In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring opgelegd door de Minister van Asiel en Migratie. Eiseres, van Eritrese nationaliteit, had beroep ingesteld tegen het besluit van 24 januari 2025, waarbij de minister haar in bewaring had gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er niet kon worden volstaan met een lichter middel. De rechtbank oordeelde dat de minister ten onrechte aannam dat eiseres een vertrekplicht had, terwijl zij slechts een meewerkplicht had. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend voor de onrechtmatige vrijheidsontneming gedurende zes dagen, ter hoogte van € 600,-. Daarnaast zijn de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 1.814,-, te betalen door de minister. De uitspraak is openbaar gemaakt op 18 februari 2025 en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.