In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring opgelegd door de Minister van Asiel en Migratie. Eiseres, van Colombiaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen het besluit van 21 januari 2025, waarbij de minister haar in bewaring had gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom niet kon worden volstaan met een lichter middel. Eiseres had aangegeven haar hoger beroep te willen afwachten en verbleef bij haar familie in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was, aangezien de minister geen kans had gegeven voor een zelfstandig vertrek na de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die het hoger beroep van eiseres ongegrond had verklaard. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en een schadevergoeding van € 1.100,- toegekend voor 11 dagen onrechtmatige vrijheidsontneming, evenals een proceskostenvergoeding van € 907,- aan eiseres. De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 februari 2025.