ECLI:NL:RBDHA:2025:4189

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
09/242705-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijk (uitgaans)geweld met taakstraf

Op 27 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 8 juli 2023 openlijk geweld heeft gepleegd in ’s-Gravenhage. De verdachte, geboren in 2003, was betrokken bij een vechtpartij die begon in de uitgaansgelegenheid Crazy Piano’s en zich verplaatste naar de Boulevard. Tijdens deze ongeregeldheden heeft de verdachte samen met anderen geweld gepleegd tegen een of meer personen, waaronder [naam 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte schoppen en slaan heeft uitgedeeld, wat leidde tot verwondingen bij de slachtoffers. De officier van justitie vorderde een taakstraf van 130 uren, terwijl de verdediging pleitte voor een lichtere straf, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en het feit dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank oordeelde dat het bewezen verklaarde feit wettig en overtuigend was bewezen en legde de verdachte een taakstraf op van 130 uren op, met inachtneming van de ernst van het geweld en de omstandigheden waaronder het gepleegd is. De rechtbank benadrukte dat dergelijk geweld de gevoelens van onveiligheid in de samenleving versterkt en dat de verdachte, ondanks de aanwezigheid van de politie, geen remming voelde bij het uitoefenen van geweld. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met strafverminderende omstandigheden, zoals het tijdsverloop sinds het delict en het lage recidiverisico van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/242705-23
Datum uitspraak: 27 februari 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 13 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Sleeswijk-Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. H.E. Berman naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 13 februari 2025 - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 juli 2023 te ’s-Gravenhage openlijk, te weten, in aanwezigheid van een groep personen, in elk geval op of aan de openbare weg, te weten de Boulevard en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten de Crazy Pianos, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en) door een of meermalen te schoppen/trappen tegen en/of naar het lichaam van [naam 1] en/of meermalen, althans eenmaal te slaan en/of te stompen tegen en/of naar het hoofd en/of het lichaam van [naam 1] en/of een of meer andere perso(o)n(en);

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Ongeregeldheden Crazy Piano’s [1]
De volgende feiten en omstandigheden kunnen als vaststaand worden beschouwd. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 8 juli 2023 hebben er ongeregeldheden plaatsgevonden op het terras van de uitgaansgelegenheid Crazy Piano’s en op de Boulevard in ’s-Gravenhage. [2] Op deze avond vond in Crazy Piano’s een bedrijfsuitje plaats, georganiseerd door het bedrijf waar de verdachte en zijn medeverdachten destijds werkzaam waren. [3]
Op enig moment ontstaat er onenigheid binnen in Crazy Piano’s, waarna drie heren van Poolse afkomst (hierna: de tegenpartij) door de beveiliging uit de bar worden gezet. [4] Kort daarna loopt een van de heren van de tegenpartij terug het terras op en slaat een van de medeverdachten in zijn gezicht, waarna een explosie aan geweld plaatsvindt. Er wordt over en weer geslagen en er wordt met een stoel en met glazen gegooid. [5] Tijdens deze vechtpartij raakt een collega van de verdachten zijn bewustzijn kwijt, vermoedelijk doordat de tegenpartij tegen zijn hoofd trapt. [6] Daarnaast raakt een andere collega gewond in zijn gezicht. [7] De ongeregeldheden verplaatsen zich daarna naar de Boulevard. [8]
Als de politie erbij komt wordt de tegenpartij staande gehouden. [9] Terwijl [naam 2] (van de tegenpartij) wordt geboeid escaleert de situatie, in het bijzijn van de politie, opnieuw. [10]
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit, met uitzondering van de zinsnede ‘en/of een of meer andere perso(o)n(en)’, gerekwireerd tot bewezenverklaring.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat de verdachte geweld heeft gepleegd tegen een of meer andere personen dan de in de tenlastelegging vermelde personen. Ten aanzien van het overige heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023211490, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-West, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 290).
1. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 3] , opgemaakt op 20 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 145):
Op 12 juli 2023 deed ik nader onderzoek naar de openlijke geweldpleging die heeft plaatsgevonden op 8 juli 2023 op de Strandweg te Den Haag.
Ik zie dat [verdachte] trapt op het lichaam van [naam 1] .
2. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 3] , opgemaakt op 9 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 172):
Ik zie dat een persoon met blond haar, donker shirt met een grote opdruk op rug, donkere broek en witte sneakers schopt naar [naam 1] . Daarna zie ik deze persoon meerdere keren met kracht slaan op het gezicht van [naam 1] .
Uit proces-verbaal van bevindingen 2023211490-5 en de daarbij behorende foto's maak ik op dat deze persoon [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] is.
3. Het geschrift, te weten de bijlage ‘Overzicht’ bij het proces-verbaal PL1500-2023211490, voor zover inhoudende (p. 284):
Verdachte [naam 2] wordt geboeid, maar nog lastig gevallen door NN-man1 en verdachte [verdachte] .
Verdachte [naam 4] wordt omsingelt door NN-man1, verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte 1] .
06:32 : Groep 1 blijft dreigend naar verdachte [naam 4] en verdachte [naam 1] oplopen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 8 juli 2023 te ’s-Gravenhage openlijk, te weten, in aanwezigheid van een groep personen, in elk geval op of aan de openbare weg, te weten de Boulevard, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen door te schoppen tegen het lichaam van [naam 1] en meermalen te slaan tegen het hoofd van [naam 1] .

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 130 uren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om – in geval van een bewezenverklaring – bij de strafoplegging rekening te houden met het feit dat de verdachte en zijn medeverdachten de vechtpartij niet zijn begonnen, met het zeer beperkte letsel van de slachtoffers, het incidentele karakter van de geweldpleging, het feit dat de verdachte nooit eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen, het tijdsverloop en het gegeven dat de verdachte zijn leven op de rit heeft.
De verdediging verzoekt de rechtbank om te volstaan met een taakstraf van 100 uren waarvan 50 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft op 8 juli 2023 samen met zijn mededaders openlijk geweld gepleegd tegen personen op de Boulevard in ’s-Gravenhage, door te schoppen tegen het lichaam van [naam 1] en door meermalen te slaan tegen zijn hoofd.
Hij heeft daarmee zijn lichamelijke integriteit geschonden. Het gaat om fors uitgaansgeweld, waarbij de verdachte met zijn groep getalsmatig in de meerderheid was, en dat zich in het openbaar afspeelde. Er waren op dat moment veel omstanders aanwezig in de uitgaansgelegenheden, waarlangs het geweld zich daarvoor verplaatste, en op de Boulevard. Dergelijk gewelddadig gedrag versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Ten tijde van het plegen van het geweld door de verdachte was de politie bovendien al aanwezig en bezig met de aanhouding van [naam 2] . Desondanks heeft de verdachte geen remming gevoeld bij het uitoefenen van geweld en droeg hij bij aan het opnieuw opvlammen daarvan. Hierdoor werd de situatie oncontroleerbaar en onveilig voor de verbalisanten ter plaatse. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 8 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 29 januari 2025, waaruit volgt dat sprake is van een laag recidiverisico. De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte hem een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering acht interventies of toezicht niet nodig.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt voor openlijke geweldpleging tegen personen, zonder dat dit lichamelijk letsel tot gevolg heeft, een taakstraf van 120 uren vermeld.
De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat, zoals hiervoor reeds overwogen, sprake is van fors uitgaansgeweld waarbij de verdachte meerdere geweldshandelingen heeft gepleegd, ondanks de aanwezigheid van de politie ter plaatse. De verdachte heeft een prominente rol gespeeld in het opjagen van de slachtoffers. Tijdens de mondelinge behandeling is ook gebleken dat de verdachte meermalen heeft gespuugd op het dan al geknielde slachtoffer. Naar het oordeel van de rechtbank zou, gelet op die strafverzwarende omstandigheden, in beginsel de oplegging van een taakstraf voor de duur van 150 uren passend zijn.
De rechtbank houdt evenwel ook rekening met een aantal strafverminderende omstandigheden. Ten eerste houdt de rechtbank rekening met hetgeen voorafging aan het delict. Op het terras van de Crazy Piano’s is een van de medeverdachten door een van de heren van de tegenpartij op zijn gezicht geslagen en raakten meerdere personen in de daaropvolgende vechtpartij gewond, van wie één het bewustzijn verloor. Hierna ontstonden verdere ongeregeldheden en verplaatste het geweld zich vanaf het terras en over de Boulevard, waarbij de houding van de verdachten van een verdedigende naar een aanvallende veranderde. Het is de rechtbank duidelijk geworden dat de verdachte en zijn medeverdachten niet de eerste initiators zijn geweest en op zichzelf niet op een vechtpartij uit waren.
Verder houdt de rechtbank er in strafverminderende zin rekening mee dat het incident zich inmiddels 19 maanden geleden heeft afgespeeld en dat niet is gebleken dat de verdachte in de tussentijd opnieuw met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank acht, alles afwegende een taakstraf voor de duur van 130 uren, passend en geboden.
De verdediging heeft verzocht om een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank zou dat geen recht doen aan de aard en ernst van het gepleegde feit.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
130 (honderddertig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
65 (vijfenzestig) DAGEN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M. Meessen, voorzitter,
mr. N.F.R. de Rooij, rechter,
mr. M. de Kock-Molendijk, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.E. Kramer, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 februari 2025.
Mr. N.F.R. de Rooij is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023211490, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-West, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 290).
2.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 1] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 14.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 223.
4.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 122.
5.Proces-verbaal van bevindingen van [naam 3] , opgemaakt op 20 augustus 2023, p. 140-144.
6.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 2] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 35; Proces-verbaal van bevindingen van [naam 3] , opgemaakt op 20 augustus 2023, p. 144.
7.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 2] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 35; proces-verbaal aangifte door [naam 5] , opgemaakt op 10 juli 2023, p. 102.
8.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 1] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 14-15.
9.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 1] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 15.
10.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 1] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 15; proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 2] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 35.