ECLI:NL:RBDHA:2025:465
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door te vroege ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser op 13 december 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 14 juli 2023 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had op 14 juli 2023 een asielaanvraag ingediend, waarvoor de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 14 januari 2024 zou eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn met negen maanden verlengd, waardoor de beslistermijn pas op 14 oktober 2024 eindigde. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was, en dat op het moment van de ingebrekestelling op 8 oktober 2024 de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor was de ingebrekestelling te vroeg ingediend, wat leidt tot de conclusie dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.