ECLI:NL:RBDHA:2025:4704
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Spanje
Op 19 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de aanvraag van de verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verzoeker al internationale bescherming in Spanje heeft. De verzoeker heeft op 24 december 2024 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 26 februari 2025 behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door een tolk en zijn gemachtigde, mr. F. van Dijk, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door mr. J.R. Sotthewes - de Jonge.
In een eerdere uitspraak (zaaknummer NL24.51606) heeft de rechtbank de minister de gelegenheid gegeven om gebreken in het bestreden besluit te herstellen en het onderzoek heropend. Gezien de overwegingen in deze tussenuitspraak heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat de verzoeker niet mag worden overgedragen aan Spanje totdat er een beslissing is genomen op het beroep tegen het bestreden besluit.
De voorzieningenrechter heeft de minister ook veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 1.814,-. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Ruiter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.