Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.P.J.W.M. Govers, heeft beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, die voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank heeft een nadere beslistermijn van maximaal zestien weken na de verzending van de uitspraak vastgesteld, waarbij zowel het belang van de verweerder om zorgvuldig te beslissen als het belang van de eiser om snel duidelijkheid te krijgen, in overweging zijn genomen.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen deze termijn een besluit te nemen, met de waarschuwing dat bij overschrijding van deze termijn een dwangsom van € 100 per dag verbeurd wordt, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 453,50. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, wat betekent dat de minister verplicht is om alsnog een besluit te nemen over de asielaanvraag van eiser. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.
De rechtbank heeft ook aangegeven dat als de beslistermijn overschreden wordt, er een rechterlijke dwangsom van toepassing is, en dat er specifieke regels zijn voor het indienen van beroep tegen het niet tijdig nemen van besluiten. De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de rechtbank verwijst naar relevante artikelen en eerdere jurisprudentie.