ECLI:NL:RBDHA:2025:462
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het uitblijven van een besluit op de asielaanvraag
In deze zaak heeft eiseres op 5 november 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 21 juni 2023 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres had een asielaanvraag ingediend en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 21 december 2023. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn met negen maanden verlengd, waardoor de beslistermijn pas op 21 september 2024 eindigde. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was en dat de ingebrekestelling van eiseres op 19 september 2024 te vroeg was ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 14 januari 2025 en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.