Uitspraak
Kinderalimentatie, verdeling van de zorg- en opvoedingstaken engezagsgeschil ex artikel 1:253a BW
Beschikking op het op 29 augustus 2024 ingekomen verzoek van:
[de moeder] ,
[de vader] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens verzoekschrift;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek, met gewijzigde en aanvullende verzoeken;
- de brief van 16 januari 2025, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
- het gewijzigde verzoek van 17 januari 2025, met bijlagen, van de zijde van de vader;
- de brief van 21 januari 2025, met bijlage, van de zijde van de moeder.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Feiten
- De vader en de moeder hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Zij zijn de ouders van de minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2013 te [geboorteplaats 1] .
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige 1] uit.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 20 april 2015 is het verzoek van de moeder tot vaststelling van door de vader te betalen kinderalimentatie afgewezen en is bepaald dat [minderjarige 1] bij de vader zal zijn:
- De vader heeft nog een kind, [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2018 te [geboorteplaats 2] .
- De moeder heeft nog een kind, [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2024 te
Verzoek en verweer
- met ingang van 3 april 2024, althans de datum van indiening van het verzoekschrift, althans de datum van de beschikking, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, de kinderalimentatie voor [minderjarige 1] op € 392,- per maand te bepalen, althans op zodanig bedrag als de rechtbank juist acht, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te bepalen dat [minderjarige 1] om de week van vrijdag na school tot zondag 16.00 uur bij de vader verblijft, waarbij de vader [minderjarige 1] op vrijdag uit school ophaalt en hem op zondag weer terugbrengt bij de moeder;
- te bepalen dat indien [minderjarige 1] een studiedag heeft op de dag dat hij naar de vader gaat, de vader [minderjarige 1] in de ochtend om 8.00 uur opvangt in plaats van uit school;
- de moeder toestemming te verlenen, welke die van de vader vervangt, voor de hulpverlening van [minderjarige 1] bij Family Supporters, alsook te bepalen dat de vader zijn medewerking daaraan dient te verlenen;
- de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie met ingang van 3 april 2024, althans de datum van indiening verzoekschrift, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, op nihil te stellen;
- in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te bepalen dat [minderjarige 1] om het weekend van vrijdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school bij de vader verblijft;
- ten aanzien van de zomervakantie van [minderjarige 1] het volgende vaste schema te bepalen:
Beoordeling
ten minsteverplicht is naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige kinderen (artikel 1:404 lid 1 BW).
- de pensioenpremies van € 394,24 en € 5,35 per maand;
- de WGA-hiaat premie van € 11,99 per maand;
- de premie aanvulling WW van € 4,45 per maand;
- de inhouding bestuursrechtelijke premie CAK van € 160,60 per maand, dat van het netto inkomen van de vrouw in aftrek wordt genomen.
De draagkracht van de moeder bedraagt dan € 992,- per maand. Omdat de moeder haar draagkracht moet verdelen over twee kinderen, houdt de rechtbank ten behoeve van [minderjarige 1] rekening met een draagkracht van de moeder van (992 : 2) € 496,- per maand.
€ 328,-
Beslissing
- om de week van vrijdag na school tot maandag naar school, waarbij de vader [minderjarige 1] op vrijdag uit school ophaalt en hem op maandag naar school brengt;
- als de vrijdag waarop [minderjarige 1] bij de vader verblijft een studiedag is, haalt de vader [minderjarige 1] om 8.00 uur op bij de moeder;