In deze zaak heeft de kantonrechter in kort geding op 23 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eisende partij en een gedaagde partij, waarbij de gedaagde partij niet is verschenen. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. Y. Ersoy en mr. I. Atay, heeft gevorderd om achterstallig salaris en vakantiegeld te betalen, evenals deugdelijke salarisspecificaties. De procedure is ingeleid met een dagvaarding op 30 december 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 januari 2025 is de eisende partij verschenen, maar de gedaagde partij heeft niet gereageerd, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij toegewezen, met inachtneming van een beperking op de betaling van het achterstallig salaris tot een periode van 52 weken. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot het verstrekken van salarisspecificaties binnen vier weken, met een dwangsom voor elke dag dat deze verplichting niet wordt nagekomen. De proceskosten zijn begroot op € 765,00, die door de gedaagde partij moeten worden betaald. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente toegewezen over de verschuldigde bedragen en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.