ECLI:NL:RBDHA:2025:4641
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde asielaanvraag van Nigeriaanse eiseres wegens onvoldoende bewijs van vrouwenbesnijdenis
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiseres tegen de afwijzing van haar herhaalde asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, geboren in 1994, heeft op 29 augustus 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, na eerdere aanvragen die als ongegrond zijn afgewezen. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag afgewezen op 6 december 2024, met het argument dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij persoonlijk een reëel risico loopt op vrouwenbesnijdenis bij terugkeer naar Nigeria. De rechtbank heeft op 28 februari 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.
De rechtbank concludeert dat de minister de nieuwe stukken die eiseres heeft overgelegd, inhoudelijk heeft beoordeeld, maar dat deze onvoldoende bewijs leveren voor de claim dat haar zus is besneden en dat eiseres zelf een risico loopt. Eiseres heeft in eerdere procedures al niet kunnen aantonen dat haar vrees voor vrouwenbesnijdenis geloofwaardig is. De rechtbank stelt vast dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij persoonlijk een reëel risico loopt op vrouwenbesnijdenis. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag door de minister.