ECLI:NL:RBDHA:2025:4517

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
C/09/615530 / FA RK 21-4955
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling en begeleide omgang tussen vader en minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2025 een beschikking gegeven met betrekking tot de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige. De vader, vertegenwoordigd door mr. S. Klootwijk, heeft een verzoek ingediend voor omgang onder voorwaarden. De moeder, vertegenwoordigd door mr. R.A.F. Jansen, is als belanghebbende aangemerkt. De rechtbank heeft eerder op 25 juni 2024 een beslissing pro forma aangehouden in afwachting van informatie van het Sociaal Team over de vader's psychische gezondheid en de benodigde hulp. Tijdens de zitting op 14 februari 2025 is de behandeling van de zaak voortgezet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader hulp moet accepteren en openheid moet geven over zijn problematiek om begeleide omgang mogelijk te maken. De Raad voor de Kinderbescherming heeft eerder aangegeven dat de ontwikkeling van de minderjarige niet in gevaar is, maar dat er zorgen zijn over de vader. De rechtbank heeft bepaald dat het contact tussen de vader en de minderjarige begeleid moet worden door een hulpverleningsorganisatie, en dat de vader moet voldoen aan bepaalde voorwaarden voordat dit contact kan plaatsvinden. De kosten van de procedure worden door beide partijen zelf gedragen. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. A.M. Brakel, bijgestaan door griffier mr. C. Schrijvershof, en is uitgesproken tijdens de openbare zitting op 6 maart 2025.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-4955
Zaaknummer: C/09/615530
Datum beschikking: 6 maart 2025

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 14 juli 2021 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: voorheen mr. M. Özgül, thans mr. S. Klootwijk te Breda.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam,

Procedure

Bij beschikking van deze rechtbank van 25 juni 2024 is iedere verdere beslissing ten aanzien van de zorgregeling en de proceskostenveroordeling pro forma aangehouden, in afwachting van de berichtgeving van het Sociaal Team. Daaruit moest blijken wat de vorderingen zijn ten aanzien van de benodigde hulp voor de vader, hoe het met de (psychische) gezondheid van de vader gaat en wat de status is van de begeleide omgang.
Op 14 februari 2025 is de behandeling van de zaak voortgezet.
Op de zitting zijn verschenen:
- partijen met hun advocaten;
- [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.

BeoordelingVerdeling van de zorg- en opvoedtakenDe rechtbank handhaaft al hetgeen in de beschikking van 25 juni 2024 is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.

Uit de beschikking van deze rechtbank van 17 mei 2024 blijkt dat de Raad het verzoek tot ondertoezichtstelling van [de minderjarige] niet heeft gehandhaafd omdat zij niet in haar ontwikkeling werd geschaad. De Raad maakte zich vooral zorgen over de vader, maar ouders accepteerden hulp in het vrijwillig kader.
Op de zitting van 17 mei 2024 waarbij het verzoek tot ondertoezichtstelling gecombineerd met het verzoek omtrent de zorgregeling werd behandeld, is – zo blijkt uit de beschikking van 24 juni 2024 – het volgende besproken:
De gecertificeerde instelling heeft naar voren gebracht dat het wenselijk is dat in deze casus een organisatie de regie op zich neemt. De gecertificeerde instelling verwijst hierbij naar het Sociaal Team. De ouders hebben op de zitting kenbaar gemaakt dat zij achter een aanmelding bij het Sociaal Team staan en dat zij hun medewerking zullen verlenen. De Raad heeft zich bereid verklaard om het gezin aan te melden bij het Sociaal Team. De ouders hebben de Raad toestemming gegeven om informatie met het Sociaal Team te delen, waarbij de vader nadrukkelijk toestemming heeft gegeven voor het delen van zijn medische informatie met het Sociaal Team. De rechtbank overweegt dat wanneer de vader hulp accepteert, openheid geeft over zijn problematiek en het beter met hem gaat, ingezet kan worden op begeleide omgang. Voor een gezonde ontwikkeling van [de minderjarige] is het immers van groot belang dat zij (onbelast) contact kan hebben met de vader. Het Sociaal Team kan de ouders ondersteunen bij het opstarten van omgangsbegeleiding.
In een mail van de bij die zitting aanwezige raadsvertegenwoordiger, blijkt dat zij [de minderjarige] de dag na de zitting heeft aangemeld bij het Sociaal Team. Voorts schrijft zij:
Sociaal Team ziet graag dat de gevraagde informatie over vader (verklaringen over zijn hulpverlening en gezondheid) naar de advocaat van vader gaat. De advocaat (en vader) kan deze informatie delen met de advocaat van moeder (en moeder). Als weer kan worden gestart met begeleide omgang in [plaats] , kan moeder (met toestemming van vader) een aanmelding doen bij de gemeente [gemeente] . Op de website Startpunt Midden Holland staat het hulpaanbod van begeleide omgang. Naast Enver zijn er nog andere organisaties (Sterk!, BOR Humanitas). Zoals afgesproken kan de begeleide omgang al starten voor de aangehouden zitting, als de verklaringen over vaders hulpverlening daar voldoende aanleiding toe geven. Anders kan de rechter ouders verwijzen via het UHA bij de volgende zitting, maar dat zal dan nog langer duren.
De zaak is opnieuw op zitting behandeld, omdat de vader het Sociaal Team geen informatie verstrekte waardoor geen begin kon worden gemaakt met de begeleide omgang.
De vader heeft op zitting verteld dat het na afgelopen zomer weer wat minder met hem ging en dat hij ook niet goed had begrepen wat hij moest doen. Inmiddels heeft hij het verslag van het verdiepend diagnostisch onderzoek bij Fivoor aangevraagd en hij is bereid dat met moeder en het Sociaal Team te delen. De vader vraagt de zaak nogmaals aan te houden.
De moeder is, mits er duidelijkheid is over de psychische gezondheid van vader en daarmee de veiligheid van [de minderjarige] bij hem, nog steeds bereid mee te werken aan begeleide omgang, maar zij vindt het wel erg lang duren. Zij vraagt om een eindbeschikking.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de zaak nogmaals aan te houden. Als de vader doet wat hij moet doen, kan het Sociaal Team helpen bij het organiseren van de benodigde begeleiding voor het contact tussen hem en [de minderjarige] . Voor het inschakelen van deze hulp is geen beschikking van de rechtbank nodig.
De rechtbank zal bepalen dat het contact tussen de vader en [de minderjarige] moet worden begeleid door – door het Sociaal Team in te schakelen – hulpverlening. Hierbij geldt dat de vader het Sociaal Team eerst zal moeten informeren over zijn geestelijke gezondheid, waaronder zijn verslaving. Hij moet het verslag van het verdiepend diagnostisch onderzoek van Fivoor met het Sociaal Team en de moeder delen. Ook moet hij duidelijk maken van welke organisatie hij hulpverlening ontvangt en wat die hulpverlening inhoudt. Als het Sociaal Team nadere informatie wil opvragen bij de behandelaren of hulpverlening van vader, moet vader het Sociaal Team daarvoor toestemming geven. Het begeleid contact kan pas plaatsvinden indien vader aan deze voorwaarden heeft voldaan.
Proceskosten
Omdat dit een procedure van familierechtelijke aard is, moeten partijen ieder hun eigen kosten dragen.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat tussen de vader en de minderjarige [de minderjarige] een zorgregeling geldt waarbij het contact wordt begeleid door een – door het Sociaal Team aan te wijzen – hulpverleningsorganisatie, en onder de voorwaarden als hiervoor vermeld;
bepaalt dat beide partijen hun eigen (proces)kosten dragen;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, bijgestaan door
mr. C. Schrijvershof als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 maart 2025.