Uitspraak
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift met zelfstandig verzoek van 11 april 2024 van de man;
- het F9-formulier van 25 april 2024 van de man;
- de brief van 13 januari 2025, met bijlagen, inhoudende een aanvullend zelfstandig verzoek van de man;
- de brief van 13 januari 2025, met bijlagen, van de jong-meerderjarige;
- de brief van 14 januari 2025, met bijlagen, van de jong-meerderjarige.
- De man en [de vrouw] (de vrouw) zijn met elkaar gehuwd geweest van [dag 1] 2003 tot [dag 2] 2018.
- Zij zijn de ouders van de volgende kinderen:
- de jong-meerderjarige [de jong-meerderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2004 te [geboorteplaats] ;
- de jong-meerderjarige [de jong-meerderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2005 te [geboorteplaats] ;
- de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum 3] 2009 te [geboorteplaats] .
- De rechtbank Limburg heeft op 13 juni 2018 de echtscheiding tussen de man en de vrouw uitgesproken.
- De man en de vrouw hebben een ouderschapsplan opgesteld en ondertekend op 25 mei 2018. Het ouderschapsplan is aangehecht aan de beschikking van de rechtbank Limburg van 13 juni 2018. Voor zover hier van belang is in het ouderschapsplan het volgende opgenomen:
Financiën
- De man heeft sinds 17 november 2020 een geregistreerd partnerschap met [naam] , die uit twee vorige relaties twee kinderen heeft.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 14 december 2021 is – met wijziging van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Limburg van [dag 1] 2018 en het tussen de man en de vrouw gesloten convenant/ouderschapsplan – :
- bepaald dat [de jong-meerderjarige 1] en [de jong-meerderjarige 2] in overleg met de man bepalen wanneer zij bij de man zullen zijn;
- bepaald dat [de minderjarige] bij de man zal zijn om het weekend en een deel van de vakanties en feestdagen in onderling overleg tussen de man en de vrouw te bepalen;
- de door de man met ingang van 1 januari 2022 aan de vrouw te betalen kinderalimentatie op € 448,- per maand bepaald, wat neerkomt op € 118,- per maand voor [de minderjarige] , € 165,- per maand voor [de jong-meerderjarige 2] en € 165,- per maand voor [de jong-meerderjarige 1] ;
- de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie met ingang van 1 januari 2021 op nihil bepaald.
- de (kinder)alimentatie voor [de jong-meerderjarige 1] vast te stellen op nihil, met ingang van 16 februari 2024, te weten de datum van indiening van het verzoekschrift door [de jong-meerderjarige 1] ;
- [de jong-meerderjarige 1] te veroordelen in de proceskosten van de man, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van de af te geven beschikking, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
2.Bijdrage studiekosten
Hoge kosten voor school en kinderopvang zijn niet inbegrepen in het budget voor de kinderen en worden door beide ouders naar rato van inkomen verdeeld. Onder hoge kosten worden uitzonderlijke kosten verstaan waarvoor geen compensatie mogelijk is met andere uitgaven of waarvoor (nagenoeg) geen vergoedingen ontvangen worden.’
Volgens de Wsf bestaat het budget voor een student uit een normbedrag voor de kosten van levensonderhoud, een tegemoetkoming in de kosten van lesgeld danwel het collegegeldkrediet en de reisvoorziening. Een student die stelt voor één of meer bepaalde posten een hoger budget nodig te hebben, moet dat aannemelijk maken.’De rechtbank is van oordeel dat [de jong-meerderjarige 1] niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van dermate hoge kosten dat zij daar een extra bijdrage (van de man) voor moet krijgen.