ECLI:NL:RBDHA:2025:433
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij eiser, een Oekraïense nationaliteit, beroep had ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 5 maart 2023. Eiser had op 7 oktober 2024 beroep ingesteld, omdat de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 5 september 2023 was verstreken. Echter, door een Besluit- en Vertrekmoratorium dat op 22 maart 2022 was ingesteld en twee keer was verlengd, was de beslistermijn voor eiser verlengd tot 21 maanden, wat betekende dat deze pas op 5 december 2024 eindigde. Dit leidde tot de conclusie dat de ingebrekestelling van 24 september 2024 prematuur was, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had de ingebrekestelling te vroeg ingediend, waardoor het beroep tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens was met de uitspraak, binnen zes weken na verzending.