ECLI:NL:RBDHA:2025:4397

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
19 maart 2025
Zaaknummer
C/09/678595 / KG ZA 25-36
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing non-actiefstelling van een Managing Director bij Hyundai Motor Netherlands B.V.

In deze zaak vordert de eiser, een Managing Director bij Hyundai Motor Netherlands B.V., de opheffing van zijn non-actiefstelling. De eiser is sinds 1 juni 2021 in dienst en is op 14 januari 2025 op non-actief gesteld vanwege vermeende klachten van dealers over zijn functioneren. De eiser betwist de gegronde redenen voor zijn non-actiefstelling en stelt dat er geen concrete klachten zijn geuit. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor de claims van Hyundai en dat de non-actiefstelling niet gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de eiser toe en verplicht Hyundai om de non-actiefstelling op te heffen, hem weer toegang te verlenen tot het bedrijfspand en de systemen, en legt een dwangsom op voor het geval Hyundai niet aan de uitspraak voldoet. Tevens wordt Hyundai veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/678595 / KG ZA 25-36
Vonnis in kort geding van 7 februari 2025
in de zaak van
[eiser]te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. R.K. Torn te Amsterdam,
tegen:
Hyundai Motor Netherlands B.V.te Sassenheim,
gedaagde,
advocaat mr. K. Collée te Leiden,
Partijen worden hierna genoemd ‘ [eiser] ’ respectievelijk ‘Hyundai’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 januari 2025 met producties 1 tot en met 10;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 9;
- de op 3 februari 2025 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door mr Torn pleitnotities zijn gebruikt en overgelegd.
1.2.
Tijdens de zitting is vonnis bepaald op 10 februari 2025. Dit vonnis is, nadat partijen van de vervroeging op de hoogte zijn gesteld, vandaag gewezen.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
[eiser] is 1 juni 2021 in dienst getreden van [eiser] in de functie van Managing Director (hij is geen bestuurder van Hyundai).
2.2.
Het bestuur van Hyundai bestaat uit de heer [naam 1] (‘President’) en mevrouw [naam 2] (CFO).
2.3.
In december 2023 is door het bestuur van Hyundai aangekondigd dat er een wijziging in de organisatie zou plaatsvinden doordat er een zogenoemd Cross Functional Team Sales (CFT Sales) van de organisatie deel zou gaan uitmaken. De organisatie is daardoor als volgt weer te geven.
Gevolg van deze aanpassing was dat [eiser] niet langer verantwoordelijk zou zijn voor de aan CFT Sales toebedeelde taken, waarover het hoofd van CFT Sales, [naam 3] , rechtstreeks aan President [naam 1] zou rapporteren. Dat betekende dus dat [eiser] vanaf dat moment niet meer voor de sales verantwoordelijk was. Vanaf deze herschikking onderhield [eiser] nog wel contacten met dealers over andere onderwerpen, met name over marketing en aftersales; bij de reguliere dealergesprekken was hij niet meer aanwezig.
2.4.
Na een eerdere korte periode van arbeidsongeschiktheid is [eiser] in de periode van 12 januari 2024 tot 22 april 2024 arbeidsongeschikt geweest omdat hij kampte met gezondheidsklachten.
2.5.
Op 25 november 2024 heeft [eiser] van [naam 4] , Deputy Director HR Legal & Operations bij Hyundai (verder: [naam 4] ), vernomen dat Hyundai wilde komen tot beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Op die mededeling volgde op 4 december 2024 een e-mail van [naam 4] aan [eiser] , waarin onder meer het volgende te lezen is:
Dear [eiser] ,
Last Friday, 29 November, we informed you that we felt obliged to terminate your employment contract. In doing so, we explained to you that this is largely due to the great dissatisfaction at a number of our larger dealerships with your performance and you as a person. A dissatisfaction that is so great that several larger dealerships have made it clear to us that they will stop dealership activities for Hyundai if they have to continue working with you. Something which, which goes without saying, would be very damaging to our organization.
Regarding the meeting tomorrow, several dealers have indicated that if you are present, they will not attend the meeting. As you know, this meeting is very crucial for the business of HMNL and therefore we cannot allow you to join.
We must take this measure because your presence at this meeting will cause serious damage to the company and will lead to further unrest in our dealer organization.
Although we have to take this measure, we still want to come to a termination arrangement with you. We therefore ask you to reconsider your decision and consider the below adjusted offer.
[…]If you maintain your position, we will be required to implement a Performance Improvement Plan (PIP) as the next step to address the identified performance issues.
2.6.
De advocaat van [eiser] heeft per e-mail van 10 december 2024 Hyundai bericht dat [eiser] verbaasd was over de e-mail van Hyundai van 4 december 2024 en schreef onder meer:
1. U spreekt over “a number of our larger dealerships”. Om welke “dealerships” gaat het precies? En welke contactpersoon van de betreffende dealer heeft zijn/haar “dissatisfaction” precies geuit?
2. De “dissatisfaction” van de dealers zou zowel betrekking hebben op de performance van [eiser] als op zijn persoon. Kunt u zo precies mogelijk aangeven op welke aspecten de performance van [eiser] volgens deze dealers tekort zou schieten?
3. Kunt u ook zo precies mogelijk laten weten waaruit de door de dealers geuite klachten over [eiser] “as a person” precies bestaan?
4. Welke dealers hebben laten weten te zullen stoppen met hun Hyundai-activiteiten “if they have to continue working with” [eiser] ?
[eiser] en ik vernemen graag een antwoord op de hierboven geformuleerde vragen.
[…]
Graag ontvangt [eiser] alsnog concrete feedback
Zoals [eiser] u zelf reeds liet weten, is een beëindiging van het dienstverband voor hem niet akkoord. [eiser] heeft een goede en leuke baan bij Hyundai en wil die niet kwijt. U liet weten dat Hyundai niet-tevreden zou zijn over de performance van [eiser] en daarom een Performance Improvement Plan (PIP) zou willen starten. Dit heeft [eiser] verbaasd. Hij heeft (behalve uw e-mail van 4 december jl.) tot op heden namelijk geen noemenswaardige concrete kritiek op zijn functioneren ontvangen. Als professional staat [eiser] vanzelfsprekend open voor constructieve feedback. Indien Hyundai niet-tevreden mocht zijn over onderdelen van de performance van [eiser] (zoals nu het geval lijkt te zijn), dan horen [eiser] en ik dit graag. Het zou daarbij behulpzaam zijn indien u concrete voorbeelden kunt noemen van aspecten waarop [eiser] nu volgens Hyundai niet-voldoende zou functioneren. [eiser] weet dan wat er door Hyundai van hem verwacht wordt. Nogmaals, [eiser] herkent zich nu niet 123 in de nu opeens geuite kritiek, maar is altijd bereid om hierover het goede gesprek met Hyundai aan te gaan.
2.7.
Omdat een reactie op deze e-mail uitbleef heeft de advocaat van [eiser] nogmaals, op 6 januari 2025, met klem gevraagd om een reactie, binnen een week.
2.8.
Daarop kwam een reactie van [naam 4] namens Hyundai op 7 januari 2025. Daarin is onder meer het volgende vermeld:
Zoals gezegd, heerst er grote onvrede bij een aantal van onze grotere dealerbedrijven over [eiser] en zijn functioneren als Managing Director.
Een onvrede die zo groot is dat meerdere grotere dealerbedrijven hebben aangegeven de samenwerking met Hyundai Motor Netherlands B.V. te beëindigen als [eiser] aanblijft als Managing Director.
In uw e-mail van 10 december 2024 heeft u mij gevraagd om meer duidelijkheid over voornoemde aantijgingen en een antwoord op de door u hierover geformuleerde vragen.
Juist vanwege de ernst van deze aantijgingen vinden wij het belangrijk dat een reactie op uw e-mail zorgvuldig wordt opgesteld. Onder meer vanwege de feestdagen heeft een en ander wat vertraging opgelopen, maar ik verwacht u begin volgende week van een inhoudelijke reactie te kunnen voorzien.
Het moge overigens voor zich spreken dat wij dergelijke aantijgingen niet zouden doen als deze niet op waarheden berusten.
2.9.
Op 14 januari 2025 heeft [naam 4] namens Hyundai aan [eiser] medegedeeld dat hij per direct op non-actief werd gesteld. Hem werd terstond de toegang tot het systeem ontzegd en hem werd te verstaan gegeven dat hij het bedrijfspand onmiddellijk moest verlaten.
2.10.
Ook op 14 januari 2025 zond Hyundai aan de advocaat van [eiser] een e-mail met (onder meer) de volgende inhoud.
In uw e-mail van 10 december 2024 heeft u mij gevraagd om meer duidelijkheid over voornoemde aantijgingen en een antwoord op de door u hierover geformuleerde vragen.
Voornoemde aantijgingen zijn gebaseerd op de door ons Europees hoofdkantoor ontvangen klachten van dealerbedrijven. Naar aanleiding van uw e-mail hebben wij ons Europees hoofdkantoor en de Hyundai Dealervereniging Nederland gevraagd om een nadere toelichting c.q. verklaring.
Verklaring Europees hoofdkantoor
Inmiddels hebben wij een verklaring van ons Europees hoofdkantoor ontvangen, welke u
bijgesloten treft.
Hierin wordt bevestigd dat eind november en begin december 2024 meerdere dealerbedrijven hebben geklaagd bij ons Europees hoofdkantoor over het gedrag en functioneren van [eiser] . Het gaat in totaal om acht dealerbedrijven, te weten: Wittebrug, Wassink, Van Mossel, Content Autogroep, Autogroep Twente, Herwers, Wittenberg en Oostendorp.
De betreffende dealerbedrijven hebben aangegeven, zonder verder in te willen gaan op de aard en omvang van de diverse problemen, dat er een dusdanige vertrouwensbreuk is ontstaan dat de samenwerking met Hyundai zal worden beëindigd als [eiser] in zijn positie als Managing Director aanblijft.
Veelal van de klachten zijn mondeling geuit, waarbij de rode draad is dat de dealerbedrijven vinden dat [eiser] zich niet gedraagt als ‘partner in business’. Volgens de dealerbedrijven is er een gebrek aan een (commerciële) visie en een duidelijk beleid. Het ontbreekt [eiser] aan probleemoplossend vermogen en (juiste) prioriteitstelling. De dealerbedrijven hebben aangegeven zich niet gehoord te voelen in hun zorgen en niet het idee te hebben dat [eiser] is staat is daarop te acteren. Voornoemde punten zijn voor [eiser] overigens niet onbekend. Hier hebben wij immers ook al meerdere keren met hem over gesproken.
Meer duidelijkheid over de door de dealerbedrijven geuite kritiek kan ik u op dit moment niet geven, anders dan dat door het gedrag en functioneren van [eiser] kennelijk een dusdanige vertrouwensbreuk is ontstaan dat de betreffende dealerbedrijven dreigen hun samenwerking met Hyundai daardoor te beëindigen.
De individuele dealerbedrijven hebben Hyundai verzocht dit op te lossen en aangegeven hier niet verder betrokken in te willen raken. Hyundai zal dit verzoek van de dealerbedrijven (moeten) honoreren, om de relatie(s) met deze dealerbedrijven te kunnen herstellen. Ons Europees hoofdkantoor schrijft daarover: “After careful consideration, it is evident that the situation cannot be allowed to persist without risking further damage to these relationships and, consequently, to our business. We must emphasize that there is no viable alternative but to take the decisive action and terminate the employment of Mr. [eiser] as soon as possible. Every day he remains in his role further harms our business and jeopardizes the trust we have built with our dealers. Prompt and decisive action is necessary to rebuild the confidence of our dealers and protect the long-term interest of our organization.”
Vanuit ons Europees hoofdkantoor hebben wij dus de opdracht gekregen om het dienstverband met [eiser] te beëindigen.
Klachten Hyundai Dealervereniging Nederland
Niet alleen vanuit ons Europees hoofdkantoor wordt bij ons de druk opgevoerd om de arbeidsovereenkomst met [eiser] te beëindigen. Ook vanuit de Hyundai Dealervereniging Nederland, die de belangen van de dealers vertegenwoordigt, is een grote mate van ontevredenheid geuit over (het functioneren van) [eiser] . Deze klachten zijn van gelijke aard. Zo geeft ook de Hyundai Dealervereniging Nederland aan dat het [eiser] ontbreekt aan probleemoplossend vermogen en hij zich niet gedraagt als ‘partner in business’.
We hebben de Hyundai Dealervereniging Nederland gevraagd om een en ander schriftelijk aan ons te bevestigen. Een inhoudelijke reactie op uw e-mail van 10 december jl. heeft dan ook zo lang op zich laten wachten, omdat wij nog in afwachting hiervan waren. Helaas hebben wij de deze schriftelijke bevestiging nog steeds niet mogen ontvangen. Desondanks hebben wij besloten alvast naar u te reageren.
Ontevredenheid over de performance van [eiser]
In uw e-mail van 10 december jl. heeft u tenslotte gevraagd naar de aspecten waarop [eiser] onvoldoende zou functioneren. [eiser] is al eerdere aangesproken op zijn prioriteitstelling en andere zaken, maar die zijn in het stadium waarin wij nu zijn beland van ondergeschikt belang. In uw e-mail geeft u aan dat [eiser] openstaat voor constructieve feedback, maar gelet de druk vanuit het Europees hoofdkantoor en de Hyundai Dealervereniging Nederland, is een eventueel gesprek over zijn functioneren en/of een Performance Improvement Plan (PIP) inmiddels een gepasseerd station.
Noodzaak beëindiging arbeidsovereenkomst
Kortom, zowel vanuit ons Europees hoofdkantoor als vanuit de Hyundai Dealervereniging Nederland wordt grote druk opgelegd om [eiser] niet langer in zijn functie als Managing Director te handhaven en dit kunnen wij niet kunnen negeren. Voornoemde omstandigheden maken dat van ons in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [eiser] nog langer te laten voortduren. Reden waarom wij [eiser] een voorstel hebben gedaan om de arbeidsovereenkomst te beëindigen met wederzijds goedvinden door middel van een vaststellingsovereenkomst. [eiser] heeft de mogelijkheid om alsnog akkoord te gaan met de eerder aangeboden vaststellingsovereenkomst, met daarin opgenomen:
[…]
Accepteert [eiser] dit voorstel niet, dan laat dit onverlet dat zijn arbeidsovereenkomst moet eindigen. In dat geval zullen wij bij de rechtbank een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst indienen. Wij hebben onze advocaat alvast gevraagd het verzoekschrift hiertoe op te stellen.
Non-actiefstelling
Het was [eiser] al niet meer toegestaan om deel te nemen aan vergaderingen met onze dealers, maar hierbij dient [eiser] ook zijn overige werkzaamheden neer te leggen. Met andere woorden: [eiser] wordt met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld. Wij moeten deze maatregel treffen, omdat zijn aanwezigheid op het werk tot verdere onrust zal leiden en mogelijk schade kan toebrengen aan de onderneming. Wij hebben zijn toegang tot onze bedrijfssystemen geblokkeerd en [eiser] zal vanaf heden niet meer welkom zijn binnen ons kantoor. Ook is het [eiser] vanaf nu niet meer toegestaan nog contact te hebben met dealers, collega’s of andere relaties van ons bedrijf. [eiser] zijn salaris zal tijdens de duur van de op non-actiefstelling worden doorbetaald.
2.11.
Hyundai heeft inmiddels een verzoek tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst bij de rechtbank ingediend.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – zakelijk weergegeven – Hyundai te veroordelen om de non-actiefstelling van [eiser] op te heffen en [eiser] weer volledig in staat te stellen om al zijn werkzaamheden als Managing Director te verrichten, alsmede om [eiser] weer toegang te verlenen tot het bedrijfspand van Hyundai in Sassenheim en om [eiser] weer volledige toegang te verlenen tot de systemen van Hyundai, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500 per dag dat Hyundai daarmee, nadat twee dagen na betekening van het vonnis zijn verstreken, in gebreke blijft, met veroordeling van Hyundai in de kosten van het geding.
3.2.
[eiser] voert samengevat aan dat er geen gegronde reden is [eiser] de gelegenheid tot het verrichten van zijn werkzaamheden voor Hyundai te ontnemen, en dat Hyundai aldus handelt in strijd met de eisen van goed werkgeverschap, art. 7:611 BW.
3.3.
Hyundai voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Van een goed werkgever mag verwacht worden dat hij de werknemer de mogelijkheid biedt de overeengekomen arbeid te verrichten, tenzij er een redelijke en voldoende zwaarwegende grond is om de werknemer die mogelijkheid te onthouden. Daarbij moet acht worden geslagen op de aard van de arbeidsovereenkomst, de overeengekomen arbeid en op de overige bijzondere omstandigheden van het geval, waarbij ook een rol kan spelen de vrijheid die de ondernemer heeft om keuzes te maken in de wijze waarop de activiteiten worden georganiseerd.
4.2.
[eiser] stelt dat zowel de wens van Hyundai tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst als de op non-actiefstelling een verrassing voor hem waren. Hij heeft gevraagd naar de aanleiding tot de wens om de arbeidsovereenkomst te beëindigen, en daarop heeft Hyundai – overigens niet met een onder dergelijke omstandigheden verlangde vlotheid – in wezen niet meer laten weten dan dat er acht dealers bij het Europese hoofdkantoor van Hyundai (dus niet bij de directie van de Nederlandse vestiging) geklaagd hadden over “het gedrag en het functioneren” van [eiser] . In de conclusie van antwoord is nog benadrukt dat deze dealers zich niet gehoord voelden in hun zorgen en zij zouden niet het idee hebben dat [eiser] in staat zou zijn “daarop te acteren”. Hyundai spreekt van een “gebrek aan duidelijk en transparant beleid” en een tot stilstand gekomen “onderlinge communicatie” tussen dealers en de dealersvereniging enerzijds en Hyundai anderzijds. [eiser] zou verder niet een “partner in business” zijn en geen serieuze intentie tonen oplossingen uit te werken voor problemen die zich voordoen. De dealerbedrijven hebben zelfs aangegeven dat de samenwerking met Hyundai beëindigd zal worden als [eiser] aanblijft in de positie van Managing Director, aldus Hyundai.
4.3.
Hoewel namens Hyundai ter zitting is verklaard dat er in het verleden wel gesproken is met [eiser] over – wat de voorzieningenrechter begrijpt als – kritiek op zijn functioneren als Managing Director is, dat, tegenover de betwisting daarvan door [eiser] , op geen enkele wijze aan de hand van gespreksverslagen, data, specifieke gespreksonderwerpen of gesprekspartners onderbouwd. In het kader van dit kort geding is dan ook geenszins aannemelijk dat daarvan sprake is geweest.
4.4.
Wat verder opvalt in de door Hyundai gepresenteerde kritiek van acht dealers en de dealersvereniging, is dat over die kritiek, die zij in zeer algemene bewoordingen schetst, kennelijk bij Hyundai (en dan gaat het om de Nederlandse vennootschap, gedaagde) nauwelijks iets bekend is. Hyundai schrijft zelf in haar conclusie van antwoord: “Deze dealerbedrijven hebben verder geen specifieke details verstrekt over de aard en omvang van de klachten, maar de boodschap van de klachten is helder en heeft grote gevolgen voor de continuïteit van de onderneming”.
4.5.
Terwijl dat wel had gekund (de voorzieningenrechter begreep dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [eiser] in de week voorafgaand aan de mondelinge behandeling in kort geding is ingediend) is het verzoekschrift niet als productie in het geding gebracht. Overigens is het maar de vraag of daarin (gelet op de zojuist geciteerde passage in de conclusie van antwoord) nadere informatie staat over wat de dealers exact dwars zit als het om [eiser] gaat. (Ook) ter zitting is nog bewijs aangeboden door verklaringen van dealers, maar schriftelijke verklaringen zijn niet overgelegd. Hyundai weet kennelijk niet of nauwelijks wat de dealers en de dealersvereniging [eiser] nou concreet verwijten; het is vooral het Europese hoofdkantoor, HME, bij wie dealers zich zouden hebben beklaagd en het is HME dat bij Hyundai met klem heeft aangedrongen op (non-actiefstelling en) ontslag van [eiser] .
4.6.
Bij deze stand van zaken, waarin (ook bij Hyundai) allerminst duidelijkheid bestaat over wat [eiser] in de visie van de dealers en de dealersvereniging nou (concreet) heeft misdaan waardoor een volgens Hyundai onhoudbare situatie is ontstaan, kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter van een redelijke en voldoende zwaarwegende grond om [eiser] op non-actief te stellen niet worden gesproken.
4.7.
De voorzieningenrechter voegt daar aan toe dat er zeker oog is voor het belang van de commerciële relatie tussen Hyundai en haar dealers. Wanneer aannemelijk is dat de verhouding tussen [eiser] als Managing Director en de dealers c.q. dealersvereniging is vertroebeld en die aangetaste relatie een serieuze schaduw werpt of dreigt te werpen over de verhouding tussen Hyundai en haar dealers, dan is goed voorstelbaar dat de aanspraak van [eiser] zijn werk te mogen doen moet wijken voor de (commerciële) belangen van Hyundai. In zo’n geval kan van [eiser] verlangd kan worden dat hij de uitkomst van de procedure die strekt tot beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst (thuis) afwacht. Het probleem is nu echter dat Hyundai eigenlijk zelf niet heel goed lijkt te weten wat er nou precies aan de hand is en zich laat sturen door het Europese hoofdkantoor, HME. Het is de voorzieningenrechter niet duidelijk of [eiser] wel ‘het probleem’ is. En hoewel er bij de beoordeling van de op non-actiefstelling een weging van de betrokken omstandigheden moet plaatsvinden, waarbij ook ruimte moet worden gegund aan de werkgever keuzes te maken in het commercieel belang van de onderneming, is er in dit geding echt onvoldoende duidelijkheid en valt [eiser] niet uit te leggen dat zijn belang om zijn werk te kunnen verrichten het onderspit zou moeten delven ten opzicht van het (commerciële) belang van Hyundai.
4.8.
Het voorgaande betekent dat de vordering van [eiser] toegewezen zal worden. Hoewel Hyundai heeft aangevoerd dat er geen reden is een dwangsom aan haar op te leggen mocht ze worden veroordeeld, zal de voorzieningenrechter dat toch doen. De voortvarendheid waarmee [eiser] naar huis is gestuurd is basis voor de vrees dat de veroordeling zonder een adequate prikkel tot nakoming wellicht niet volledig wordt nageleefd. De gevorderde dwangsom van € 2.500 per dag zal worden gemaximeerd.
4.9.
Hyundai is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 148,04
- griffierecht € 331,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de
beslissing)
Totaal € 1.764,04

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt Hyundai om de non-actiefstelling van [eiser] op te heffen en [eiser] weer volledig in staat te stellen om al zijn werkzaamheden als Managing Director te verrichten, alsmede om [eiser] weer toegang te verlenen tot het bedrijfspand van Hyundai in Sassenheim en om [eiser] weer volledige toegang te verlenen tot de systemen van Hyundai, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500 per dag dat Hyundai daarmee, nadat twee dagen na betekening van het vonnis zijn verstreken, geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft, zulks tot een maximum van € 100.000;
5.2.
veroordeelt Hyundai in de proceskosten van € 1.764,04, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Hyundai niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Hyundai € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2025.