In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 januari 2025 uitspraak gedaan in een procedure betreffende gezag, hoofdverblijfplaats en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van twee minderjarigen, geboren in 2016 en 2019. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.R. Koopman, heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem vast te stellen, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. N.J. Josipovic, een gefaseerde benadering naar co-ouderschap voorstelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen sinds medio december 2023 bij de vader wonen en dat het zwaartepunt van de opvoeding bij hem ligt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is om de hoofdverblijfplaats bij de vader te vestigen, maar dat er ook ruimte moet zijn voor contact met de moeder, dat onder regie van 't Zorghuisje zal plaatsvinden. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder om co-ouderschap en wijziging van het gezag afgewezen, omdat er onvoldoende basis is voor een wijziging in de gezagssituatie en de communicatie tussen de ouders niet voldoende is om gezamenlijk gezag te handhaven. De proceskosten zijn gecompenseerd, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.