ECLI:NL:RBDHA:2025:4474

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
23/5329 23/6757 23/6762 23/6763 23/6764 23/6767 23/6769 23/6770 23/6771 23/6772
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep en ongegrondverklaring van bezwaren inzake zorgtoeslag en kindgebonden budget

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2025, met zaaknummers SGR 23/5329, SGR 23/6757, SGR 23/6762, SGR 23/6763, SGR 23/6764, SGR 23/6767, SGR 23/6769, SGR 23/6770, SGR 23/6771 en SGR 23/6772, zijn eisers in beroep gegaan tegen de terugvordering van zorgtoeslag en kindgebonden budget door de Dienst Toeslagen. Het beroep met zaaknummer SGR 23/5329 is niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet tijdig op de zitting zijn verschenen en ook niet om een andere zittingsdatum hebben verzocht. De rechtbank heeft hen wel uitgenodigd, maar de aangetekende brieven zijn niet afgehaald. De eisers hebben later aangegeven geen fysieke zitting nodig te hebben en wilden schriftelijk reageren. De rechtbank heeft hen daarop geïnformeerd dat het onderzoek was gesloten en dat nieuwe stukken niet meer ingediend konden worden. De overige beroepen zijn ongegrond verklaard omdat de bezwaren van eisers terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffie een zaaknummer teveel heeft aangemaakt en dit administratief verwijderd. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat eisers teveel griffierecht hebben betaald en zal hen een bedrag van € 50 terugbetalen. De uitspraak is gedaan door rechter E.K.S. Mollen in aanwezigheid van griffier H.J. Habetian.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 23/5329, SGR 23/6757, SGR 23/6762, SGR 23/6763, SGR 23/6764,
SGR 23/6767, SGR 23/6769, SGR 23/6770, SGR 23/6771, SGR 23/6772 en SGR 24/1443

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 maart 2025 in de zaken tussen

[eiser] en [eiseres] , uit Noordwijkerhout, eisers

en

de Dienst Toeslagen, verweerder

(gemachtigden: mr. [naam 1] en mr. [naam 2] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de terugvordering van de zorgtoeslag en het kindgebonden budget.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 11 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van verweerder. Eisers waren zonder bericht van verhindering, niet aanwezig.
1.2.
De zittingsdatum is bij brieven van 26 november 2024 aangekondigd. Eisers hebben niet om een andere zittingsdatum verzocht. De rechtbank is er daarom vanuit gegaan dat de aangekondigde zittingsdatum door kon gaan. Eisers zijn daarom bij aangetekende brieven van 17 januari 2025 uitgenodigd om op de zitting te verschijnen, onder vermelding van plaats en tijdstip. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank geconstateerd dat de
brieven van 17 januari 2025 aan eisers zijn aangeboden, maar PostNL heeft daar geen gehoor op gekregen en de aangetekende brieven zijn ook niet afgehaald op de afhaallocatie.
1.3.
De rechtbank heeft eisers daarom bij brief van 19 februari 2025 gevraagd of zij alsnog behoefte hebben aan een zitting. In reactie daarop hebben eisers op 24 februari 2025 aangegeven dat zij via mijn.rechtspraak.nl toegang willen hebben tot het gehele dossier, dat zij alle stukken willen lezen en een schriftelijke toelichting willen indienen en dat een fysieke zitting niet nodig is omdat de schriftelijke toelichting waarschijnlijk voldoende zal zijn.
1.4.
Bij brief van 4 maart 2025 heeft de rechtbank eisers meegedeeld dat zij al in het bezit zijn van het gehele dossier, dat het plaatsen van alle stukken op rechtspraak.nl niet mogelijk is en dat het onderzoek in alle zaken is gesloten, waardoor het niet meer mogelijk is om nieuwe stukken in te dienen. De rechtbank heeft eisers in diezelfde brief gevraagd om uiterlijk binnen één week aan te geven of zij een nieuwe zitting wensen. Eisers hebben niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn gereageerd. De rechtbank zal daarom vandaag uitspraak doen in de beroepen van eisers.

Beoordeling door de rechtbank

Vooraf
2. De rechtbank heeft geconstateerd dat de griffie van de rechtbank bij ontvangst van de beroepschriften een zaaknummer teveel heeft aangemaakt. De rechtbank heeft daarom zaaknummer SGR 24/1443 administratief verwijderd als ten onrechte ingeschreven en zij zal hierin geen uitspraak doen.
Waar gaan deze zaken over?
3. Verweerder heeft de zorgtoeslag van eiser herzien en teruggevorderd over de jaren 2015 (SGR 23/6757), 2016 (SGR 23/6762), 2017 (SGR 23/6763), 2019 (SGR 23/6764) en 2021 (SGR 23/5329).
4. Verweerder heeft het kindgebonden budget van eiseres herzien en teruggevorderd over de jaren 2015 (SGR 23/6767), 2016 (SGR 23/6769), 2017 (SGR 23/6770),
2019 (SGR 23/6771) en (SGR 23/6772) 2020.
Wat vinden eisers in beroep?
5. Eisers stellen dat verweerder van een onjuist inkomen uitgaat en zij zijn het niet eens met de terugvorderingen. Eisers hebben om uitstel van betaling verzocht in verband met de bij de inspecteur van de inkomstenbelasting ingediende bezwaren.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Zaaknummer SGR 23/5329
6. Ambtshalve overweegt de rechtbank het volgende. Het door eiser op 3 juli 2023 ingediende beroepschrift is buiten de wettelijke termijn van zes weken voor het instellen van beroep ingediend. Eiser heeft als reden voor de termijnoverschrijding gegeven dat de post verkeerd was bezorgd met als gevolg dat het bestreden besluit hem laat heeft bereikt en dat hij ernstig ziek is.
6.1.
Eiser heeft de ontvangst van het bestreden besluit niet ontkend. Eiser heeft niet gesteld dat hij pas na afloop van de beroepstermijn bekend is geworden met het bestreden besluit. Gelet hierop houdt de rechtbank het ervoor dat eiser binnen de beroepstermijn bekend is geraakt met het bestreden besluit.
6.2
De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de termijnoverschrijding verontschuldigbaar te achten. [1] Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij gedurende de beroepstermijn vanwege zijn gezondheidstoestand niet in staat was om, eventueel met hulp van derden, beroep in te stellen. Daarom zal de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Dit betekent dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke behandeling van het beroep.
Zaaknummers SGR 23/6757, SGR 23/6762, SGR 23/6763, SGR 23/6764, SGR 23/6767, SGR 23/6769, SGR 23/6770, SGR 23/6771 en SGR 23/6772
7. De rechtbank stelt vast dat het bezwaarschrift in alle zaken te laat is ingediend. Met de bestreden beslissingen zijn de bezwaren van eisers wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.
7.1.
Als iemand een bezwaarschrift te laat indient, moet het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig indienen van het bezwaarschrift verontschuldigbaar is. Dan laat het bestuursorgaan
niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [2]
7.2.
De rechtbank ziet in de door eisers in bezwaar aangevoerde redenen geen aanleiding om de termijnoverschrijding verontschuldigbaar te achten. Verweerder heeft de bezwaren van eisers dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. De beroepen zijn ongegrond.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep met zaaknummer SGR 23/5329 is niet-ontvankelijk. De beroepen met de zaaknummers SGR 23/6757, SGR 23/6762, SGR 23/6763, SGR 23/6764, SGR 23/6767, SGR 23/6769, SGR 23/6770, SGR 23/6771 en SGR 23/6772 zijn ongegrond. Eisers krijgen daarom geen vergoeding van hun proceskosten. Ook krijgen zij geen vergoeding voor het betaalde griffierecht. De rechtbank heeft wel ambtshalve geconstateerd dat eisers teveel griffierecht hebben betaald. Voor alle zaken had vanwege de onderlinge samenhang tweemaal griffierecht geheven moeten worden in plaats van driemaal. De rechtbank zal eisers daarom een bedrag terugbetalen van € 50.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep met zaaknummer SGR 23/5329 niet-ontvankelijk;
- verklaart de beroepen met de zaaknummers SGR 23/6757, SGR 23/6762, SGR 23/6763,
SGR 23/6764, SGR 23/6767, SGR 23/6769, SGR 23/6770, SGR 23/6771 en SGR 23/6772
ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J. Habetian, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Zie artikel 6:11 van de Awb.