ECLI:NL:RBDHA:2025:4429
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen uitblijven beslissing op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf niet-ontvankelijk verklaard wegens niet betalen griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 maart 2025, wordt het beroep van eiser tegen het uitblijven van een beslissing op de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser het verschuldigde griffierecht van € 194 niet heeft betaald. De rechtbank heeft de mogelijkheid om zonder zitting uitspraak te doen op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het beroep niet-ontvankelijk is door het niet betalen van het griffierecht.
De rechtbank legt uit dat de griffier eiser op 12 februari 2025 per aangetekende brief heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat dit binnen twee weken voldaan moest zijn. De brief is op 17 februari 2025 bezorgd, maar eiser heeft het griffierecht niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor is er geen aanleiding om het beroep inhoudelijk te beoordelen, en blijft het bestreden besluit in stand.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.