Op 17 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken van een Guinese asielzoeker die in beroep ging tegen een plaatsingsbesluit van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft geoordeeld dat het COA het incident en de gedragingen van de eiser gedetailleerd heeft beschreven en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het COA deze niet deugdelijk heeft onderzocht. De rechtbank concludeert dat het COA het incident terecht heeft gekwalificeerd als een incident met zeer grote impact, wat leidde tot de oplegging van het plaatsingsbesluit. De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de besluiten van het COA en de minister in stand blijven. De eiser had ook verzocht om schadevergoeding, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrijheidsbeperkende maatregel niet onrechtmatig is, aangezien het beroep tegen het plaatsingsbesluit niet slaagde. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.