ECLI:NL:RBDHA:2025:4371

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
19 maart 2025
Zaaknummer
09/185875-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel en witwassen met vrijspraak voor crystal meth

Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1999 te [geboorteplaats 1] (Hongarije), met parketnummer 09/185875-24. De verdachte is schuldig bevonden aan de handel in harddrugs, het opzettelijk aanwezig hebben van verschillende soorten harddrugs en het witwassen van ongeveer € 10.000. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het opzettelijk aanwezig hebben van crystal meth. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een verplichte ambulante behandeling. De zaak kwam aan het licht door een politieonderzoek dat begon in maart 2024, na meldingen van drugshandel in Nieuwkoop. Tijdens het onderzoek zijn verschillende getuigen gehoord en zijn er substantiële bewijsmiddelen verzameld, waaronder observaties en inbeslagnames van drugs en contant geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een periode van meer dan een jaar schuldig heeft gemaakt aan drugshandel en witwassen, waarbij hij aanzienlijke hoeveelheden MDMA, cocaïne en heroïne heeft verhandeld. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de samenleving meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/185875-24
Datum uitspraak: 11 maart 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1999 te [geboorteplaats 1] (Hongarije),
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 13 september 2024, 4 december 2024 (beide pro forma) en 25 februari 2025 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H. Mol en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.T. Brassé naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 25 februari 2025 – ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2023 tot en met 5 juni 2024 te Nieuwkoop,
althans in het arrondissement Den Haag en/of in Nederland, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt (aan onder andere [getuige 1] en [getuige 2] ) en/of vervoerd een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of cocaïne en/of chrystal meth en/of heroïne, zijnde MDMA en/of cocaïne en/of chrystal meth en/of heroïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 5 juni 2024 te Nieuwkoop opzettelijk aanwezig heeft gehad een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende
- MDMA (ongeveer 4555 pillen en/of 788 gram) en/of
- cocaïne (ongeveer 304,5 gram) en/of
- heroïne (ongeveer 28,1 gram) en/of
- chrystal meth (ongeveer 0,3 gram)
in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of cocaïne en/of heroïne en/of chrystal meth, zijnde MDMA en/of cocaïne en/of heroïne en/of chrystal meth (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 5 juni 2024 te Nieuwkoop al dan niet opzettelijk, zonder registratie een hoeveelheid van ongeveer 1037 gram van een werkzame stof te weten ketamine in voorraad heeft gehad;
4
hij op of omstreeks 5 juni 2024 te Nieuwkoop, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van een voorwerp (contant geldbedrag van ongeveer 10.000 euro),
- de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp is/zijn en/of
- dit voorwerp heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat dit voorwerp, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde onderdeel crystal meth.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte primair vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde feit bepleit en subsidiair verzocht de verdachte partieel vrij te spreken, omdat slechts een periode van één maand bewezen kan worden verklaard. Ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat de verdachte partieel vrijgesproken moet worden van het aanwezig hebben van crystal meth. Voor het onder 4 ten laste gelegde feit, witwassen, heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage I opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
De rechtbank zal in de bijlage I voor de feiten 2 en 3 met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek en van Strafvordering, volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit. De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
3.4.
Bewijsoverwegingen
3.4.1.
Aanleiding van het onderzoek
In maart 2024 is er een politieonderzoek gestart naar aanleiding van TCI informatie en een melding vanuit het regionaal service center. Volgens de TCI informatie zou een persoon uit Nieuwkoop vanuit een kleine Toyota verschillende soorten drugs verkopen. Deze persoon zou gebruikmaken van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Volgens de melding die bij het regionaal service center is binnengekomen zou op een parkeerplaats in de gemeente Alphen aan den Rijn regelmatig worden gedeald. Bij die melding werden beelden meegestuurd waarop een Toyota met het kenteken [kenteken 1] te zien is. Uit onderzoek is gebleken dat deze auto op naam was gesteld van de verdachte. Op grond van het voorgaande is de verdenking tegen de verdachte gerezen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – de handel in drugs.
3.4.2.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 (drugshandel)
Uit de bewijsmiddelen volgt ten eerste dat met twee auto’s, die op naam stonden van de verdachte, in een korte periode zeer vaak in en uit Alphen aan den Rijn is gereden. Daarnaast blijkt uit een observatie op 8 mei 2024 dat de verdachte vanuit zijn auto meerdere kortstondige ontmoetingen heeft gehad met personen die de politie heeft omschreven als ‘junkachtige types’ en dat hij zich in zijn auto bevond in een omgeving waar drugsverslaafden worden opgevangen. Voorts is tijdens een observatie op 5 juni 2024 door verbalisanten gezien dat de verdachte in zijn auto richting Alphen aan den Rijn rijdt en dat aldaar een korte ontmoeting tussen de verdachte en [betrokkene] plaatsvindt. Kort hierna heeft deze [betrokkene] bij de politie verklaard dat ze de twee gripzakjes met harddrugs die bij haar werden aangetroffen net gekocht had.
Daarnaast blijkt uit de bewijsmiddelen dat meerdere getuigen hebben verklaard dat zij de verdachte herkennen als de persoon van wie zij hun drugs kochten of kregen. Getuige [getuige 3] heeft specifiek verklaard dat de persoon van wie hij drugs kocht recentelijk zijn kaak had gebroken, zoals bij de verdachte het geval was. Ook heeft getuige [getuige 3] de verdachte op een foto herkend als de persoon van wie hij drugs koopt.
Verder stelt de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte de gebruiker is geweest van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Redengevend hiervoor zijn onder meer de TCI informatie en de getuigenverklaringen. Immers had getuige [getuige 4] voornoemd telefoonnummer opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam] ’ en heeft getuige Knotten verklaard de verdachte te kennen als ‘ [bijnaam] ’. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat getuigen [getuige 4] en [getuige 5] Whatsapp gesprekken met de verdachte hebben gevoerd. De inhoud van deze chatgesprekken in combinatie met de vele korte telefoongesprekken wijzen naar het oordeel van de rechtbank op de handel in drugs. Zo wordt enkel gechat over locaties, tijdstippen, geldbedragen en achterstallige betalingen. De gesprekken met getuige [getuige 5] beginnen op 16 oktober 2023, zodat de rechtbank voor het startpunt van de pleegperiode zal uitgaan van die datum.
Daarnaast blijkt dat tijdens de doorzoeking van de slaapkamer van de verdachte een grote hoeveelheid drugs, een schrift en een groot bedrag aan contant geld in kleine coupures zijn aangetroffen. De inhoud van het schrift duidt naar het oordeel van de rechtbank op het bijhouden van een administratie of kasboek met betrekking tot drugshandel. De verklaring van de verdachte dat het schrift en de drugs niet van de verdachte waren, maar dat hij deze in bewaring heeft genomen voor iemand anders, acht de rechtbank onaannemelijk. De verdachte heeft immers verklaard dat hij het schrift een paar dagen voordat de doorzoeking plaatsvond heeft ontvangen, terwijl in de administratie van het schrift als laatste datum 4 juni, zijnde één dag voor de doorzoeking, wordt vermeld.
3.4.3.
Conclusie ten aanzien van feit 1
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in drugs, namelijk cocaïne en heroïne, in de periode van 16 oktober 2023 tot en met 5 juni 2024. Van de handel in crystal meth en MDMA zal de verdachte worden vrijgesproken. Er zijn weliswaar aanwijzingen dat de verdachte ook die middelen heeft verhandeld, maar op grond van het dossier kan dit niet worden vastgesteld.
3.4.6.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2 (aanwezig hebben verdovende middelen)
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen van oordeel dat de verdachte op 5 juni 2024 hoeveelheden MDMA, cocaïne en heroïne aanwezig heeft gehad. De rechtbank spreekt de verdachte ten aanzien van het aanwezig hebben van crystal meth vrij. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat het aangetroffen witte poeder crystal meth is. De rechtbank zal de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
3.4.4.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 4 (witwassen)
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat op 5 juni 2024 in de slaapkamer van de verdachte een bedrag van € 8.475,00 is aangetroffen, dat bestond uit honderden biljetten van vijf en tien euro. Ook zijn er meerdere plastic bakken met muntgeld aangetroffen, met een totaalbedrag van € 1.568,15. In het schoudertasje van de verdachte werden twee plastic zakjes met twee witte brokken cocaïne aangetroffen en een bedrag van € 690,00 in eveneens kleine coupures.
Nadat de verdachte zich bij de politie en de rechter-commissaris op zijn zwijgrecht heeft beroepen, heeft de verdediging (pas) ter terechtzitting betoogd dat het geld een legale herkomst heeft. Volgens de verdediging was het aangetroffen geldbedrag afkomstig van spaargeld en van een schadevergoeding. De verdediging heeft daartoe bankafschriften van de verdachte en zijn vriendin van de jaren 2020 tot en met 2023 overgelegd.
Voor een bewezenverklaring van eenvoudig witwassen, strafbaar gesteld in artikel 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht, is vereist dat vaststaat dat het voorwerp onmiddellijk afkomstig is uit
enig eigenmisdrijf en dat de verdachte het voorwerp heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen ten eerste vast dat de verdachte het aangetroffen geldbedrag voorhanden heeft gehad. Het geld bevond zich immers in de slaapkamer van de verdachte.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat het aangetroffen geldbedrag onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf. Zij overweegt daartoe als volgt. De verdachte hield zich bezig met verkoop van drugs aan eindgebruikers, waarvan bekend is dat dit gepaard gaat met vele (kleine) contante geldbedragen en met muntgeld. Een gedeelte van het geld werd bovendien aangetroffen in een schoenendoos waarin ook harddrugs en andere drugshandel gerelateerde goederen zijn aangetroffen. De verklaring van de verdachte dat het geldbedrag afkomstig is van spaargeld en een schadevergoeding en dat hij dat contant heeft opgenomen, acht de rechtbank onaannemelijk. Bij de verdachte zijn namelijk honderden biljetten van vijf euro aangetroffen en uit onderzoek van de officier van justitie blijkt dat de Geldmaat-automaten, waar de verdachte naar eigen zeggen gepind heeft, geen biljetten van vijf euro verstrekken. De wijze van aantreffen van het grote geldbedrag – kleine coupures, in een schoenendoos, bij het schrift en harddrugs – in combinatie met het onder feit 1 bewezenverklaarde verhandelen van verdovende middelen, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het aangetroffen geldbedrag uit eigen misdrijf – drugshandel – afkomstig is.
3.4.5.
Conclusie ten aanzien van feit 4
Voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte een geldbedrag van ongeveer € 10.000,00 heeft witgewassen en dat het geldbedrag uit eigen misdrijf afkomstig was.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij in de periode van
16 oktober2023 tot en met 5 juni 2024 in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt (aan onder andere [getuige 1] en [getuige 2] ) en vervoerd hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en heroïne, zijnde cocaïne en heroïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij op 5 juni 2024 te Nieuwkoop opzettelijk aanwezig heeft gehad hoeveelheden van een materiaal bevattende
- MDMA (ongeveer 4555 pillen en
783,5gram) en
- cocaïne (ongeveer 304,5 gram) en
- heroïne (ongeveer
19,3gram) en
zijnde MDMA en cocaïne en heroïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
hij op 5 juni 2024 te Nieuwkoop opzettelijk, zonder registratie een hoeveelheid van ongeveer
997,9 gramvan een werkzame stof te weten ketamine in voorraad heeft gehad;
4
hij op 5 juni 2024 te Nieuwkoop een voorwerp (contant geldbedrag van ongeveer 10.000 euro), heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
5. De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een verplichte ambulante behandeling, een dagbesteding en het meewerken aan middelencontrole.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen langer dan het voorarrest met eventueel een gedeeltelijke voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een aantal maanden schuldig gemaakt aan het dealen van cocaïne en heroïne. Daarnaast heeft hij een aanzienlijke hoeveelheid drugs in zijn bezit gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van verdovende middelen, en dan met name harddrugs, een gevaar oplevert voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van dergelijke verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. De verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding hiervan. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij voorbij is gegaan aan de belangen van de samenleving en zich heeft laten leiden door eigen financieel gewin.
Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van geldbedragen afkomstig uit die drugshandel. Door witwassen worden eigen misdrijven gefaciliteerd en het vormt een bedreiging voor de integriteit van het financiële en economische verkeer en de maatschappelijke orde.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 5 december 2024. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor drugshandel of andere Opiumwet-gerelateerde feiten. Wel is de verdachte eerder veroordeeld voor witwassen, wat de rechtbank in het nadeel van de verdachte zal meewegen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 20 februari 2025. De reclassering heeft geadviseerd om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, het meewerken aan een ambulante behandeling en middelencontroles en verder het zich inspannen voor en behouden van een dagbesteding. Volgens de reclassering zijn bij de verdachte meerdere risicofactoren voor recidive geconstateerd op de gebieden van dagbesteding, financiën en terugval in het gebruik van harddrugs. Het volgen van een ambulante behandeling is noodzakelijk om het zelfinzicht van de verdachte te vergroten en hem te leren pro sociale keuzes te maken. Tot slot volgt uit het reclasseringsadvies dat de verdachte zich na zijn schorsing uit detentie proactief heeft opgesteld, werk heeft gevonden en vader is geworden van zijn eerste kind.
Hoewel het positief te noemen is dat de verdachte werk heeft gevonden, kan de rechtbank er niet aan voorbij dat de verdachte vage en onaannemelijke verklaringen ter terechtzitting heeft afgelegd. Hij is hierop meermaals gewezen maar heeft kennelijk bewust geen volledige openheid van zaken willen geven en daarmee ook geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. In hoeverre de verdachte daadwerkelijk intrinsiek gemotiveerd is om zijn leven als drugshandelaar achter zich te laten, valt derhalve nog te bezien. Het voorgaande weegt de rechtbank in het nadeel van de verdachte mee.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting en bij de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, omdat zij in haar bewezenverklaring in de eerste plaats uitgaat van een kortere periode waarin de handel in drugs heeft plaatsgevonden. Voorts acht de rechtbank het aanwezig hebben van een kleinere hoeveelheid harddrugs bewezen en tenslotte wordt bewezenverklaard dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan eenvoudig witwassen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur 24 maanden passend en geboden. Om te voorkomen dat de verdachte in de verleiding komt zich opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit, zal de rechtbank een deel daarvan, te weten 6 maanden, voorwaardelijk opleggen met daaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden met een proeftijd van twee jaren.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring gevorderd van de in beslag genomen geldbedragen. Ten aanzien van de inbeslaggenomen auto van de verdachte, een zwarte Fiat Punto met kenteken [kenteken 2] , [1] heeft de officier van justitie eveneens verbeurdverklaring gevorderd.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen geldbedragen aan de verdachte moeten worden teruggegeven. Ten aanzien van de in beslaggenomen auto van de verdachte heeft de verdediging geen standpunt ingenomen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1, 2 en 3 genummerde voorwerpen, te weten geldbedragen, verbeurd verklaren. Daarnaast zal de rechtbank ook de auto verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen de bewezen verklaarde feiten onder 1 en 4 zijn begaan.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 57 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I;
- 38 van de Geneesmiddelenwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 3:
opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet;
ten aanzien van feit 4:
eenvoudig witwassen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (zes) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich na het ingaan van de proeftijd binnen vijf dagen en gedurende de proeftijd meldt bij de GGZ Reclassering Fivoor Perzikweg 1-7 te Leiden op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- meewerkt aan een intake en zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, indien geïndiceerd door de reclassering, onder behandeling stelt van De Waag of soortgelijke zorginstelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk of opleiding, met een vaste structuur;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. GGZ Reclassering Fivoor kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. GGZ Reclassering Fivoor bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1, 2 en 3 genoemde voorwerpen, te weten:
  • 8465 EUR IBN: 05-06-2024 (Omschrijving: PL1500-2024100119-3153489),
  • 690 EUR IBN:05-06-2024 (Omschrijving: PL1500-2024100119-G3153477),
  • 1568,15 EUR IBN: 05-06-2024 (Omschrijving: PL1500-2024100119-G3153522),
en de in beslag genomen auto, te weten een zwarte Fiat Punto met kenteken [kenteken 2] ;
verstaat dat de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van heden eindigt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Rootring, voorzitter,
mr. F.X. Cozijn, rechter,
mr. J.J. Balfoort, rechter,
in tegenwoordigheid van mrs. R.J. Groeneveld en M. van Doesburg, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 maart 2025.
Bijlage I
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024100119, van de politie eenheid Den Haag (procesdossier doorgenummerd pagina 1 t/m 113), het proces verbaal met het nummer PL1500-2024100119 van de politie eenheid Den Haag (aanvullend procesdossier A doorgenummerd pagina 1 t/m 28), het proces verbaal met het nummer PL1500-2024100119 van de politie eenheid Den Haag (aanvullend procesdossier B doorgenummerd pagina 1 t/m 129), het proces verbaal met het nummer PL1500-2024100119 van de politie eenheid Den Haag (aanvullend procesdossier C doorgenummerd pagina 1 t/m 9), het proces verbaal met het nummer PL1500-2024100119 van de politie eenheid Den Haag (aanvullend procesdossier D doorgenummerd pagina 1 t/m 13), het proces verbaal met het nummer PL1500-2024100119 van de politie eenheid Den Haag (aanvullend procesdossier E doorgenummerd pagina 1 t/m 49) en het proces verbaal met het nummer PL1500-2024100119 van de politie eenheid Den Haag (aanvullend procesdossier F doorgenummerd pagina 1 t/m 6).
De handel in harddrugs (feit 1) en witwassen (feit 4)
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.

1. Het proces-verbaal van verdenking, opgemaakt op 19 april 2024, voor zover inhoudende (aanvullend procesdossier B p. 20):

Ik, verbalisant [verbalisant 1] , verklaar het volgende:
In het opsporingsonderzoek contra de verdachte:
Achternaam: [verdachte]
Voornaam: [verdachte]
De verdenking blijkt uit het volgende:
Op dinsdag 26 maart 2024 is er vanuit het Team Criminele Inlichtingen informatie
verstrekt met de volgende inhoud:
De bestuurder van een kleine grijze Toyota uit Nieuwkoop, handelt in drugs. Je kunt
verschillende soorten drugs zoals coke, weed en Hasj bij de man bestellen via het
telefoonnummer [telefoonnummer] .
In het proces-verbaal van het Team Criminele Inlichtingen wordt opgenomen dat
[verdachte] , geboren [geboortedag 1] 1999 de bestuurder van de Toyota is en dat met de
Toyota bedoeld wordt, Toyota Aygo, kleur: grijs en voorzien van het kenteken: [kenteken 1]
.
Op vrijdag 12 april 2024 komt er een melding binnen via het regionaal service
Center van de politie eenheid Den Haag dat er op de parkeerplaats Hedastraat/
Gaslaan binnen de gemeente Alphen aan den Rijn regelmatig gedeald wordt. Tevens
worden er bij deze melding beelden meegestuurd. In de tekst van de melding wordt
verwezen naar de beelden. In de tekst wordt verwezen naar een witte Toyota
personenauto.
Op de beelden is te zien dat het kenteken van de Toyota [kenteken 1] betreft.
Uit onderzoek in de voor de politie beschikbare systemen blijkt dat de personenauto
voorzien van het kenteken [kenteken 1] op naam is gesteld van verdachte.

2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 juni 2024, voor zover inhoudende (procesdossier p. 49 en 50):

Ik, verbalisant [verbalisant 2] , verklaar het volgende:
Inleiding:
Op woensdag 5 juni 2024 was ik belast met een onderzoek naar de handel in
verdovende middelen. In dit onderzoek waren twee voertuigen betrokken. Dit waren
de volgende voertuigen:
Kenteken: [kenteken 1]
Merk/type: Toyota Aygo
Datum tenaamstelling: Tot en met 25 april 2024.
Kenteken: [kenteken 2]
Merk/type: Fiat Punto
Datum tenaamstelling: Vanaf 25 april 2024.
ANPR-gegevens:
Allebei deze voertuigen hebben in het ANPR-systeem van de politie gestaan. Uit
deze ANPR-gegevens is het volgende gebleken:
[kenteken 1]
Periode: 5 april 2024 t/m 25 april 2024.
Aantal hits: 216 hits.
Bijzonderheden:
Van deze hits waren 202 hits op de kruising Eisenhowerlaan met de Burgemeester
Bruins Slotsingel te Alphen a/d Rijn. 87 hits waren op de kruising in zuidelijke
richting en 115 hits waren op de kruising in noordelijke richting.
Bijna al deze hits volgden afwisselend binnen korte tijd op elkaar. Als de paal in
zuidelijke richting, Alphen aan den Rijn in, het voertuig scande, dan werd kort
daarop het voertuig door de paal in noordelijke richting gescand.
Hieruit concludeer ik dat het voertuig in 20 dagen tijd minimaal 87 keer Alphen aan
den Rijn in is gereden en kort hierop Alphen aan den Rijn weer uit is gereden.
[kenteken 2]
Periode: 25 april 2024 t/m 5 juni 2024.
Aantal hits: 162 hits.
Bijzonderheden:
Van deze hits waren 153 hits op de kruising Eisenhowerlaan met de Burgemeester
Bruins Slotsingel te Alphen a/d Rijn. 77 hits waren op de kruising in zuidelijke
richting en 76 hits waren op de kruising in noordelijke richting.
Bijna al deze hits volgden afwisselend binnen korte tijd op elkaar. Als de paal in
zuidelijke richting, Alphen aan den Rijn in, het voertuig scande, dan werd kort
daarop het voertuig door de paal in noordelijke richting gescand.
Hieruit concludeer ik dat het voertuig in 42 dagen tijd minimaal 76 keer Alphen aan
den Rijn in is gereden en kort hierop Alphen aan den Rijn weer uit is gereden.

3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 juni 2024 voor zover inhoudende (procesdossier p. 56 t/m 58):

Wij, verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4]
en [verbalisant 5] , verklaren het volgende:
Op woensdag 8 mei 2024 waren wij belast met een onderzoek naar de handel in
verdovende middelen. Hierbij hebben wij het volgende waargenomen:
Omstreeks: 13.35 uur
Bevinding: De [kenteken 2] rijdt over de Zegerbaan te Alphen aan den Rijn, in de
richting van Zevenhoven. [verdachte] bestuurt het voertuig.
Omstreeks: 13.45 uur
Bevinding: De [kenteken 2] rijdt op het achterterrein van de Stationsweg 3 te
Zevenhoven. Daar bevinden zich meerdere containerwoningen waar onder andere
drugsverslaafden door de gemeente worden opgevangen. [verdachte] zit in het
voertuig. Het voertuig rijdt na een korte stop weer van het terrein af.
Omstreeks: 15.00 uur
Bevinding: De [kenteken 2] komt aan bij de Kleiwerf. [verdachte] blijft in het voertuig
zitten. Na een minuut komt er een junkachtig type naar de bestuurderszijde van het
voertuig gelopen. Raam wordt geopend en er is kort contact tussen [verdachte] en
deze man. Na ongeveer 30 seconden loopt de man weg van het voertuig. De man
heeft een plastic zakje in zijn rechterhand. [verdachte] stapt uit het voertuig en loopt
de galerij op. Na 1 minuut komt [verdachte] weer terug. [verdachte] rijdt alleen weg.
Omstreeks: 15.50 uur
Bevinding: De [kenteken 2] komt aan op de Mandenvlechter. Aldaar stopt het voertuig
Bij nummer [huisnummer 1] . Hier loopt [verdachte] naar binnen. Binnen één minuut komt [verdachte]
weer naar buiten. Op dit adres woont een bekende harddrugsgebruiker.
Omstreeks: 16.00 uur
Bevinding: De [kenteken 2] komt aan op de Meerkoetstraat. Daar staat een junkachtig
persoon, welke later de bekende harddrugsgebruiker [naam]
bleek te zijn, langs de weg. Jet voertuig stopt naast [naam] . [naam]
stapt bij de [kenteken 2] in. Zij rijden een kort rondje door de wijk. Na
ongeveer 20 seconden stopt het voertuig weer en stapt [naam] weer uit.
Omstreeks: 16.10 uur
Bevinding: De [kenteken 2] komt aan op de Noorpoolsingel. Hier stopt het voertuig op
Een parkeerterrein. Er parkeert een gele bestelauto, voorzien van kenteken
[kenteken 3] , naast de [kenteken 2] . [verdachte] stapt uit zijn voertuig en stapt in bij de
bestelauto. Hier wordt iets overhandigd. [verdachte] stapt na ongeveer 20 seconden
weer uit de bestelauto en stapt weer in de [kenteken 2] . De bestelauto rijdt weer weg.
Omstreeks: 16.20 uur
Bevinding: De [kenteken 2] stopt op het parkeerterrein van de Gamma, gelegen aan de
Euromarkt. Er komt een ander voertuig aangereden en parkeert naast de [kenteken 2] .
Bestuurder van dit voertuig stapt in bij de [kenteken 2] . [verdachte] overhandigt iets aan
de man. Na ongeveer 20 seconden stapt deze man weer uit en loopt naar zijn eigen
voertuig. Vervolgens rijdt hij weg.
Omstreeks: 16.25 uur
Bevinding: De [kenteken 2] parkeert op de Evenaar. [verdachte] loopt de Evenaar [huisnummer 2]
binnen. Na ongeveer 2 minuten komt [verdachte] weer naar buiten.
Omstreeks: 16.40 uur
Bevinding: De [kenteken 2] parkeert op de Marsdiep, ter hoogte van portiek 9-139. [verdachte]
stapt uit en doet iets in de brievenbus van vermoedelijk nummer [huisnummer 3] . In de
brievenbus ligt een wit leren mapje.
Omstreeks: 16.55 uur
Bevinding: De [kenteken 2] stopt op de Geerestein. Aldaar stapt de ambtshalve
bekende harddrugsgebruiker [getuige 4] als bijrijder in. Het
voertuig rijdt een rondje door de wijk. Na ongeveer 20 seconden stopt het voertuig
op de Batenstein. [getuige 4] stapt uit het voertuig en zwaait [verdachte] gedag.
HERKENNING SUBJECTEN/CONTACTEN
Wij herkenden [verdachte] aan de hand van een door het tactisch team ter
beschikking gestelde foto.

4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 juni 2024 voor zover inhoudende (procesdossier p. 59 en 60):

Ik, verbalisant [verbalisant 4] , verklaar het volgende:
Op Woensdag 5 juni 2024 bevond ik mij, in de omgeving van de Kleiwerf te Alphen aan den Rijn.
De verdachte [verdachte] verplaatste zich in een personenauto, een zwarte Fait
Punto voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Deze personenauto was voorzien van
een technisch hulpmiddel.
Op genoemde datum omstreeks 13.10 werd er waargenomen door andere leden van
het genoemde flexteam dat het voertuig van de verdachte stond op de Kleiwerf in
Alphen aan den Rijn.
Enkele minuten later werd er waargenomen dat de mij ambtshalve bekende
verdachte [verdachte] instapte in de hierboven genoemde personenauto. Er werd
tevens waargenomen dat hij de enige inzittende was van het voertuig.
Ik zag dat hij zijn personenauto tot stilstand bracht en dat hij vervolgens uit zijn
voertuig stapte. Ik herkende dat verdachte [verdachte] direct naar aanleiding van
eerdere observaties.
Ik zag dat de verdachte [verdachte] in een andere aldaar geparkeerd voertuig
stapte. Ik zag dat hij plaats nam aan de bijrijderskant van het voertuig. Dit inzittend
van dit voertuig werd later aangehouden en had twee gripzakjes met harddrugs bij
zich waarvan zij verklaarde dat zij dit even daarvoor had gekocht.
Ik zag dat de verdachte [verdachte] na ongeveer 30 seconden weer uit het
voertuig stapte en terugliep naar zijn eigen personenauto.
Betrokkene
Achternaam : [betrokkene]
Voornamen : [betrokkene]

5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 juni 2024 voor zover inhoudende (procesdossier p. 66 en 67 en de bijbehorende fotobijlagen p. 72 t/m 85):

Ik, verbalisant [verbalisant 6] , verklaar het volgende:
Op woensdag 6 juni 2024 bevond ik mij in de woning van verdachte [verdachte] , gelegen aan de [adres 1] , te [plaats] .
In de slaapkamer van de verdachte werden de volgende goederen gevonden en
in beslag genomen:
Locatie 1.1 (TV-kastje):
- lx zwart schoudertasje. In dit schoudertasje werd aangetroffen:
Een hoeveelheid contant geld, namelijk EURO 690 in coupures van 12x 5 EURO, 27x 10 EURO, 8x 20 EURO, 4x 50 EURO. Verder werd in dit schoudertasje een gripzak met daarin een in een koffiefilter gewikkeld wit brok, vermoedelijk cocaïne aangetroffen.
Locatie 1.2 (open kast met planken):
- Groene, papieren tas van het merk Gucci. In deze tas werd een schoenendoos van
dezelfde kleur met het opschrift Gucci gevonden. In deze schoenendoos werd
aangetroffen:
Een hoeveelheid contant geld, namelijk EURO 8475 in coupures van 353x 5 EURO, 302x 10 EURO, 97x 20 EURO, 35x 50 EURO. Verder werd deze schoenendoos 2 plastic zakjes met 2 witte brokken, vermoedelijk cocaïne, aangetroffen.
- Meerdere plastic bakken met kleingeld.
Locatie 1.3 (Dressoir/ladekast):
- zwarte papieren tas, 4x klein gripzakje, waarvan 2 gevuld met wit poeder en 2 leeg.
- Schrift met daarin vermoedelijk een soort kasboek met bedragen en hoeveelheden in grammen op datum.
Locatie 1.4 (onder het bed):
- lx plastic tas met daarin het volgende:
3x zak met roze pillen, 3x gele pillen, vermoedelijk XTC.
lx gripzak met grote bruine kristallen, vermoedelijk MDMA.
lx plastic zakje met bruine substantie.
lx gripzak met koffiefilter, met daarin een witte brok, vermoedelijk cocaïne.
lx gripzak met bruine substantie, vermoedelijk, heroïne.
lx vuilniszak met daarin kleine, witte kristallen, vermoedelijk ketamine,
meerdere kleine gripzakjes
- lx papieren tas met daarin honderden nieuwe gripzakjes van verschillende formaten
Overige bijzonderheden
- Door de gehele kamer lagen zowel nieuwe als gebruikte gripzakjes in verschillende formaten
-In de kamer werden in totaal 2 weegschalen aangetroffen met daarop witte residuen.

6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 augustus 2024 voor zover inhoudende (aanvullend procesdossier B p. 77 en 78 en de bijbehorende fotobijlagen p. 80 t/m 101):

Ik, verbalisant [verbalisant 2] , verklaar het volgende:
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte [verdachte] is dit schrift in beslag genomen.
Inhoud
Ik bekeek het schrift. Deze telt in totaal 22 beschreven bladzijden. Ik zag dat elke
bladzijde in verschillende tekstblokken was ingedeeld. Deze tekstblokken bestonden
uit drie delen:
- Datum
- Bedragen
- hoeveelheden
Datum
Linksboven van elk blok staat een datum genoteerd. Het eerste blok begint met 04/03, het laatste blok begint met 04/06. Elk tekstblok loopt de datum met één op.
Hierdoor concludeer ik dat elk tekstblok overeenkomt met een dag.
Bedragen
In het tekstblok staat een lijstje met cijfers. Deze worden op twee verschillende
manieren genoteerd. Dit zijn de volgende manieren:
Manier 1
100,- Sala
855,- gr.
41,65 kl.
188, 50 P.
30,- T
120,- + RB (btld. later)
= 1335,15
Manier 2
- Kleingeld 741,85
- Briefgeld 71165,-
- Pof 750,-
- Afbetaald 7280,-
- Benzine 230,-
Totaal ?1566,85
De volgorde, inhoud en bedragen variëren in de verschillende tekstblokken. In een
aantal tekstblokken staat er 'salaris' in plaats van 'sala'.
Hieruit concludeer ik dat er dagelijks inkomsten, uitgaven en een openstaand saldo
worden bijgehouden.
Opmerking: De tekstverwerker waarin dit proces-verbaal wordt geschreven verandert het euroteken in een vraagteken. De hierboven geschreven vraagtekens zijn eurotekens.
Hoeveelheden
De tekstblokken van 04/03 tot en met 16/03 bevatten drie regels, welke onder elkaar
zijn geschreven.
Dat ziet er bij het tekstblok van 10/03 als volgt uit:
Start: 15 kw / 12 b. / 6 gr. / 3 C / 1 C Half /
Bij: 50 kw / 30 b. / 20 gr. /
Eind: 17 kw / 13 b. / 6 gr. / 3 C / 1 C Half /
Bij het tekstblok van 11/03 ziet dat er als volgt uit:
Start: 17 kw / 13 b. / 6 gr. / 3 C / 1 C Half /
Bij: 50 kw / 30 b. / 20 gr. / 3 C / - /
Eind: 9 kw / 8 b. / 7 gr. / 4 C / 0 C Half /
Hierbij valt op dat de eindregel van 10/03 overeenkomt met de startregel van 11/03.
Bij alle tekstblokken waarbij deze hoeveelheden staan komt de startregel overeen met de eindregel van de dag ervoor.
Mij is ambtshalve bekend dat wanneer drugsdealers spreken over 'C' of ' C half' het
hebben over hele en halve grammen cocaïne. Bij de verdachte zijn tijdens de
doorzoeking meerdere verpakkingen voor hele en halve grammen cocaïne aangetroffen.
Hierdoor concludeer ik dat in dit gedeelte wordt bij gehouden wat de hoeveelheid
verdovende middelen van het begin en einde van de dag betreft.
Overig
Op sommige dagen worden er nog andere zaken omschreven. Dit zijn de volgende zaken:
06/03:
1250,- auto
40,- APK
100,- V.
09/03:
883,- mis!
15/03:
1 C.H. Test.
Conclusie
Gebaseerd op bovenstaande concludeer ik dat dit schrift wordt gebruikt als
administratie met betrekking tot de handel in verdovende middelen.

7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 24 mei 2024 voor zover inhoudende (procesdossier p. 26) en het bijbehorende overzicht van een whatsapp gesprek procesdossier p. 36 t/m 48, integraal):

Ik, verbalisant [verbalisant 7] , deed onderzoek naar de veiliggestelde data van in beslag
genomen telefoon met beslagnummer: 3134873 Telefoon - Samsung A71
Deze telefoon is op 30 april 2024 in beslaggenomen onder beslagene:
Achternaam : [getuige 4]
Voornamen : [getuige 4]
In de telefoondata staat [getuige 4] tevens als gebruiker van het toestel genoemd.
Het onderzoek ging uit naar het contact welke is geweest tussen [getuige 4] en
het het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Oproepen/Call log
In de gesprekkenlijst stonden 183 in en uit gaande oproepen met het nummer [telefoonnummer] , in de periode van 10-02-2024 tot en met 05-03-2024.
Waarvan 63 inkomende oproepen en 120 uitgaande oproepen. De duur van de gesprekken zijn over het algemeen van korte duur, ongeveer onder de 30 seconden.
Berichten
In de data stond 1 whatsapp gesprek tussen gebruiker [getuige 4] en het nummer
[telefoonnummer] .
Het eerste bericht in deze chat is van 27-11-2023 en het laatste bericht is van
04-03-2024. Dit is een periode van ruim 3 maanden waarin op 62 verschillende dagen contact is geweest.
Strekking van de berichten gaat over afspreken, tijdstippen, locaties, geld
bedragen, achterstanden in betaling
Samenvatting:
Uit het contact tussen [getuige 4] en het telefoonnummer [telefoonnummer] , is op te
maken dat deze regelmatig contact hebben middels korte gesprekken en berichten over afspraken op tijdstip, locatie en geld. Deze manier van contact duidt op dealgedrag.

8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 juli 2024 voor zover inhoudende (aanvullend procesdossier B p. 22) en het bijbehorende overzicht van een whatsapp gesprek procesdossier p. 30 t/m 35, integraal):

Ik, verbalisant [verbalisant 7] deed onderzoek naar de veiliggestelde data van in beslag
genomen telefoon met beslagnummer: 3135794 Telefoon - Samsung A13
Deze telefoon is op 1 mei 2024 in beslaggenomen onder beslagene:
Achternaam: [getuige 5]
Voornamen: [getuige 5]
In de telefoondata staat [getuige 5] tevens als gebruiker van het toestel
genoemd.
Het onderzoek ging uit naar het contact welke is geweest tussen [getuige 5]
en het het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Oproepen/Call log
In de gesprekkenlijst stonden 288 in en uit gaande oproepen met
het nummer [telefoonnummer] , in de periode van 23-12-2023 tot en met 04-03-2024.
Waarvan 66 inkomende oproepen en 222 uitgaande oproepen. De duur van de
gesprekken zijn over het algemeen van korte duur, ongeveer onder de 30 seconden.
Berichten
In de data stond 1 whatsapp gesprek tussen gebruiker [getuige 5] en het
nummer [telefoonnummer] .
Het eerste bericht in deze chat is van 16-10-2023 het laatste bericht is van
04-03-2024. dit is een periode van 5 maanden waarin op 53 verschillende dagen
contact is geweest.
Strekking van de berichten gaat over afspreken, tijdstippen, locaties, geld,
bedragen.
Samenvatting:
Uit het contact tussen [getuige 5] en het telefoonnummer [telefoonnummer] , is
op te maken dat deze regelmatig contact hebben middels korte gesprekken en
berichten over afspraken op tijdstip, locatie en geld. Deze manier van contact duidt
op dealgedrag.

9. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] , getuige, op 4 november 2024 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende:

U zegt mij dat ik daar heb verklaard over het kopen van drugs en u vraagt mij of ik nog weet wat voor soort drugs ik heb gekocht. Ja, cocaïne. U vraagt mij hoe vaak ik dat heb gekocht. Geen idee, een aantal malen. Ik heb [verdachte] een paar keer gezien. Er is een foto getoond door de rechercheurs, ik herkende hem als degene die bij mij is geweest om drugs af te leveren.
U vraagt mij hoe vaak ik bij hem heb gekocht. Ik denk twee of drie keer, zo vaak heb ik hem gezien. U zegt mij dat ik in mijn verklaring heb gezegd dat ik hem als [bijnaam] ken. Klopt.
U vraagt mij nogmaals sinds wanneer ik drugs koop bij de persoon die ik heb herkend op de foto. Sinds mei, misschien april. U vraagt mij hoe vaak ik bij hem drugs heb gekocht. Twee of drie keer. U vraagt mij of ik naast deze persoon nog bij andere mensen drugs heb gekocht. Ja.
U laat mij de foto zien op pagina 28 van het proces-verbaal raadkamer en u vraagt mij of ik deze persoon ken als [bijnaam] . Ja.

10. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , getuige, op 19 november 2024 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier voor zover inhoudende:

Ik kwam [verdachte] tegen, hij gaf mij pijnstilling in de vorm van heroïne, maar ik heb nooit betaald.

11. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 juni 2024 (aanvullend procesdossier A p. 18) voor zover inhoudende:

Ik, verbalisant [verbalisant 8] , verklaar het volgende:
Op dinsdag 11 juni 2024, omstreeks 13:30 uur, verscheen er bij mij een man op
uitnodiging aan het politiebureau welke opgaf te zijn genaamd:
[getuige 3]
geboren op [geboortedag 2] 1989 te [geboorteplaats 2]
adres [adres 2] te [plaats] .
Getuige [getuige 3] kent de man wel waar hij zijn drugs bij koopt maar weet zijn naam
niet. Het is een man welke recentelijk zijn kaak gebroken heeft. Hij komt met de
auto.
Ik heb aan getuige [getuige 3] een foto laten zien van verdachte [verdachte]
. Getuige [getuige 3] herkende voor 100% de man op de foto als zijnde de
man van wie hij de drugs koopt.

12. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 juli 2024 (aanvullend procesdossier B p. 16) voor zover inhoudende:

Ik, verbalisant [verbalisant 9] , verklaar het volgende:
Op dinsdag 9 juli 2024 is te 20.30 uur op mijn verzoek getuige [getuige 6] aan
het bureau verschenen.
Ik toonde hem een foto van de verdachte [verdachte] . [getuige 6] herkende de
verdachte [verdachte] . Hij verklaarde dat hij in het verleden drugs had gekocht van
hem.

13. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 februari 2025 (aanvullend procesdossier E p. 9) voor zover inhoudende:

Ik, verbalisant [verbalisant 7] , deed onderzoek naar de veiliggestelde data van in beslag
genomen telefoon met beslagnummer: 3134873 Telefoon - Samsung A71
Deze telefoon is op 30 april 2024 in beslaggenomen onder beslagene:
Achternaam : [getuige 4]
Voornamen : [getuige 4]
In de telefoondata staat [getuige 4] tevens als gebruiker van het toestel genoemd.
Het onderzoek ging uit naar het contact welke is geweest tussen [getuige 4] en het
het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Onderzoeksvraag
----------------
Uit het onderzoeksteam kwam de vraag of er een contactnaam bij het nummer
[telefoonnummer] , in de telefoon data van goednummer 3134873, bekend was.
Ik heb opnieuw in de data onderzoek gedaan. Ik zag dat het nummer [telefoonnummer]
in de telefoon stond opgeslagen als contact met de naam " [bijnaam] "

14. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, opgemaakt op 19 juli 2024 voor zover inhoudende (aanvullend procesdossier B p. 52 t/m 63):

Op vrijdag 21 juni 2024 werd door de Forensische Opsporing een onderzoek verricht aan aangeboden onderzoeksitems in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet in een onderzoeksruimte van de Forensische Opsporing op locatie Elisabethhof 3 2353EW Leiderdorp.
Uniek Voorwerp: AARW2895NL
Nummer
Object omschrijving: Gripzak met hierin meerdere soorten verpakkingen
Kleur: Meerkleurig
Aantal: 4
Nettogewicht: 284,1 gram
Uniek Voorwerp: AARW2896NL
Nummer
Object omschrijving : Gripzak voorzien van rode rand met hierin een dichtgeknoopt zakje met bruine brokjes
Kleur: Bruin
Aantal: 1
Nettogewicht: 19,3 gram
Uniek Voorwerp: : AARW2892NL
Nummer
Object omschrijving: Gripzak met hierin koffiefilter met crèmekleurige brokken en meerdere lege gripzakjes.
Kleur: Creme
Aantal: 1
Nettogewicht: 29,2 gram
Onderzoek - afsplitsingen
Gripzak met hierin meerdere soorten verpakkingen (AARW2895NL)
De volgende onderzoeksitems zijn in het onderzoek afgenomen:
Uniek Voorwerp: AARD4401NL
Nummer
Object omschrijving: 1 gripzak voorzien van groene rand met hierin crèmekleurige brokjes
Kleur: Creme
Aantal: 1
Nettogewicht: 0,3 gram
Uniek Voorwerp: AARD4398NL
Nummer
Object omschrijving: Twee boterhamzakjes omwikkeld met folie en hierin 2 witte brokken
Kleur: Wit
Aantal: 2
Nettogewicht: 279,2 gram
Uniek Voorwerp: AARD4400NL
Nummer
Object omschrijving: 1 dichtgeknoopt boterhamzakje
Kleur: Wit
Aantal: 1
Nettogewicht: 0,4 gram
Uniek Voorwerp: AARD4399NL
Nummer
Object omschrijving: 1 dichtgeknoopt boterhamzakje
Kleur: Wit
Aantal: 1
Nettogewicht: 4,2 gram

15. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 005), opgemaakt op 5 juli 2024 en ondertekend door ing. C.M.M. Diever – Heezen voor zover inhoudende (aanvullende procesdossier B p. 65):

Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARW2892NL
brokvormig, CREME, uit 29,2 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne

16. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 001), opgemaakt op 5 juli 2024 en ondertekend door ing. C.M.M. Diever – Heezen voor zover inhoudende (aanvullende procesdossier B p. 70):

Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARD4398NL
brokvormig, WIT, uit 279,2 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: twee
bevat cocaïne

17. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 002), opgemaakt op 5 juli 2024 en ondertekend door ing. C.M.M. Diever – Heezen voor zover inhoudende (aanvullende procesdossier B p. 71):

Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARD4399NL
poeder en brokvormig, WIT, uit 4,2 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne

18. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 006), opgemaakt op 5 juli 2024 en ondertekend door ing. C.M.M. Diever - Heezen voor zover inhoudende (aanvullende procesdossier B p. 72):

Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARD4400NL
poeder, WIT, uit 0,4 gram; aantal
bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne

19. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 007), opgemaakt op 5 juli 2024 en ondertekend door ing. C.M.M. Diever – Heezen voor zover inhoudende (aanvullende procesdossier B p. 73):

Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARD4401NL
brokvormig, CREME, uit 0,3 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne

20. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 008), opgemaakt op 8 juli 2024 en ondertekend door ing M. Visser - van Leeuwen voor zover inhoudende (aanvullende procesdossier B p. 74):

Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARW2896NL
brokvormig, BRUIN, uit 19,3 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat heroïne
Het aanwezig hebben van harddrugs (feiten 2 en 3)

1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 25 februari 2025;

2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 juni 2024 (procesdossier p. 66 en 67 en de bijbehorende fotobijlagen p. 72 t/m 85);

3. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, opgemaakt op 19 juli 2024 (aanvullend procesdossier B p. 52 t/m 63);

4. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, opgemaakt op 9 juli 2024 (aanvullend procesdossier E p. 27 t/m 29);

5. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 001), opgemaakt op 5 juli 2024 en ondertekend door ing. C.M.M. Diever - Heezen (aanvullende procesdossier B p. 70);

6. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 002), opgemaakt op 5 juli 2024 en ondertekend door ing. C.M.M. Diever - Heezen (aanvullende procesdossier B p. 71);

7. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 003), opgemaakt op 5 juli 2024 en ondertekend door ing. C.M.M. Diever - Heezen (aanvullende procesdossier B p. 69);

8. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 004), opgemaakt op 5 juli 2024 en ondertekend door ing. C.M.M. Diever - Heezen (aanvullende procesdossier B p. 68);

9. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 005), opgemaakt op 5 juli 2024 en ondertekend door ing. C.M.M. Diever - Heezen (aanvullende procesdossier B p. 65);

10. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 006), opgemaakt op 5 juli 2024 en ondertekend door ing. C.M.M. Diever - Heezen (aanvullende procesdossier B p. 72);

11. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 007), opgemaakt op 5 juli 2024 en ondertekend door ing. C.M.M. Diever - Heezen (aanvullende procesdossier B p. 73);

12. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 008), opgemaakt op 8 juli 2024 en ondertekend door ing M. Visser - van Leeuwen (aanvullende procesdossier B p. 74);

13. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 009), opgemaakt op 8 juli 2024 en ondertekend door ing M. Visser - van Leeuwen (aanvullende procesdossier B p. 64);

14. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 010), opgemaakt op 19 juli 2024 en ondertekend door ing M. Visser - van Leeuwen (aanvullende procesdossier B p. 67);

15. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 011), opgemaakt op 19 juli 2024 en ondertekend door ing M. Visser - van Leeuwen (aanvullende procesdossier B p. 66);

16. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 012), opgemaakt op 3 september 2024 en ondertekend door ing. P.H. Walinga (aanvullende procesdossier D p. 12 en 13);

17. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 013), opgemaakt op 3 september 2024 en ondertekend door ing. P.H. Walinga (aanvullende procesdossier D p. 10 en 11);

18. Een geschrift, te weten het rapport NFiDENT, zaaknummer 2024.07.05.141 (aanvraag 014), opgemaakt op 10 september 2024 en ondertekend door ing. P.H. Walinga (aanvullende procesdossier D p. 8 en 9);

19. Een geschrift, te weten ‘Productbeoordeling 25-028’ van de Inspectie Gezondheid en Jeugd opgesteld op 18 februari 2025 en ondertekend door S. Birtantie (aanvullende procesdossier E p. 38 en 39 en de daar bijbehorende bijlagen p. 40 t/m 49).

Voetnoten

1.De inbeslaggenomen auto staat niet op de beslaglijst vermeld.