
02-11-2023 19:27 [bijnaam 1] ♥: Pak boterham zal doe 6b 7p 7blanco 2 blauwe 2 doorzichtige zakjes
02-11-2023 19:27 [bijnaam 1] ♥: Porto komt ze halen
02-11-2023 19:28 [bijnaam 1] ♥: Laat me weten als klaar ligt loopt ie naar voordeur
02-11-2023 19:29 ik: is klaar
09-11-2023 21:08 [bijnaam 1] ♥: Zet zakje met 12 b klaar werker komt halen
09-11-2023 21:09 ik: oke
19-11-2023 20:19 [bijnaam 1] ♥: Pak 12 b en 6p en 6bmanco porto komt halen
19-11-2023 20:28 ik: ja ha nu doen was met zayd
19-11-2023 20:29 ik: zijn geen p
19-11-2023 20:29 [bijnaam 1] ♥: Schrijf op 6 blanco p en geef m die als p
20-11-2023 20:32 [bijnaam 1] ♥: Eeh porto komt rook bijladen
20-11-2023 20:34 ik: wt moet ik klaarlegge dn
20-11-2023 20:35 [bijnaam 1] ♥: Rook 5 blauwe 5 doorzichtige
10. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 november 2023, voor zover inhoudende (p. 394-396):
Wij, verbalisanten hebben op dinsdag 14 november geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen hebben verricht:
12
uur Aanvang observatie perceel [adres 2] te ’s-Gravenzande.
15.16
uur [de verdachte] verlaat genoemd perceel, stapt in de [kenteken 1] en
vertrekt.
15.18 uur De [kenteken 1] stopt op de parkeerplaats voor vrachtwagens op de Dijckerwaal te ’s-Gravenzande. Hier staat ook een bestelauto, voorzien van het kenteken [kenteken 2] geparkeerd. Uit de [kenteken 2] stapt [naam] . [naam] maakt door het geopende portierraam contact met [de verdachte] . Vervolgens loopt [naam] weer terug naar de [kenteken 2] en stapt in. De [kenteken 1] vertrekt. [naam] brengt zijn handen naar zijn neus en veegt daarna met zijn handen zijn neus schoon.
Ten aanzien van feit 2:
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 november 2023, voor zover inhoudende (p. 274-275):
[mededader 1] draagt sinds 2021 zorg voor zijn moeder en/of broer die woonachtig zijn op de [adres 2] te 's- Gravenzande. Daarnaast wordt (de voertuigen van) [mededader 1] regelmatig waargenomen in of rondom de woning aan de [adres 2] te ’s-Gravenzande, al dan niet in gezelschap van de rest van zijn gezin. [mededader 1] is dus regelmatig aanwezig op de [adres 2] te 's-Gravenzande dan wel verblijft mogelijk aldaar.
2. Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, opgemaakt op 23 november 2023, voor zover inhoudende (p. 441-443):
Op 22 november 2023, werd door voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in [adres 2] , 2691 LM 'S-Gravenzande.
Ruimte 1: Woonkamer
Wit tasje met meerdere gripzakjes en ponypack met daarin een witkleurige poederachtige substantie;
Klein gripzakje met daarin een witkleurige poederachtige substantie tussen de bank.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 4 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 654-657):
Op 3 januari 2024 hebben wij, verbalisanten, als forensische onderzoekers verdovende middelen, werkzaam bij Team Forensische Opsporing, op verzoek van politie Eenheid Den Haag, een aangetroffen en in beslag genomen partij vermoedelijke verdovende middelen onderzocht, in verband met een
vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
Deze partij werd aangetroffen op de [adres 2] te 's-Gravenzande.
Wij zagen een boterhamzakje met daarin zeventien witte gripzakjes.
Wij zagen veertien witte gripzakjes met hierin crèmekleurige brokjes met een totaal
netto berekend gewicht van 3,5 gram (weging Narcotica).
Hier hebben wij een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAQL3652NL.
Wij zagen drie witte gripzakjes met hierin wit poeder met een totaal netto berekend
gewicht van 0,7 gram (weging Narcotica).
Hier hebben wij een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAQL3653NL.
Wij zagen een boterhamzakje met daarin dertien blauwkleurige gripzakjes.
Wij zagen tien blauwkleurige gripzakje met hierin crèmekleurige brokjes met een
totaal netto berekend gewicht van 3,8 gram (weging Narcotica).
Hier hebben wij een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAQL3654NL.
Wij zagen drie blauwkleurige gripzakjes met hierin wit poeder met een totaal netto
berekend gewicht van 1,0 gram (weging Narcotica).
Hier hebben wij een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAQL3655NL.
Wij zagen een boterhamzakje met daarin 27 toegevouwen papiertjes.
Wij zagen zestien toegevouwen papiertjes, groot model met letter 'P', met hierin wit
poeder met een totaal netto berekend gewicht van 11,5 gram (weging Narcotica) .
Hier hebben wij een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAQL3656NL.
Wij zagen elf toegevouwen papiertjes, groot model zonder opdruk, met hierin wit
poeder met een totaal netto berekend gewicht van 8,0 gram (weging Narcotica) .
Hier hebben wij een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAQL3657NL.
Wij zagen een gripzakje, voorzien van rood+blauwe rand, met daarin 26 toegevouwen papiertjes, groot model met de letter 'B', met hierin witte brokken met een totaal netto berekend gewicht van 18,9 gram (weging Narcotica).
Hier hebben wij een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAQL3658NL.
4. Het geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut,
opgemaakt op 4 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 658):
AAQL3652NL brokjes, crèmekleurig, uit 3,5 gram; bevat cocaïne
5. Het geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut,
opgemaakt op 4 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 659):
AAQL3653NL poeder, wit, uit 0,7 gram; bevat cocaïne
6. Het geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut,
opgemaakt op 4 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 660):
AAQL3654NL brokjes, crèmekleurig, uit 3,8 gram; bevat cocaïne
7. Het geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut,
opgemaakt op 4 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 661):
AAQL3655NL poeder, wit, uit 1,0 gram; bevat cocaïne
8. Het geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut,
opgemaakt op 4 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 662):
AAQL3656NL poeder, wit, uit 11,5 gram; bevat cocaïne
9. Het geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut,
opgemaakt op 4 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 663):
AAQL3657NL poeder, wit, uit 8,0 gram; bevat cocaïne
10. Het geschrift, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut,
opgemaakt op 4 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 664):
AAQL3658NL brokjes, wit, uit 18,9 gram; bevat cocaïne