ECLI:NL:RBDHA:2025:4629

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
24-49020
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2025 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.H.A. Kessels, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 5 december 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 28 februari 2025 is de verzoeker niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. E.H.J.M. de Bonth.

Na de behandeling van de zaak heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter overwoog dat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag uitspraak was gedaan in de aanverwante zaak NL24.49019. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. A.A.M. Elzakkers, in aanwezigheid van griffier Z.P. de Wilde, en is bekendgemaakt op 10 maart 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.49020
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker, V-nummer: [V-nummer], (gemachtigde: mr. A.H.A. Kessels),
en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister, (gemachtigde: mr. E.H.J.M. de Bonth).

Inleiding

1. Bij besluit van 5 december 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.49019, op 28 februari 2025 op zitting behandeld. De gemachtigde van verzoeker is, met bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verzoeker is niet verschenen.
1.3.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.49019, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De
voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2025 door mr. A.A.M. Elzakkers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
10 maart 2025

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.