ECLI:NL:RBDHA:2025:4746

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
24-6094 24-6096
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Kroatië

Op 7 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL25.6094 en NL25.6096. De verzoekers, die asiel aanvragen, hebben tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. De minister had op 31 januari 2025 besloten om de aanvragen niet in behandeling te nemen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van deze aanvragen. De verzoekers hebben vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De zitting vond plaats op 25 februari 2025, waarbij de verzoekers aanwezig waren met hun gemachtigde, mr. E. Ceylan, en een tolk, A. Arpat. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A.R.J. Maas. Tijdens de zitting is de zaak besproken, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van een eerdere uitspraak in de zaken NL25.6093 en NL25.6095 geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 maart 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.6094 en NL25.6096

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2],V-nummers: [v-nummer] en [v-nummer], verzoekers,
mede namens hun minderjarige kinderen:
[minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4], V-nummers: [v-nummer], [v-nummer], [v-nummer], [v-nummer],
(gemachtigde: mr. E. Ceylan), en
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. A.R.J. Maas).

Procesverloop

Bij besluiten van 31 januari 2025 heeft de minister de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaken NL25.6093 en NL25.6095, op 25 februari 2025 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Arpat. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL25.6093 en NL25.6095, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
S.N. Lekatompessij, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 maart 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.