ECLI:NL:RBDHA:2025:4195

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
C/09/675781 / FA RK 24-8236
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen vader en minderjarige kind met verwijzing naar omgangsbegeleiding en raadsonderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2025 een beschikking gegeven over de omgangsregeling tussen de vader en zijn minderjarige kind, geboren in 2022. De vader heeft verzocht om een omgangsregeling, waarbij het kind drie dagen per week bij hem verblijft, met een minimum van één overnachting per week. De moeder heeft verweer gevoerd en vreest dat de omgang voor verwarring zal zorgen bij het kind, gezien de eerdere problemen in de relatie en de omgang. De rechtbank heeft besloten om een traject voor omgangsbegeleiding op te starten, waarbij beide ouders bereid zijn deel te nemen. Tevens is er een raadsonderzoek gelast om de situatie verder te onderzoeken, gezien de zorgen over de onderlinge verhouding tussen de ouders en de impact daarvan op het kind. De rechtbank heeft een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, waarbij de omgang geleidelijk zal worden opgebouwd onder begeleiding van een hulpverleningsinstantie. De rechtbank heeft de ouders verzocht om de voortgang van het traject te rapporteren en heeft een pro forma zitting gepland op 1 september 2025.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummers: FA RK 24-8236 (bodem) en FA RK 24-8238 (voorlopige voorziening)
Zaaknummers: C/09/675781 (bodem) en C/09/675784 (voorlopige voorziening)
Datum beschikking: 7 februari 2025 (bij vervroeging)

Omgang

Beschikking op de op 14 november 2024 ingekomen verzoeken van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een voor de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.M.C. Wittens te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een voor de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.B. Brouwer te ’s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-bericht van 21 januari 2025, met bijlagen, van de moeder;
Op 24 januari 2025 is de zaak op een zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de ouders met hun advocaten en [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

Feiten

  • Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
  • Zij zijn de ouders van het volgende nog minderjarige kind:
  • [minderjarige] is door de vader erkend.
  • De moeder is van rechtswege alleen met het ouderlijk gezag over [minderjarige] belast.
  • De vader heeft de Nederlandse nationaliteit en de moeder heeft de Poolse nationaliteit.

Verzoek en verweer

De vader heeft op de zitting zijn verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen in de zin van artikel 223 Rv ingetrokken, zodat hij nu alleen nog verzoekt een omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige [minderjarige] vast te stellen, in die zin dat [minderjarige] bij de vader verblijft:
- drie dagen c.q. dagdelen per week, bijvoorbeeld zondag, dinsdag en donderdag,
waarbij [minderjarige] wekelijks minimaal één overnachting bij de vader zal hebben. De
vader zal zorgen dat hij [minderjarige] bij de moeder dan wel op een afgesproken locatie
komt halen en daar na afloop van het contactmoment ook weer terugbrengt.
- Op feestdagen, volgens onderstaand tussen partijen te verdelen schema:
 Goede vrijdag: volgens reguliere regeling;
 Eerste paasdag: ieder jaar bij de moeder;
 Tweede paasdag: ieder jaar bij de vader;
 Koningsdag: even jaren bij de vader, oneven jaren bij de moeder;
 Hemelvaartsdag: oneven jaren bij de vader, even jaren bij de moeder;
 Eerste pinksterdag: ieder jaar bij de moeder;
 Tweede pinksterdag: ieder jaar bij de vader;
 Sinterklaas: even jaren bij de vader, oneven jaren bij de moeder tot 6
december 12.00 uur dan wel naar school;
 Eerste kerstdag: even jaren bij de vader, oneven jaren bij de moeder
 Tweede Kerstdag: even jaren bij de moeder, oneven jaren bij de vader
 Oudejaarsavond: even jaren bij de vader, oneven jaren bij de moeder vanaf 12:00 uur;
 Nieuwjaarsdag: even jaren bij de vader, oneven jaren bij de moeder tot
12:00 uur
 Moederdag: bij de moeder;
 Vaderdag: bij de vader;
 Verjaardag [minderjarige] : in de even jaren bij de vader, oneven jaren bij de moeder;
 Verjaardag vader: bij de vader;
 Verjaardag moeder: bij de moeder;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder heeft op de zitting mondeling verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk rechtOmdat de gewone verblijfplaats van de minderjarige [minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op de voorliggende verzoeken betreffende de vaststelling van een omgangsregeling.
Inhoudelijke beoordeling
Uit de stukken en uit wat op de zitting is besproken, leidt de rechtbank het volgende af. [minderjarige] is geboren toen partijen nog een relatie met elkaar hadden. De ouders woonden niet samen maar de vader verbleef wel veelal bij de moeder en oma moederszijde (oma mz). Na haar bevallingsverlof is de moeder verder gegaan met haar studie. De vader zorgde toen voor [minderjarige] . Volgens de vader verliep dat goed, maar dat wordt door de moeder betwist. Volgens de moeder heeft zij al snel oma mz moeten inschakelen om de vader te ondersteunen in de zorg voor [minderjarige] . Eind 2022 is de relatie tussen partijen geëindigd. In die periode hadden de vader en [minderjarige] wel nog regelmatig contact met elkaar maar er waren geen vaste afspraken. Omstreeks maart 2023 is de omgang tussen de vader en [minderjarige] op initiatief van de moeder stopgezet, omdat de vader zijn afspraken niet nakwam en haar stalkte. In januari 2024 is Veilig Thuis betrokken geraakt. Er zij toen (veiligheids)afspraken gemaakt over de omgang tussen de vader en [minderjarige] , waarbij de omgang voortaan iedere zondag plaatsvond in de woning van oma vaderszijde. Nadat de moeder van de vader (oma vz) in het najaar van 2024 overleed, is de omgang tussen de vader en [minderjarige] volledig stil komen te liggen. Verder is nog van belang dat de moeder in de loop van 2024 aangifte heeft gedaan tegen de vader van stalking/bedreiging. De vader is hiervoor in het voorjaar van 2024 veroordeeld waarbij hij onder meer een contactverbod met de moeder en een locatieverbod opgelegd heeft gekregen tot medio 2026.
Volgens de vader heeft hij inmiddels zijn leven beter op orde. Hij heeft eigen appartement in het kader van begeleid wonen. Hij wil dolgraag dat de omgang met [minderjarige] weer wordt hervat. Wel zal de omgang met [minderjarige] volgens hem rustig opgebouwd moeten worden. De moeder vreest dat het opnieuw opstarten van de omgang met zijn vader bij [minderjarige] voor verwarring zal zorgen. Ook vreest zij dat [minderjarige] opnieuw teleurgesteld zal worden, omdat de vader de afspraken waarschijnlijk niet zal (kunnen) nakomen. De moeder wil dat het opstarten van de omgang onder begeleiding plaatsvindt.
UHA verwijzing naar omgangsbegeleidingBeide ouders hebben in dit verband op de zitting de bereidheid uitgesproken om deel te nemen aan het traject omgangsbegeleiding. De rechtbank zal de ouders en [minderjarige] in de gelegenheid stellen deel te nemen aan dit traject, zoals blijkt uit het proces-verbaal van doorverwijzing dat aan deze beschikking is gehecht. Dit proces-verbaal is al per email verzonden naar Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan voornoemd traject en aanmelding bij de betreffende uitvoerende hulpverleningsinstantie.
Omdat er een contactverbod geldt, is het niet mogelijk om de ouders tevens naar een traject ouderschapsbemiddeling te verwijzen. De raadsvertegenwoordiger op de zitting heeft voor de omgangsbegeleiding ‘Sensa zorg’ geadviseerd. De rechtbank zal (een kennisgeving van) deze beschikking per post zenden aan Kenniscentrum Kind en Scheiding.
De rechtbank verzoekt de ouders om de rechtbank tijdig te informeren over het verloop van voornoemd traject. Van de uitvoerende hulpverleningsinstantie verwacht de rechtbank dat – zoals op de zitting met de ouders is besproken – zij de eindrapportage over het verloop van het traject indient op de hierna vermelde wijze. De hulpverleningsinstantie kan de rechtbank tussentijds informeren als daartoe aanleiding is.
Raadsonderzoek
Omdat de rechtbank zich onvoldoende geïnformeerd acht om een beslissing te nemen op het voorliggende verzoek en gelet op de zorgen die zij heeft over de onderlinge verhouding tussen de ouders en de (mogelijke) invloed daarvan op [minderjarige] , wordt aanleiding gezien om – op advies van de raadsvertegenwoordiger – parallel aan het traject omgangsbegeleiding een onderzoek door de Raad te gelasten.
De rechtbank verzoekt de Raad in haar onderzoek de volgende vragen te betrekken:
– Kan omgang tussen de vader en [minderjarige] in het belang van [minderjarige] worden geacht? Waarom wel/niet?
– Ingeval omgang in het belang van [minderjarige] wordt geacht: welke omgangregeling is in het belang van [minderjarige] ?
– Is er hulpverlening voor [minderjarige] geïndiceerd? Zo ja, welke?
– Is er hulpverlening voor de ouders geïndiceerd? Zo ja, welke?
De rechtbank zal in afwachting van het verloop van het traject omgangsbegeleiding en de resultaten van het onderzoek door de Raad iedere verdere beslissing voor de duur van zes maanden aanhouden.
Voorlopige omgangsregeling
In afwachting van het verloop van het traject omgangsbegeleiding en de resultaten van het onderzoek door de Raad zal de rechtbank een voorlopige omgangsregeling vaststellen. De rechtbank gaat hierbij uit van een opbouwende regeling. Hierdoor kan [minderjarige] rustig wennen en opnieuw kennismaken met zijn vader. Ook wordt hiermee tegemoetgekomen aan de (begrijpelijke) zorgen van moeder over het instabiele leven van de vader. Het is dan ook aan de vader om te laten zien dat hij zijn verantwoordelijkheid neemt en voor [minderjarige] een vader kan zijn waar hij op kan bouwen.
De rechtbank zal vastleggen dat [minderjarige]
voorlopigbegeleide omgang heeft via de instantie die in het kader van het UHA wordt aangewezen met de vader volgens onderstaand schema:
  • gedurende 4 weken: 1x per week één uur;
  • vervolgens gedurende 4 weken: 2x per week één uur;
  • vervolgens: de omgang verder uit te bouwen onder regie van de

Beslissing

De rechtbank:
*
stelt vast dat partijen, te weten:
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
en
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ;
bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing zijn verwezen naar(De Rotterdamse omgangsbegeleiding voorziet blijkens haar folder in omgangsbegeleiding voor de duur van in beginsel maximaal zes maanden, overeenkomend met acht à negen contacten.) Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het traject Omgangsbegeleiding, en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van (de kennisgeving van) deze beschikking te zenden naar:
- Kenniscentrum Kind en Scheiding, Albertus de Oudelaan 1, 2273 CW Voorburg;
- en de Raad voor de Kinderbescherming;
bepaalt dat partijen de rechtbank vóór na te melden pro formadatum informeren omtrent het verloop van voornoemd traject;
bepaalt dat de uitvoerende hulpverleningsinstantie de rechtbank (tussentijds) rapporteert omtrent het verloop van voornoemd traject, met kopie aan beide ouders en daarvan, indien het traject niet positief is afgerond, gelijktijdig een afschrift aan de Raad voor de Kinderbescherming stuurt;
*
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek te verrichten met het hiervoor omschreven doel en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen; de Raad kan daartoe telefonisch een eerste afspraak maken met de advocaten van de ouders, die te bereiken zijn op de volgende telefoonnummers: [telefoonnummer 1] (advocaat vader) en
[telefoonnummer 2] (advocaat moeder);
bepaalt dat de griffier een afschrift van de processtukken aan de Raad voor de Kinderbescherming zal toesturen;
houdt de behandeling aan tot
1 september 2025 pro forma; uiterlijk op die datum dient de Raad voor de Kinderbescherming zo mogelijk zijn rapport met advies te hebben uitgebracht aan de rechtbank met kopie aan beide ouders en hun advocaten;
bepaalt dat de behandeling van de zaak, na ontvangst van het rapport en advies, zal worden voortgezet op een nader te bepalen wijze;
*
bepaalt dat de minderjarige:
-[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2022 te [geboorteplaats] ;
voorlopig– onder begeleiding van de hulpverleningsinstantie van het traject omgangsbegeleiding – volgens onderstaand opbouwschema bij de vader zal zijn:
  • gedurende 4 weken: 1x per week één uur;
  • vervolgens gedurende 4 weken: 2x per week één uur;
  • vervolgens: de omgang verder uit te bouwen onder regie van
*
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
*
houdt iedere verdere beslissing
ten aanzien van de omgangaan tot
1 september 2025 pro forma.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.P. de Klerk, kinderrechter, bijgestaan door
mr. M.G.J. Konings als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 februari 2025.