ECLI:NL:RBDHA:2025:471
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door te vroege ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser op 7 november 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 1 december 2023 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 14 januari 2025 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had de ingebrekestelling op 10 oktober 2024 ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 1 juni 2024, maar door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 1 maart 2025 ligt. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend, waardoor het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.