ECLI:NL:RBDHA:2025:4186

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
09/168791-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk geslaagd beroep op noodweer bij openlijk geweld in uitgaanssituatie

Op 27 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij openlijk geweld op 8 juli 2023 in ’s-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1997, werd beschuldigd van het plegen van geweld tegen meerdere personen in de uitgaansgelegenheid Crazy Piano’s en op de Boulevard. Tijdens de zitting op 13 februari 2025 werd de tenlastelegging gewijzigd en de officier van justitie, mr. S. Sleeswijk-Visser, vorderde bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ongeregeldheden plaatsvonden, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten in een vechtpartij betrokken waren. De verdachte heeft verklaard dat hij handelde uit noodweer, omdat hij zich bedreigd voelde door de tegenpartij, die eerder geweld had gebruikt.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte in een noodweersituatie verkeerde toen hij tegen [naam 1] schopte, maar dat zijn verdere gedragingen na het beëindigen van die situatie niet meer als verdedigend konden worden beschouwd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte voor het schoppen tegen [naam 1] een geslaagd beroep op noodweer toekwam, maar dat de overige gedragingen, zoals het schoppen van [naam 2] en het slaan van [naam 3], niet gerechtvaardigd waren. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 130 uren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/168791-23
Datum uitspraak: 27 februari 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 13 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Sleeswijk-Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.G.W.M. Lut naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 13 februari 2025 - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 juli 2023 te ’s-Gravenhage openlijk, te weten, in aanwezigheid van een groep personen, in elk geval op of aan de openbare weg, te weten de Boulevard en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten de Crazy Pianos, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en) door een of meermalen te schoppen/trappen tegen en/of naar het hoofd en/of het lichaam van [naam 1] en/of [naam 2] en/of meermalen, althans eenmaal te slaan en/of te stompen tegen en/of naar het hoofd en/of het lichaam van [naam 3] en/of een of meer andere perso(o)n(en).

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Ongeregeldheden Crazy Piano’s [1]
De volgende feiten en omstandigheden kunnen als vaststaand worden beschouwd. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 8 juli 2023 hebben er ongeregeldheden plaatsgevonden op het terras van de uitgaansgelegenheid Crazy Piano’s en op de Boulevard in ’s-Gravenhage. [2] Op deze avond vond in Crazy Piano’s een bedrijfsuitje plaats, georganiseerd door het bedrijf waar de verdachte en zijn medeverdachten destijds werkzaam waren. [3]
Op enig moment ontstaat er onenigheid binnen in Crazy Piano’s, waarna drie heren van Poolse afkomst (hierna: de tegenpartij) door de beveiliging uit de bar worden gezet. [4] Kort daarna loopt een van de heren van de tegenpartij terug het terras op en slaat een van de medeverdachten in zijn gezicht, waarna een explosie aan geweld plaatsvindt. Er wordt over en weer geslagen en er wordt met een stoel en met glazen gegooid. [5] Tijdens deze vechtpartij raakt een collega van de verdachten zijn bewustzijn kwijt, vermoedelijk doordat de tegenpartij tegen zijn hoofd trapt. [6] Daarnaast raakt een andere collega gewond in zijn gezicht. [7] De ongeregeldheden verplaatsen zich daarna naar de Boulevard. [8]
Als de politie erbij komt wordt de tegenpartij staande gehouden. [9] Terwijl [naam 3] (van de tegenpartij) wordt geboeid escaleert de situatie, in het bijzijn van de politie, opnieuw. [10]
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat de verdachte geweld heeft gepleegd tegen een of meer andere personen dan de in de tenlastelegging vermelde personen. Voor het overige heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte geen verweer gevoerd ten aanzien van de bewezenverklaring.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen handelen verdachte
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023211490, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-West, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 290).
1. Het proces-verbaal van aanhouding van [verdachte] , opgemaakt op 8 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 86):
Op 8 juli 2023 was ik, verbalisant, belast met de afhandeling van het incident bij
Crazy Piano’s.
Nadat er drie verdachten waren aangehouden op verdenking van openlijke
geweldpleging, c.q. poging zware mishandeling, werd er door collega van TTT
(Team Technisch Toezicht) uitgekeken naar meer verdachten. Ik hoorde, via de
bureauportofoon, dat Team Technisch Toezicht op de camerabeelden had gezien dat
een man een trap tegen het gezicht van één van de Poolse mannen had gegeven. Dit
was tegen het hoofd van [naam 2] , deze lag op dit moment op handen en knieën op
de grond. Ik hoorde dat het signalement van deze man betrof:
- Lichtgetint
- Kort zwart haar
- Kinbaardje
- Wit poloshirt met kraag
- Blauw lange spijkerbroek
- Zwarte schoenen met een witte rand/zool.
Ik bevond mij op dat moment op de boulevard. Ik zag dat er een man mij voorbij liep welke overeenkwam met het bovengenoemde signalement.
Aldaar, hield ik de man staande, deze bleek te zijn genaamd:
[verdachte] -- geboren [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats]
2. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 4] , opgemaakt op 20 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 140-146):
Op 12 juli 2023 deed ik nader onderzoek naar de openlijke geweldpleging die heeft plaatsgevonden op 8 juli 2023 op de Strandweg te Den Haag.
Ik zie dat [verdachte] ook drie keer trapt op het lichaam en hoofd van [naam 2] .
3. Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 5] , opgemaakt op 8 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 257):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende. Op 8 juli 2023 was ik belast met het uitkijken van cameratoezicht Technisch Tactisch Toezicht van politie Den Haag, hierna TTT, naar aanleiding van een massale vechtpartij, gevestigd aan de Strandweg, ter hoogte van uitgaansgelegenheid The Crazy Piano, te Den Haag.
Man 1 bleek later te zijn genaamd; [naam 3]
Man 2 bleek te zijn genaamd [naam 1]
Man 3 bleek te zijn genaamd; [naam 2]
Ik zag dat één van de mannen, gekleed in een wit shirt en donkerkleurige pantalon
boos (hierna man 4) en gereageerde door in de richting van de mannen l, 2 en 3 te
lopen. Ik zag dat man 4 tegen werd gehouden door een man gekleed was in een
zwart shirt en zwarte broek, hierna man 10 te noemen.
Ik zag dat man 4 en 10 versneld in de richting de mannen l, 2 en 3 renden.
Ik zag dat de mannen 1, 2 en 3 door een groep mannen werden belaagd.
Ik zag dat man 4 (verdachte [verdachte] ) heel dreigend naar man 1 liep. Ik zag dat twee
politieagenten de boze menigte op afstand probeerde te houden. Ik dat ondertussen
dat man 1 door de politie werd afgeboeid.
Ik zag dat de boze menigte in de richting van man 1 liepen.
Ik zag dat man 4 zeer dreigend in de richting van man 3 liep. Ik zag dat man 4 tegen
werd gehouden door man 12.
Ik zag dat de hele groep van 10 personen de mannen 2 en 3 belaagde.
Ik zag dat man 3 nadat hij werd geslagen op de grond viel. Ik zag dat man 4, man 3 opzettelijk schopte. Ik zag dat een aantal genummerde mannen opzettelijk tegen het lichaam van man 3 bleven trappen.
Man 4 bleek later te zijn genaamd [verdachte] , geboren op [geboortedatum]
1997.
4. Het geschrift, te weten de bijlage ‘Overzicht’ bij het proces-verbaal PL1500-2023211490, voor zover inhoudende (p. 281-284):
02_7105_thv_Crazy Pianos.mp4
03:17: Verdachte [verdachte] schopt naar verdachte [naam 1]
03_7104_thv Palacestraat.mp4
04:00: Verdachte [naam 3] wordt opgejaagd door verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
04_7103_thv_La_Galeria.mp4
05:38: Verdachte [verdachte] geeft een tik tegen het hoofd van half geboeide verdachte [naam 3]
06:18: Verdachte [verdachte] rent richting verdachte [naam 2] , maar wordt tegengehouden.
06:38: Verdachte [naam 2] valt achterover op de grond
06:40- 06:45: [naam 2] wordt geschopt op lichaam en hoofd door verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] .
06:45: Verdachte [verdachte] duwt verdachte [medeverdachte 1] weg om ruimte te maken voor een trap achter op het lichaam van verdachte [naam 2] .
5. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, op 11 juli 2023 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier:
Ik heb zelf de camerabeelden teruggekeken en ik heb inderdaad tegen op zijn hoofd
getrapt.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 8 juli 2023 te ’s-Gravenhage openlijk, te weten, in aanwezigheid van een groep personen, op de openbare weg, te weten de Boulevard en op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten de Crazy Pianos, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen door een of meermalen te trappen tegen en/of naar het hoofd en het lichaam van [naam 1] en [naam 2] en te slaan tegen het hoofd van [naam 3] .

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat alle gedragingen zoals omschreven in de tenlastelegging strafbaar zijn, omdat daarbij geen sprake was van een noodweersituatie. Hij voert daartoe aan dat hij bij het opstellen van de tenlastelegging uitsluitend de gedragingen van de verdachte die niet te rechtvaardigen zijn ten laste heeft gelegd.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging doet geen expliciet beroep op een rechtvaardigingsgrond.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Noodweer
Van noodweer is ingevolge artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) sprake indien het begane feit was geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.
Ten aanzien van de chronologisch gezien eerste geweldshandeling van de verdachte, te weten het trappen tegen en/of naar het lichaam van [naam 1] , overweegt de rechtbank als volgt.
De verdediging doet weliswaar niet expliciet een beroep op noodweer, maar de rechtbank acht op basis van de feiten en omstandigheden van het geval voldoende aanwijzingen aanwezig om ambtshalve te onderzoeken of er sprake was van een noodweersituatie.
Op de beelden is te zien dat de verdachte trapt tegen en/of naar het lichaam van [naam 1] . Dit gebeurt op de boulevard, voor de Crazy Piano’s. De rechtbank neemt bij de beoordeling of aan de verdachte een geslaagd beroep op noodweer toekomt in overweging dat nog geen minuut eerder een vechtpartij was ontstaan, waarvan de tegenpartij de agressor is. Er wordt over en weer geslagen en er wordt met een stoel en met glazen gegooid. Kort voor de trap van de verdachte naar het lichaam van [naam 1] schopt [naam 2] vermoedelijk tegen het hoofd van een van de collega’s van de verdachte, die op dat moment ten val komt. Deze collega blijkt knock-out te zijn.
De rechtbank is van oordeel dat, onder die omstandigheden, sprake is van een noodzakelijke verdediging van eigen en eens anders lijf tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. De rechtbank begrijpt dat de verdachte op dat moment handelde om ervoor te zorgen dat de tegenpartij weg zou gaan, en dat hij, omdat de tegenpartij al eens eerder terug was gekomen om de confrontatie op te zoeken, zich genoodzaakt voelde om [naam 1] tegen en/of naar het lichaam te schoppen. Voor die gedraging komt aan de verdachte een geslaagd beroep op noodweer toe. De verdediging voldoet naar oordeel van de rechtbank aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Daarmee is het bewezenverklaarde feit, voor zover dat bestaat uit het schoppen tegen en/of naar het lichaam van [naam 1] , niet strafbaar. Verdachte wordt op dat punt ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het overig bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

5.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verdachte strafbaar is, omdat hem geen geslaagd beroep op een schulduitsluitingsgrond toekomt. Hij voert daartoe aan dat de gedragingen van de verdachte in de latere fase van de vechtpartij niet verdedigend waren, maar aanvallend.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Daartoe voert de verdediging primair aan dat de verdachte een geslaagd beroep op (tardief) noodweerexces toekomt. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat hem een geslaagd beroep op putatief noodweer toekomt.
5.3.
De beoordeling van de rechtbank
Noodweerexces
De verdediging doet primair een beroep op (tardief) noodweerexces.
Van noodweerexces kan sprake zijn als de verdachte de hem verweten gedraging heeft verricht in een noodweersituatie, maar daarbij als onmiddellijk gevolg van een hevige door die aanranding veroorzaakte gemoedsbeweging verder gaat dan geboden was.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op enig moment, zoals onder 4. omschreven, in een noodweersituatie verkeerde. Die situatie is echter geëindigd op het moment dat de tegenpartij zich terugtrok. Op dat moment bestond er voor de verdachte geen noodzaak tot verdediging meer. De verdachte had op dat moment immers een andere optie, namelijk het conflict vermijden en op afstand blijven. De rechtbank oordeelt dat dit betekent dat aan de verdachte, voor alle gedragingen na het trappen tegen en/of naar het lichaam van [naam 1] , geen geslaagd beroep op (noodweer dan wel) noodweerexces – in de zin van verder gaan dan geboden tijdens een noodweersituatie - toekomt.
Tardief noodweerexces
Van tardief noodweerexces kan sprake zijn als op het tijdstip van de hem verweten gedraging de noodweersituatie weliswaar was beëindigd, maar zijn gedragingen niettemin het onmiddellijk gevolg waren van een hevige gemoedsbeweging die was veroorzaakt door de daaraan voorafgaande wederrechtelijke aanranding. In dat geval zijn de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden.
De rechtbank overweegt daarover het volgende. Toen de vechtpartij zich vanaf de Crazy Piano’s naar de Boulevard verplaatste veranderde de houding van de verdachte en zijn medeverdachten, die getalsmatig ruim in de meerderheid waren, van een verdedigende naar een aanvallende. De tegenpartij is, grotendeels achteruitlopend, door de verdachten opgejaagd en met geweld verdreven naar een stuk verderop op de Boulevard. Niet lang daarna arriveerde de politie en werd de tegenpartij staande gehouden. Het had in de reden gelegen om de situatie op dat moment aan de politie over te laten, zodat zij hun werk konden doen. In plaats daarvan zocht de verdachte, samen met zijn medeverdachten, opnieuw de confrontatie, ook nadat zijn broertje hem verschillende keren had proberen tegen te houden. De verdachte heeft [naam 3] , terwijl hij geboeid op zijn knieën op de grond zat, een tik tegen het hoofd gegeven. Ook heeft de verdachte [naam 2] , terwijl hij op de grond lag, meerdere keren geschopt, onder andere tegen zijn hoofd, terwijl op hetzelfde moment ook medeverdachten geweld tegen [naam 2] pleegden en terwijl enkele politieagenten op directe afstand aanwezig waren. Op grond van de uiterlijke verschijningsvorm waren deze gedragingen van de verdachte niet verdedigend maar aanvallend. Gezien het voorgaande komt de verdachte geen geslaagd beroep op tardief noodweerexces toe.
Putatief noodweer
De verdediging doet subsidiair een beroep op putatief noodweer.
Zoals bij de beoordeling van het beroep op tardief noodweerexces is overwogen, worden de gedragingen van de verdachte, vanaf het moment dat de tegenpartij werd opgejaagd en verdreven naar een stuk verderop op de Boulevard, niet als verdedigend maar als aanvallend beschouwd. Het beroep op putatief noodweer kan alleen daarom al niet slagen. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat geen sprake was van een verontschuldigbare dwaling aan de kant van de verdachte over een noodzaak tot verdediging. De politie was ter plaatse om de orde te herstellen en de veiligheid van aanwezigen te waarborgen. De tegenpartij was door de politie staande gehouden en een van hen zat geknield en was geboeid. De verdachte mocht er redelijkerwijs niet van uitgaan dat hij zich op dat moment moest verdedigen, ondanks hetgeen eerder die avond is voorgevallen. Het beroep op putatief noodweer slaagt niet.
Concluderend oordeelt de rechtbank dat de verdachte strafbaar is, omdat er geen feiten en omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren met aftrek in verband met de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om – in geval van een bewezenverklaring – er bij de strafoplegging rekening mee te houden dat de verdachte en zijn medeverdachten de vechtpartij niet zijn begonnen, dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld, dat de verdachte nadien helemaal niet meer met politie of justitie in aanraking is gekomen en met het tijdsverloop sinds het feit.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke (taak)straf.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft op 8 juli 2023 samen met zijn mededaders openlijk geweld gepleegd tegen personen op de Boulevard in ’s-Gravenhage, door te schoppen tegen het hoofd en lichaam van [naam 2] , die op dat moment op de grond lag, en door te slaan tegen het hoofd van [naam 3] .
Hij heeft daarmee hun lichamelijke integriteit geschonden. Voor het schoppen tegen het hoofd geldt dat dit een buitengewoon risicovolle en ernstige geweldshandeling is. De verdachte mag van geluk spreken dat niet is gebleken dat zijn handelingen tot letsel hebben geleid.
Het gaat om fors uitgaansgeweld, waarbij de verdachte met zijn groep getalsmatig in de meerderheid was, en dat zich in het openbaar afspeelde. Er waren op dat moment veel omstanders aanwezig in de uitgaansgelegenheden, waarlangs het geweld zich daarvoor verplaatste, en op de Boulevard. Dergelijk gewelddadig gedrag versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Ten tijde van het plegen van het geweld door de verdachte was de politie bovendien al aanwezig en bezig met de aanhouding van [naam 3] . Desondanks heeft de verdachte geen remming gevoeld bij het uitoefenen van geweld en droeg hij bij aan het opnieuw opvlammen daarvan. Hierdoor werd de situatie oncontroleerbaar en onveilig voor de verbalisanten ter plaatse. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 8 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt voor openlijke geweldpleging tegen personen, zonder dat dit lichamelijk letsel tot gevolg heeft, een taakstraf van 120 uren vermeld.
De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat, zoals hiervoor reeds overwogen, sprake is van fors uitgaansgeweld waarbij de verdachte onder andere tegen een hoofd heeft geschopt, ondanks de aanwezigheid van de politie ter plaatse. Naar het oordeel van de rechtbank zou, gelet op die strafverzwarende omstandigheden, in beginsel de oplegging van een taakstraf voor de duur van 150 uren passend zijn.
De rechtbank houdt evenwel ook rekening met een aantal strafverminderende omstandigheden. Ten eerste houdt de rechtbank rekening met hetgeen voorafging aan het delict. Op het terras van de Crazy Piano’s is een van de medeverdachten door een van de heren van de tegenpartij op zijn gezicht geslagen en raakten meerdere personen in de daaropvolgende vechtpartij gewond, van wie één het bewustzijn verloor. Dit vormde de aanleiding voor de ongeregeldheden. Het is duidelijk geworden dat de verdachte en zijn medeverdachten niet de eerste initiators zijn geweest en op zichzelf niet op een vechtpartij uit waren.
Verder houdt de rechtbank er in strafverminderende zin rekening mee dat het incident zich inmiddels 19 maanden geleden heeft afgespeeld en dat niet is gebleken dat de verdachte in de tussentijd opnieuw voor een geweldsfeit met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie, geen aanleiding om de verdachte zwaarder te straffen dan zijn medeverdachten. Differentiatie is op zijn plaats wanneer de mate van bijdrage aan de geweldpleging bij ieder van de verdachten uiteenloopt. De rechtbank is echter van oordeel dat dit in dit geval niet aan de orde is.
De rechtbank acht, alles afwegende, een taakstraf voor de duur van 130 uren, met aftrek in verband met de tijd in voorarrest doorgebracht, passend en geboden.
De verdediging heeft verzocht om een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank zou dat geen recht doen aan de aard en ernst van het gepleegde feit.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde, voor zover dat bestaat uit de gedraging ‘te trappen tegen en/of naar het lichaam van [naam 1] ’ niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging;
verklaart het bewezen verklaarde voor het overige strafbaar;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
130 (honderddertig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
65 (vijfenzestig) DAGEN;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M. Meessen, voorzitter,
mr. N.F.R. de Rooij, rechter,
mr. M. de Kock-Molendijk, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.E. Kramer, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 februari 2025.
Mr. N.F.R. de Rooij is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023211490, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-West, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 290).
2.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 2] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 14.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 223.
4.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 122.
5.Proces-verbaal van bevindingen van [naam 4] , opgemaakt op 20 augustus 2023, p. 140-144.
6.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 3] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 35; Proces-verbaal van bevindingen van [naam 4] , opgemaakt op 20 augustus 2023, p. 144.
7.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 3] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 35; proces-verbaal aangifte door [naam 6] , opgemaakt op 10 juli 2023, p. 102.
8.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 2] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 14-15.
9.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 2] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 15.
10.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 2] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 15; proces-verbaal van aanhouding verdachte [naam 3] , opgemaakt op 8 juli 2023, p. 35.