ECLI:NL:RBDHA:2025:4187

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
09/168811-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijk (uitgaans)geweld tot een taakstraf van 130 uren

De Rechtbank Den Haag heeft op 27 februari 2025 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 8 juli 2023 openlijk geweld heeft gepleegd in 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1995, was betrokken bij een vechtpartij die begon in de uitgaansgelegenheid Crazy Piano's en zich verplaatste naar de Boulevard. Tijdens deze ongeregeldheden heeft de verdachte samen met anderen geweld gepleegd tegen meerdere personen, waaronder het schoppen en slaan van slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 130 uren, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het geweld en de omstandigheden waaronder het plaatsvond. De verdachte heeft zijn betrokkenheid erkend en er zijn geen strafverminderende omstandigheden aangetoond. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een taakstraf van 140 uren had geëist, gedeeltelijk toegewezen, maar de straf verlaagd op basis van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/168811-23
Datum uitspraak: 27 februari 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 13 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Sleeswijk-Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. C.M. Kamminga naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 13 februari 2025 - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 juli 2023 te ’s-Gravenhage openlijk, te weten, in aanwezigheid van een groep personen, in elk geval op of aan de openbare weg, te weten de Boulevard en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten de Crazy Pianos, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en) door een of meermalen te schoppen/trappen tegen en/of naar het hoofd en/of het lichaam van [naam 1] en/of [naam 2] en/of meermalen te slaan en/of stompen tegen en/of naar het hoofd en/of het lichaam van [naam 1] en/of een of meer andere perso(o)n(en);

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Ongeregeldheden Crazy Piano’s [1]
De volgende feiten en omstandigheden kunnen als vaststaand worden beschouwd. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 8 juli 2023 hebben er ongeregeldheden plaatsgevonden op het terras van de uitgaansgelegenheid Crazy Piano’s en op de Boulevard in ’s-Gravenhage. [2] Op deze avond vond in Crazy Piano’s een bedrijfsuitje plaats, georganiseerd door het bedrijf waar de verdachte en zijn medeverdachten destijds werkzaam waren. [3]
Op enig moment ontstaat er onenigheid binnen in Crazy Piano’s, waarna drie heren van Poolse afkomst (hierna: de tegenpartij) door de beveiliging uit de bar worden gezet. [4] Kort daarna loopt een van de heren van de tegenpartij terug het terras op en slaat een van de medeverdachten in zijn gezicht, waarna een explosie aan geweld plaatsvindt. Er wordt over en weer geslagen en er wordt met een stoel en met glazen gegooid. [5] Tijdens deze vechtpartij raakt een collega van de verdachten zijn bewustzijn kwijt, vermoedelijk doordat de tegenpartij tegen zijn hoofd trapt. [6] Daarnaast raakt een andere collega gewond in zijn gezicht. [7] De ongeregeldheden verplaatsen zich daarna naar de Boulevard. [8]
Als de politie erbij komt wordt de tegenpartij staande gehouden. [9] Terwijl [naam 3] (van de tegenpartij) wordt geboeid escaleert de situatie, in het bijzijn van de politie, opnieuw. [10]
3.2.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor het feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit, met uitzondering van de zinsnede ‘en/of een of meer andere perso(o)n(en)’, gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023211490, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-West, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 290).
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 13 februari 2025;
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 juli 2023 (p. 165-167);
4. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, op 11 juli 2023 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier.
3.3.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 8 juli 2023 te ’s-Gravenhage openlijk, te weten, in aanwezigheid van een groep personen, op de openbare weg, te weten de Boulevard, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen door te schoppen tegen het hoofd en/of het lichaam van [naam 1] en/of [naam 2] en te slaan tegen en naar het hoofd van [naam 1] ;

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren met aftrek in verband met de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om – in geval van een bewezenverklaring – bij de strafoplegging rekening te houden met de open proceshouding van de verdachte en het inzicht dat hij toont in de laakbaarheid van zijn handelen. De verdediging stelt zich op het standpunt dat kan worden volstaan met een deels voorwaardelijke taakstraf.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft op 8 juli 2023 samen met zijn mededaders openlijk geweld gepleegd tegen personen op de Boulevard in ’s-Gravenhage, door te schoppen tegen het hoofd van [naam 1] die op dat moment op de grond lag, te schoppen tegen het lichaam van [naam 2] en te slaan tegen en naar het hoofd van [naam 1] .
Hij heeft daarmee hun lichamelijke integriteit geschonden. Voor het schoppen tegen het hoofd geldt dat dit een buitengewoon risicovolle en ernstige geweldshandeling is. De verdachte mag van geluk spreken dat niet is gebleken dat zijn handelingen tot letsel hebben geleid.
Het gaat om fors uitgaansgeweld, waarbij de verdachte met zijn groep getalsmatig in de meerderheid was, en dat zich in het openbaar afspeelde. Er waren op dat moment veel omstanders aanwezig in de uitgaansgelegenheden, waarlangs het geweld zich daarvoor verplaatste, en op de Boulevard. Dergelijk gewelddadig gedrag versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Ten tijde van het plegen van het geweld door de verdachte was de politie bovendien al aanwezig en bezig met de aanhouding van een van de ‘tegenstanders’. Desondanks heeft de verdachte geen remming gevoeld bij het uitoefenen van geweld. Integendeel, de verdachte heeft juist op dat moment een klap uitgedeeld en daarmee bijgedragen aan het opnieuw opvlammen van het geweld. Hierdoor werd de situatie oncontroleerbaar en onveilig voor de verbalisanten ter plaatse. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 8 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt voor openlijke geweldpleging tegen personen, zonder dat dit lichamelijk letsel tot gevolg heeft, een taakstraf van 120 uren vermeld.
De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat, zoals hiervoor reeds overwogen, sprake is van fors uitgaansgeweld waarbij de verdachte onder andere tegen een hoofd heeft geschopt, ondanks de aanwezigheid van de politie ter plaatse. Naar het oordeel van de rechtbank zou, gelet op die strafverzwarende omstandigheden, in beginsel de oplegging van een taakstraf voor de duur van 150 uren passend zijn.
De rechtbank houdt evenwel ook rekening met een aantal strafverminderende omstandigheden. Ten eerste houdt de rechtbank rekening met hetgeen voorafging aan het delict. Op het terras van de Crazy Piano’s is een van de medeverdachten door een van de heren van de tegenpartij op zijn gezicht geslagen en raakten meerdere personen in de daaropvolgende vechtpartij gewond, van wie één het bewustzijn verloor. Hierna ontstonden verdere ongeregeldheden en verplaatste het geweld zich vanaf het terras en over de Boulevard, waarbij de houding van de verdachten van een verdedigende naar een aanvallende veranderde, en waar de verdachte uiteindelijk ook aan het geweld deelnam. Hoewel de verdachte niet aanwezig is geweest bij het geweld op het terras, is wel duidelijk geworden dat de verdachte en zijn medeverdachten niet de eerste initiators zijn geweest en op zichzelf niet op een vechtpartij uit waren.
Verder houdt de rechtbank er in strafverminderende zin rekening mee dat het incident zich inmiddels 19 maanden geleden heeft afgespeeld en dat niet is gebleken dat de verdachte in de tussentijd opnieuw met politie en justitie in aanraking is gekomen. Ten slotte heeft de rechtbank meegewogen dat de verdachte ruiterlijk erkent dat hij zich heeft misdragen en daarmee verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen.
De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie, geen aanleiding om de verdachte zwaarder te straffen dan zijn medeverdachten. Differentiatie is op zijn plaats wanneer de mate van bijdrage aan de geweldpleging bij ieder van de verdachten uiteenloopt. De rechtbank is echter van oordeel dat dit in dit geval niet aan de orde is.
De rechtbank acht alles afwegende een taakstraf voor de duur van 130 uren, met aftrek in verband met de tijd in voorarrest doorgebracht, passend en geboden.
De verdediging heeft verzocht om een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank zou dat geen recht doen aan de aard en ernst van het gepleegde feit.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.3 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
130 (honderddertig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
65 (vijfenzestig) DAGEN;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M. Meessen, voorzitter,
mr. N.F.R. de Rooij, rechter,
mr. M. de Kock-Molendijk, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.E. Kramer, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 februari 2025.
Mr. N.F.R. de Rooij is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023211490, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-West, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 290).
2.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 1] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 14.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 223.
4.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 122.
5.Proces-verbaal van bevindingen van [naam 4] , opgemaakt op 20 augustus 2023, p. 140-144.
6.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 3] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 35; Proces-verbaal van bevindingen van [naam 4] , opgemaakt op 20 augustus 2023, p. 144.
7.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 3] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 35; proces-verbaal aangifte door [naam 5], opgemaakt op 10 juli 2023, p. 102.
8.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 1] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 14-15.
9.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 1] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 15.
10.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 1] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 15; proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 3] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 35.