ECLI:NL:RBDHA:2025:4634

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
24-49019
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek eiser met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2025 uitspraak gedaan over het beroep van een eiser die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag was eerder door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen op 5 december 2024, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. De eiser had tegen dit besluit beroep ingesteld, maar op de zitting was de gemachtigde van de eiser niet verschenen, en ook de eiser zelf was afwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van de eiser geen contact meer had met hem, en dat de eiser op 15 december 2024 met onbekende bestemming was vertrokken. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat er geen procesbelang meer was, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter A.A.M. Elzakkers, in aanwezigheid van griffier Z.P. de Wilde.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.49019
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser, V-nummer: [V-nummer],

(gemachtigde: mr. A.H.A. Kessels), en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister (gemachtigde: mr. E.H.J.M. de Bonth).

Inleiding

1. Bij besluit van 5 december 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen (NL24.49020), op 28 februari 2025 op zitting behandeld. De gemachtigde van eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiser is niet verschenen.
1.3.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van procesbelang. Eiser is op 15 december 2024 met onbekende bestemming vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft laten weten dat zij geen contact meer heeft gehad met eiser. Dit maakt dat de rechtbank ervan uitgaat dat eiser geen prijs meer stelt op bescherming in
Nederland. Daarom is er geen belang meer bij een inhoudelijke behandeling van het beroep en is het beroep niet-ontvankelijk.1 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2025 door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
10 maart 2025