ECLI:NL:RBDHA:2025:4670

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
NL25.654
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak wegens niet-ontvankelijkheid van het beroep

Op 21 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld, waarbij de minister had besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen op de grond dat België verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker had de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar de minister meldde dat de verzoeker met onbekende bestemming was vertrokken en dat zijn gemachtigde geen contact meer had met hem. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.

In de uitspraak van dezelfde dag heeft de rechtbank het samenhangende beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Aangezien het beroep niet-ontvankelijk was, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.654

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. L.J. Meijering),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: D. Meier).

Procesverloop

1. Bij het bestreden besluit van 6 januari 2025 heeft de minister de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat België hiervoor verantwoordelijk is.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (zaaknummer NL25.653) en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De minister heeft de rechtbank bericht dat verzoeker met onbekende bestemming is vertrokken. Zijn gemachtigde heeft op 28 februari 2025 bericht dat zij geen contact meer heeft met verzoeker.
1.3
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

2. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van verzoeker, en dat beroep niet-ontvankelijk verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nlDe uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.